28 september 2011 door Henk Boeke

Gebruiksaanwijzing voor boze kinderen

Hoe kun je het beste omgaan met boze kinderen? Vooral: door je zo goed mogelijk in te leven. Henk Boeke geeft tips en trucs.

Boosheid kan twee vormen aannemen: geëxternaliseerd (naar buiten gekeerd) met schreeuwen, schoppen en slaan, of geïnternaliseerd (naar binnen gekeerd), door juist heel stil te blijven, te mokken, en de buitenwereld te negeren.

De externaliserende vorm krijgt meestal de meeste aandacht, omdat je daar doorgaans het meeste last van hebt, maar de internaliserende vorm is zeker zo belangrijk. Ook dán heb je immers te maken met een kind dat het moeilijk heeft, en waar je iets mee moet. Maar wat?

Van beide vormen zagen we de afgelopen week een voorbeeld. En in beide gevallen bleek de sleutel van de oplossing te liggen in 'begrijpen wat er nu eigenlijk aan de hand is'.

Naar buiten gekeerd

In haar column 'Jules de verschrikkelijke', over een meervoudig gehandicapt kind met gedragsproblemen, vertelde Marjon Klomps dat haar zoontje soms ontzettend boos kan worden, en dat ze hem dan heel goed moet vasthouden, om ongelukken te voorkomen.

Maar soms is Jules helemaal niet boos, maar gewoon verdrietig, als iets niet lukt. Daar kwam Marjon achter via de nieuwe spraakcomputer die ze sinds kort gebruiken. Hij zou echter wel degelijk boos zijn geworden, met agressief gedrag en al, als ze hem behandeld had als boos, door hem meteen te fixeren toen hij gefrustreerd was.

Hier liep het dus goed af, doordat de moeder begreep (via de spraakcomputer) wat er eigenlijk aan de hand was. Zo kon ze hem troosten, in plaats van behandelen als een boos kind, waardoor hij alleen nog maar bozer en agressiever zou zijn geworden.

Dit is natuurlijk een extreem voorbeeld, want niet iedereen heeft een meervoudig gehandicapt kind met spraakproblemen, maar de boodschap blijft hetzelfde. Probeer te achterhalen wat er nu eigenlijk aan de hand is, om erger te voorkomen.

Naar binnen gekeerd

We kregen een vraag van een stiefmoeder die zich zorgen maakte over haar 16-jarige stiefdochter die de laatste tijd niets meer van zich laat horen, en op Twitter vertelt dat ze eigenlijk dood wil. Wat moest ze daar nu mee?

Halverwege de e-mail kwam de aap uit de mouw:

Ik heb haar kortgeleden haar verjaardag niet bij ons laten vieren (ze had het al gevierd met vrienden en vriendinnen en opa's en oma's) omdat wij het in ons gezin op dit moment erg druk hebben, dus heeft ze nu denk ik de silent truck toegepast en reageert ze niet meer op mijn sms- of mail-berichten waar hele gewone en leuke dingen in staan.

Tja, vind je het gek, dat zo'n meisje boos is, en niet meer reageert... Ze vóelde zich al in de steek gelaten toen haar ouders gingen scheiden, en nu mocht ze haar verjaardag ook al niet vieren bij haar vader, die ze natuurlijk veel belangrijker vindt dan al die opa's en oma's bij elkaar. En aan die gezellige sms- of mail-berichten "waar hele gewone en leuke dingen in staan", heeft ze natuurlijk al helemaal geen behoefte.

We hebben deze stiefmoeder uitgelegd wat de werkelijke behoeften van dit meisje zijn, en dat ze maar beter kon erkennen dat ze de plank een beetje had misgeslagen.

Ook hier geldt dus de boodschap: probeer je in te leven in het boze kind. Ook al vind je zijn of haar gedrag onredelijk. Sterker nog: boosheid is per definitie onredelijk. Degene die boos is, denkt daar niet bij na. Het gebeurt gewoon.

Boosheid als basis-emotie

Om goed te leren omgaan met boze kinderen, is het handig om te weten wat boosheid eigenlijk is. Namelijk: een van de vier basis-emoties, naast vreugde, verdriet en angst. Die emoties horen bij het leven, en zijn allemaal even normaal. Boos zijn mág! Net zoals je vrolijk, verdrietig of angstig mag zijn. Bedenk ook dat kinderen ontzettend kunnen verschillen in temperament. Het ene kind wordt gewoon sneller boos dan het andere.

Het allerbelangrijkste is dat je je kinderen leert hoe ze hun eigen boosheid kunnen herkennen, en hoe ze daar het beste mee om kunnen gaan. Namelijk: door zich af te vragen waaróm ze nou eigenlijk zo boos zijn, en wat er zou moeten gebeuren om het probleem op te lossen.

Daar heb je echter wel 'taal' voor nodig, en dat is waar het bij heel kleine kinderen nog vaak mis kan gaan.

Boosheid bij dreumesen (1-2 jr)

Kinderen die nog niet – of nog niet zo goed – kunnen praten, uiten hun boosheid meestal nogal heftig (externaliserend) omdat ze nog weinig andere mogelijkheden hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld gaan bonken met hun hoofd, of zichzelf slaan, of op een andere manier vervelend gedrag gaan vertonen.

