Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

13 december 2000 door Justine Pardoen

Fladderend kind: wat betekent het?

Van januari 1999 tot april 2001 verzorgde Ouders Online elke woensdag een halve pagina over 'opvoeding' in het dagblad Trouw, geïnspireerd op datgene wat er die week bij Ouders Online was voorgevallen. Het onderstaande artikel maakt deel uit van die serie.

Een moeder maakt zich zorgen over haar zoontje van bijna vier: "Hij wappert met zijn armen. Vooral als hij enthousiast is ergens over, dan maakt hij een soort vliegbeweging en buigt door zijn beentjes. De juf op de peuterspeelzaal vindt hem een stoorzender. Hij luistert slecht, duwt en slaat kindjes, gooit dingen om, maakt dingen stuk en gooit met zand naar de juf. Zij heeft al gezegd dat ze een lichte vorm van ADHD vermoedt. Wie herkent dit?"

Mieke reageert eerst voorzichtig: "Dat wapperen komt wel vaker voor bij heftige emoties of kwaadheid. Een kind staat dan even niet zo goed in contact met zichzelf. Meestal gaat het vanzelf over voor de kleuterleeftijd." Maar dan durft ze het toch: "Je ziet het ook bij autistische kinderen en bij geestelijk gehandicapten." Ze raadt de ouders aan het kind te laten onderzoeken. Nog geen drie minuten later staat er weer een bericht van Mieke. Blijkbaar van zichzelf geschrokken, schrijft ze: "Wapperen komt ook voor bij kinderen waarbij niets aan de hand is, hoor. Mijn eigen zoontje van twee doet het ook."

Maar alle moeders die daarna reageren, zijn opvallend eensgezind: dat jongetje moet worden onderzocht. Reijnate kent het wapperen, maar noemt het 'fladderen': "Als er uiteindelijk niets aan de hand blijkt te zijn, weet je dat in ieder geval ook." Ook Ellen is stellig: "Er is maar één oplossing: laat uitzoeken wat dit kind heeft. Mijn zoontje had precies hetzelfde. Af en toe vreemd gedrag, oostindisch doof, zomaar slaan of duwen, onvoorspelbare driftbuien. En dat fladderen."

Rutger Jan van der Gaag, kinder- en jeugdpsychiater in Ermelo, deelt de zorg van de ouders op het Forum van Ouders Online: "Natuurlijk kan niemand een diagnose stellen op afstand. Ook ik niet. Maar juist de combinatie van wat er over dit jongetje verteld wordt -- zijn leeftijd, het rusteloze, agressieve gedrag, het fladderen -- geeft alle aanleiding om alert te zijn. Het fladderen is niet zelf het probleem, het is een signaal van iets."

Op zichzelf is het wapperen met de armpjes een vrij normaal verschijnsel, maar dan wel bij kinderen in de eerste twee levensjaren. Van der Gaag: "Een baby die zijn moeder aan ziet komen, kan van puur enthousiasme gaan fladderen. Kinderen kunnen het bij zeer heftige emoties langer doen. Je ziet het soms ook terug in gedrag van volwassenen, die toch allang gewend zijn hun armen onafhankelijk van elkaar te gebruiken, wanneer ze reageren op plotselinge emoties zoals vreugde, kwaadheid of pijn: een symmetrische reactie met beide armen. Kijk eens bij een voetbalwedstrijd."

Maar als het fladderen op driejarige leeftijd samengaat met driftbuien of onvoorspelbare agressie, dan is er mogelijk wel iets aan de hand. Van der Gaag: "Juist in het vierde levensjaar leren kinderen zich te verplaatsen in anderen. Hun spel verandert van 'naast elkaar' naar 'met elkaar' en ze krijgen plezier in groepsactiviteiten. Samen in een kring, samen zingen, dansen, spelen. Het is belangrijk dat een kind die ontwikkeling doormaakt voordat hij naar groep 1 gaat, want anders wordt hij daar erg ongelukkig."

"Als een kind op een peuterspeelzaal of crèche niet mee kan doen met de andere driejarigen, gaat het zich ongemakkelijk voelen, onzeker, angstig zelfs. Soms uiten ze dat met agressief gedrag. Maar soms ook met een terugval in kinderlijker gedrag zoals het fladderen, op de tenen lopen of wiegen. Zodra een juf dit gedrag merkt, is onderzoek gewenst."

Van der Gaag hecht veel waarde aan de eerste vermoedens van ouders dat er iets niet pluis is, maar ook aan de observaties van een ervaren juf op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal. "Als ouders zich zorgen maken, is er bijna altijd wat aan de hand. Huisartsen willen dat wel eens wegwimpelen, maar zeker als ook de juf iets afwijkends opgemerkt heeft, raad ik ouders aan dan toch te vragen om een onderzoek. Je kunt eigenlijk alleen zien dat er wat mis is in de ontwikkeling van een kind als je heel goed weet wat normaal is. Juist de observatie van ervaren peuterleidsters kan van groot belang zijn om vroeg te ontdekken dat er wat aan de hand is."

Als autisme of een aan autisme verwante stoornis vermoed wordt, kun je volgens Van der Gaag als ouders het beste op zoek gaan naar een multidisciplinair team met specialisten die bekend zijn met de manier waarop je de diagnose van autisme moet stellen: "Het is een langdurig proces, waarin met veel voorzichtigheid te werk gegaan moet worden." Per regio verschilt het nogal waar die teams te vinden zijn, maar een goede plek om te beginnen is de website van de Nederlandse vereniging van autisme, waar ook telefoonnummers te vinden zijn van vrijwilligers die zelfs in het weekend de telefoon opnemen (http://www.autisme-nva.nl).