Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

5 september 2018

Een kind van 2: wat doe je daarmee?

Het kan soms best lastig zijn om met een veeleisende dreumes of peuter de dag door te brengen. Gelukkig gaat zo'n periode ook weer voorbij. Maar een beetje hulp is soms best welkom. Met de onderstaande tips zou je weer even vooruit moeten kunnen!

Kinderen van (bijna) 2 tot een jaar of 3 zijn in een actieve ontdekkingsfase waar je soms geen raad mee weet. Ze beginnen te praten, of kunnen dat net een beetje, maar kunnen nog niet echt goed communiceren. Ze willen al zo veel, maar kunnen nog zo weinig; frustratie en boosheid wisselen elkaar af. Ze hebben een grote behoefte om te voelen dat ze 'erbij horen'. Daarom is het goed om je kind zoveel mogelijk te betrekken in de dagelijkse (huishoudelijke) bezigheden, zoals vaak – terecht – geadviseerd wordt. Maar er kan meer. Dreumessen en peuters hebben vooral ook behoefte aan allerlei nieuwe zintuiglijke prikkels, aan taal en beweging.

Zintuigspelletjes zorgen voor verrassingen

Onze zintuigen zijn een goed uitgangspunt. Leren kijken, luisteren, voelen, ruiken en proeven is heel belangrijk. En leuk! Het is een vorm van stilstaan bij de dingen. Iets wat we soms niet genoeg meer doen in ons snelle leven.

Voorbeelden van kijk-spelletjes

Planten – Kijken naar planten: koop een gekke plant en 'ontleed' hem, of laat het proces van stekken zien. Neem stekjes die snel wortel schieten. Experimenteer met verschillende manieren van zaaien: met aarde of zonder aarde (op een laag watten in een pot).

Aanplakzuilen – Kijken naar reclamezuilen (muppies): praat over de dingen die je op de – digitale of papieren – posters kunt zien.

Gezichten – Kijken naar gezichten: verzamel een aantal rijk geïllustreerde tijdschriften, sta stil bij alle foto's van gezichten, en bekijk dan ook elkaars gezicht. Bespreek de verschillen en overeenkomsten, breng bijvoorbeeld de gezichtsuitdrukkingen in verband met emoties, en vertel welke verschillende woorden we hebben voor die emoties.

Gereedschap – Kijken naar gereedschap: haal de gereedschapskist tevoorschijn (kan ook met keukengerei), benoem wat je ziet, en bedenk samen wat je ermee kunt doen.

Details – Kijken naar heel kleine dingen: koop een loep waarmee je kind ook zelf mag spelen. Leer je kind te kijken naar details (blaadjes, takjes, een dode vlieg, etc...). Neem het vergrootglas mee als je gaat wandelen of als je naar opa en oma gaat.

Spiegelbeeld – Kijken naar je spiegelbeeld: doe elkaar na, door naar elkaar te kijken via een (pas)spiegel.

Vorm en kleur – Kijken naar vorm en kleur: beschrijf een object (kleur, vorm, etc.) en laat je kind raden wat het is ("Ik zie ik zie wat jij niet ziet"). Je kunt een voorwerp in de kamer nemen, maar ook iets uit een beperkte verzameling kiezen. Leg bijvoorbeeld tien kleinere voorwerpen in een mandje (let op variatie in kleur) en doe er een doek overheen. Kies er iets uit, zonder dat de ander mag kijken, beschrijf het voorwerp, en laat je kind raden (en andersom). Tijdens wandelingen kan dit spel een kind voldoende uitdagen om het even over zijn (of haar) moeheid heen te tillen.

Puzzel – Maak een puzzel van een (vergrote) foto of een zelfgemaakte tekening. Naarmate je kind meer bedreven is in knippen en puzzels maken, kun je de stukjes groter maken.

Kleuren – Kijken naar kleuren: neem een verf die zich goed laat mengen op papier. Kies een voorwerp met een bepaalde kleur en probeer die kleur met verf na te maken op papier. Begin niet al te moeilijk, en zoek regelmatig een aanleiding om dit even kort te doen.

Water – Kijken naar water: ga naar de eendenvijver en bekijk niet alleen de eenden, maar ook hun weerspiegeling in het water. Kijk naar troebel water, naar helder water, naar weerspiegelingen in bewegend water, naar water in een glas met voorwerpen erin. Merk steeds vertekening op, en praat over wat je ziet.

Schaduw – Kijken naar schaduw: kies een zonnige dag, bedek een tafel met wit papier, en zet er allerlei soorten glazen en flessen op (ook van gekleurd glas). Beweeg ze in het licht, wijs op de schaduwen en hun kleuren en vormen. Vul ze ook eens met water en laat ze de beweging in de schaduw ontdekken.

Gekleurde bril – Kijken naar de wereld door een gekleurde bril: plak stukjes (zelfhechtend) geel folie op glas, en laat ze de wereld bekijken door dit 'gouden venster'. Hier wordt een verdrietig kind vrolijk van! Experimenteer ook met andere kleuren.

Gaatje – Kijken door een gaatje: bedenk samen voorwerpen met verschillende gaatjes (een klosje garen, wc-rol, rietjes, etc.) en bekijk de wereld daar doorheen. Praat over de andere manier van kijken. Plak later het gaatje af met een stukje doorzichtig folie, eventueel met een kleurtje. Veel kijkplezier samen! En als je zelf nog leuke tips of aanvullingen hebt, laat ze dan weten in een reactie.