Het effectiefst – in de zin van 'zorgen dat het ophoudt' – is het negeren van dit gedrag. Want door er wél op te reageren, hetzij positief (begrijpend), hetzij negatief (bestraffend), beloon je het kind met aandacht. En een beloning is natuurlijk hét middel bij uitstek om dit soort gedrag te stimuleren, wat je niet wilt. Negeren dus, om te voorkomen dat je gaat belonen.

De vraag is echter wat je daarmee opschiet. Behalve dat 'negeren' nogal bot is, omdat je daarmee ook het onderliggende probleem negeert, leert je kind er ook weinig van. Wat moet hij dan wél doen om wenselijk gedrag te vertonen?

De literatuur geeft hierover geen uitsluitsel. De adviezen lopen uiteen van 'negeren' tot 'je kind helpen door woorden te geven aan zijn probleem'. ("Oh, je bent boos omdat het niet lukte om een mooie toren te bouwen!")

In de praktijk zul je dus een middenweg moeten zien te vinden tussen begrip tonen, en uitleggen wat er aan de hand is enerzijds, en niet ál te veel gedoe ervan maken anderzijds.

Boosheid bij peuters en kleuters (3-5 jr)

Bij peuters en kleuters kan er veel boosheid ontstaan doordat ze hun eigen wil ontdekken (en gaan uittesten). Professionals noemen dit de 'autonomie-fase'. Bij ouders staat het bekend als de peuter-puberteit.

Ook hier zien we weer twee stromen: enerzijds de hardliners die vinden dat je het probleem bij het kind moet leggen ("Laat ze maar ontdekken dat het hún probleem is en niet het uwe") en anderzijds de softies die wat meer begrip voor het kind bepleiten.

In dit geval voelen wij meer voor de softe aanpak, omdat er met peuters en kleuters heel goed te praten valt. Het voordeel van 'erover praten' betaalt zich uit op latere leeftijd, in de vorm van minder heftige confrontaties in de puberteit (is onze eigen ervaring). Wat natuurlijk niet wegneemt dat je op deze leeftijd wel heel duidelijke grenzen moet stellen.

De peuter- en kleuter-specialist Saskia Nihom geeft de volgende tips, waar we ons goed in kunnen vinden:

1. Wees duidelijk in het stellen van grenzen. Benoem heel precies welk gedrag je van je kind niet accepteert en vertel erbij waarom iets niet mag of kan.

2. Zorg dat je gezichtsuitdrukking en de intonatie van je stem kloppen met wat je zegt.

3. Luister 'echt' als je kind jou wat te vertellen heeft. Ga er even voor zitten en laat met je houding en je gezichtsuitdrukking merken dat je echt luistert. Neem de tijd voor zo'n gesprekje. Geef zelf het juiste voorbeeld. Als je echt luistert naar je kind, zal je kind ook naar jou luisteren.

4. Stel niet te hoge eisen aan je kind. Geef het kind de tijd en de ruimte om een opdracht uit te voeren. Word niet boos als het niet meteen lukt.

5. Toon begrip voor de negatieve gevoelens van je kind. Help hem zijn gevoelens te begrijpen door deze voor hem te benoemen. "Ik begrijp dat je nu boos bent, maar wat jij nu doet kan (of mag) echt niet". Ruimte geven voor negatieve gevoelens is een belangrijke basis voor de emotionele gezondheid van je kind.

6. Geef zo veel mogelijk aandacht en complimentjes aan het gewenste gedrag van je kind. Hoe meer positieve aandacht uw kind van u krijgt, des te meer positief gedrag hij zal gaan vertonen. Complimentjes moedigen kinderen altijd aan om door te gaan met het gewenste gedrag.

Boosheid bij basisschool-leerlingen en pubers

Voor boze basisschool-leerlingen en pubers geldt eigenlijk hetzelfde als voor boze peuters en kleuters, omdat er ook met hén heel goed te praten valt. Zie boven.

Dus:

  • stel duidelijke grenzen;
  • wees consequent in je gedrag;
  • luister echt en neem de tijd;
  • stel je eisen niet al te hoog;
  • toon begrip voor negatieve gevoelens;
  • beloon positief gedrag.

Maar de belangrijkste boodschap is en blijft: probeer te begrijpen wat je kind dwars zit, en probeer daar samen een oplossing voor te vinden.

Boosheid bij de ouders zelf

Alles goed en wel, maar ouders zijn natuurlijk ook maar gewone mensen, die zelf ook boos kunnen worden. Dat is geen schande! De bovenstaande adviezen zijn maar adviezen, en niemand verwacht van u dat u ze fluitend kunt opvolgen.

Daarom nog twee tips tot slot:

  • doe je best, maar voel je niet schuldig als het niet lukt;
  • als je denkt dat je het niet meer aankunt, trek je dan gewoon even terug (voor zover mogelijk) en geef het over aan je partner of je ouders (indien beschikbaar).