14 april 2017 door Henk Boeke

De fijne kneepjes van het voorlezen

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Doe uw voordeel met onze praktische tips en doortrapte trucs.

Lees veel zelf - De allereerste vereiste is natuurlijk dat je vlot en makkelijk leest. Hoe meer leeservaring hoe beter. Veel zélf lezen dus. Ook het voorlezen aan je eigen partner (variërend van de krant tot literaire verhalen) kan helpen om beter te leren voorlezen. Alle extra training is meegenomen. En het is nog leuk ook.

Kijk (of beter: luister) de kunst af - veel luisteren naar goede voorlezers helpt ook. Luister bijvoorbeeld naar luisterboeken op CD, of gebruik de Luisterbieb-app.

Selecteer zorgvuldig - Kies boeken die zich goed laten voorlezen en laat de rest gewoon links liggen. Je merkt snel genoeg wat lekker voorleest en wat niet. Kromme zinnen, lelijke woorden en ongemakkelijke ritmes herken je direct, als je voor jezelf – in de boekhandel of in de bibliotheek – een paar alinea's hardop voorleest voor jezelf.

Lees vooruit - Probeer tijdens het voorlezen al zo ver mogelijk vooruit te lezen, zodat je weet wat je kunt verwachten. Niets is zo vervelend als aan het eind van een zin erachter komen dat je hem op een andere toon had moeten voorlezen ("... lachte hij").

Lees niet al te letterlijk - Wees niet bang om woorden of zinnen aan te passen tijdens het lezen. Lees dus gewoon iets anders dan wat er staat, als dat beter uitkomt voor het ritme, of als je dat zelf mooier of grappiger vindt. Vertel zo nodig een eigen verhaal bij de plaatjes.

Varieer (met mate) - Benut alle mogelijkheden van je stem en zorg voor variatie in volume, snelheid en toonhoogte. Wissel af tussen hard en zacht, fluister als het spannend is, varieer tussen hoog en laag, snel en langzaam. Maar: overdrijf het niet. Gebruik liever niet te veel accenten.

Wees voorzichtig met 'stemmetjes' - Gebruik alleen 'stemmetjes' als je dat goed kunt, en onthoud goed welke stem bij welk personage hoort. Anders wordt het al gauw verwarrend.

Gebruik de prof-truc - Een truc van professionele voorlezers – zoals Jan Meng, die talloze luisterboeken heeft ingesproken – is om een zin te beginnen met het stemmetje dat daarbij hoort, en gaandeweg terug te keren naar de normale voorleestoon. Dan kun je het voorlezen veel langer volhouden, en vermijd je het tenenkrommende Jan-Klaassen-en-Katrijn-effect.

Lees interactief - Houd contact met je kind en probeer het te betrekken bij het voorlezen. Blijf niet gespannen in het boek turen, maar probeer je kind tussendoor aan te kijken. Lok reacties uit, stel af en toe een vraag, laat dingen in het boek aanwijzen, etc.

Zorg voor herhaling - Lees een boek gedurende een bepaalde periode vaker voor. Kinderen houden van herhaling. Het herkennen van een verhaal geeft hen een gevoel van veiligheid en houvast, vanwege de voorspelbaarheid. Overigens gaat dit vaak vanzelf, omdat kinderen vaak zélf erom vragen, om een bepaald boek vaker voor te lezen.

Een lezer maakte ons erop attent dat vaker hetzelfde boek voorlezen vooral van toepassing is bij prentenboeken, en minder bij tekstboeken. Dat kan kloppen, maar heeft waarschijnlijk niet te maken met de prentenboeken zelf, maar meer met het feit dat prentenboeken bij de herhaal-leeftijd horen. Ook zelf bedachte verhaaltjes - waar helemaal geen boek aan te pas komt - worden op de peuter- en kleuterleeftijd immers zeer gewaardeerd, als ze vaak herhaald worden.

Bonustip: verander bij bekende boeken bepaalde woorden. En kijk of je kind de veranderingen opmerkt.

Koester de belevenis - Roep nooit "Uit!" aan het einde van het boek (zo van: "dat hebben we ook weer gehad"). Het gaat er niet om het boek uit te krijgen, maar om de belevenis van voorlezen en voorgelezen worden.

Stop als de aandacht verslapt - Lees nooit te lang voor in één sessie. Jonge kinderen kunnen nog niet zo lang stilzitten. Stop ermee als je merkt dat de aandacht verslapt, desnoods midden in het verhaal (en creëer een cliffhanger: "Morgen verder. Dan lezen we hoe het afloopt...")

Maak er een traditie van - Stop niet met voorlezen bij 6 jaar. Zelfs 12-jarigen (en ouder!) kunnen er nog van genieten om voorgelezen te worden.

Een extra argument om te blijven voorlezen, ook als je kinderen al zelf kunnen lezen, is dat hun technische leesvaardigheid vaak nog wat achterblijft bij datgene waar ze inhoudelijk en verhaaltechnisch al aan toe zijn. En om die verhalen, daar gaat het natuurlijk om. Evenals het contact tijdens het voorlezen.

Meer informatie

Zie ook: ons artikel Interactief voorlezen, over de relatie tussen voorlezen en het stimuleren van de taalontwikkeling.