Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

8 februari 2008 door Frea Kruisinga

Wat te doen bij overloopdiarree? (8 jr)

Mijn zoon van 10 jaar heeft net overloopdiarree gehad. Ik dacht dat het "gewone" diarree was, dus eerst Norit gegeven. Helemaal niet goed natuurlijk, maar ja, toen wist ik nog niet wat overloopdiarree betekent.

Mijn zoon heeft vaak - om het maar plat te zeggen - grote dikke drollen. Hij eet gevarieerd, beweegt genoeg en drinkt ook genoeg.

Mijn vraag is: wat kan ik zelf nog doen om zijn ontlasting wat zachter te maken?

Antwoord

Eerst even een korte uitleg van het begrip 'overloopdiarree' voor de meelezers. Bij overloopdiarree is er sprake van obstipatie (verstopping). De dikke darm zit dan vol met – vaak harde – brokken ontlasting. Het kan dan voorkomen dat daarlangs dunne ontlasting lekt, wat zich kan uiten in (soms flinke) poepvegen in de broek. De oorzaak van overloopdiarree is dus obstipatie en geen darminfectie of iets dergelijks.

Overloopdiarree los je op door de obstipatie aan te pakken. Een groot deel van de adviezen om de ontlasting zachter te maken heeft u al opgevolgd, namelijk:

  • vezelrijk eten (mandarijnen mét de schilletjes, etc.)
  • veel drinken;
  • voldoende bewegen.

Wat kunt u nog meer doen? In ieder geval is het belangrijk om uw kind regelmatig naar het toilet te laten gaan. Het liefst kort na elke maaltijd, om te proberen te poepen.

Verder is het belangrijk dat hij nooit zijn ontlasting ophoudt. Dus: aandrang is meteen gáán. Dat kan soms lastig zijn op school en daarom is het verstandig om dit met de leerkracht te bespreken.

Ondanks het goed toepassen van alle voedingsadviezen en leefregels kunnen de obstipatieklachten blijven bestaan. In dat geval kan het nodig zijn om de ontlasting dunner te maken met medicijnen. Dat is een behandeling die lang volgehouden moet worden (denk aan een aantal maanden), zodat de darm leert om weer normale aandrang te voelen. Als uw zoon al medicijnen gebruikt, kan het zijn dat hij meer nodig heeft voor een beter resultaat. U kunt dit bespreken met uw huisarts.