9 mei 2013 door Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)

Opgroeien in een stiefgezin

Hoe voelt het om een stiefkind te zijn, en op te groeien in een samengesteld gezin? Dat hangt sterk af van de leeftijd. Lees hier hoe het werkt.

0 tot 6 jaar

Baby's, peuters en kleuters zijn erg afhankelijk van de verzorging, liefde en aandacht van hun ouders, en beseffen nog niet goed wat er allemaal gebeurt. Ze kunnen echter wel de emoties en gevoelens van hun ouders oppikken. Dat kán negatief uitwerken op het kind.

Het is belangrijk dat de ouder zelf zoveel mogelijk voor de kinderen blijft zorgen wanneer er een nieuwe partner komt. Vaste rituelen moeten zoveel mogelijk gelijk blijven.

Een kleuter geef je ook spelenderwijs uitleg over de komst van de nieuwe partner en zijn of haar rol. Houd er rekening mee dat het verbreken van een nieuwe relatie een verlies-ervaring voor het kind kan zijn.

6 tot 9 jaar
Deze kinderen hebben vaak een duidelijke en uitgesproken mening. Ze zijn het leven dat ze leiden gewend, en accepteren het gezag van een stiefouder niet zomaar.

Een kind van deze leeftijd heeft nog veel steun en troost nodig van zijn ouders. Door de komst van een nieuwe partner kan een kind gaan denken dat er minder aandacht is voor hem of haar, en kan het zich juist daarom gaan afzetten tegen de nieuwe partner.

Als een kind vindt dat zijn (overgebleven) ouder vooral opkomt voor de nieuwe partner, kan het kind zich afgewezen voelen en zich ook gaan verzetten tegen de eigen ouder.

9 tot 12 jaar

Deze kinderen begrijpen goed wat er gebeurt bij een scheiding. Ze kunnen zich schamen voor hun verliefde ouder en op zoek gaan naar een schuldige voor de scheiding.

Het kind kan zich ook in de steek gelaten voelen door zijn of haar ouder.

Het kind heeft tijd nodig om te wennen aan de nieuwe partner. Op deze leeftijd is het belangrijk om het kind serieus te nemen en te bespreken hoe het kind het vindt dat de ouder gaat samenwonen met de nieuwe partner.

12 tot 16 jaar

Jongeren van deze leeftijd maken zich los van hun ouders. Een nieuwe partner is iets van hun vader of moeder en niet van hen.

Veel pubers hebben in eerste instantie moeite met het accepteren van een nieuwe partner, zeker wanneer die volgens hen de oorzaak is geweest van de breuk tussen hun ouders.

Voor de achterblijvende partner is het van belang om ondanks de eigen pijn over de relatiebreuk de puber te stimuleren om contact te hebben met de andere partner, om te voorkomen dat de puber in de problemen komt.

Een kind is verbonden met beide ouders en door ontkenning en veroordeling van een van hen, kunnen er problemen ontstaan.

Verandering en verlies

Kinderen die met een stiefgezin te maken krijgen, hebben daaraan voorafgaand al een ingrijpende gebeurtenis (overlijden of scheiding) meegemaakt.

De vorming van het nieuwe gezin brengt opnieuw een verandering met zich mee van bijvoorbeeld levensstijl, waarden, normen en gewoonten. Het kind verliest bijvoorbeeld de exclusieve aandacht van de ouder.

Verandering en verlies kunnen gevoelens van rouw, verdriet en pijn geven en weerstanden creëren.

Relatie tot de nieuwe partner

De komst van een nieuwe partner in het leven van zijn vader of moeder, betekent dat het kind moet leren leven met één ouder in combinatie met die nieuwe ouder.

Het kind leert zijn vader of moeder op een andere manier kennen, het draagt bij aan een nieuwe gezinssfeer en krijgt misschien een andere rol.

De komst van een nieuwe partner verplicht het kind om zich aan te passen en kan het gevoel van verlies en rouw activeren. Het moet de hoop opgeven dat zijn ouders zich zullen verzoenen en opnieuw samen zullen zijn. Het moet de aandacht van zijn vader of zijn moeder met een of meer anderen delen (eventueel de kinderen van de nieuwe partner) en een nieuwe plaats zoeken in een ander gezin. En dit misschien in twee woningen tegelijkertijd.

Jonge kinderen die in twee huizen wonen, maken veel wisselingen mee, die verwarrend kunnen zijn. Tijdsbesef en het maken van afspraken, bijvoorbeeld wanneer het bij pappa of mamma is, gaan vaak langs het kind heen. Het kind kan het moeilijk hebben om deze veranderingen te aanvaarden, en zal misschien proberen de nieuwe partner-relatie tegen te werken.

Plek vinden

In een stiefgezin moet een kind opnieuw een plek vinden. Kinderen kunnen in het oorspronkelijke gezin de oudste zijn geweest, en in het nieuwe stiefgezin dit niet meer zijn. Of een kind verliest zijn positie als enig kind. Dat kan verwarring geven.

Sommige kinderen passen zich aan en kunnen hiermee overweg, maar andere kinderen wijzen zowel de stiefouder als het nieuwe gezin af. In beide gevallen moeten de kinderen een eigen plaats vinden binnen deze nieuwe relaties en een evenwicht vinden tussen mogelijke liefde- en haatgevoelens, tussen macht en wedijver.

Deze nieuwe relaties kunnen naast elkaar bestaan of zich ontwikkelen, maar ze kunnen ook uiteen vallen als zich een probleem voordoet. Dat geldt ook voor de ouders.

Ook kunnen stiefkinderen en stiefouders zich soms buitengesloten voelen. Het kind groeit op in twee huishoudens, elk met eigen regels. Hoe duidelijker de regels zijn, hoe beter en veiliger dit is voor het kind.

Bronnen

  • Haverkort, C., M. Kooistra-Popelier, en A. Hendrikse-Voogt (2012): 'Hoe maak je een succes van je nieuwe gezin?' Huizen, uitg.: Pica. [Geen download beschikbaar.]
  • Panders, J. (2007): 'Geen stiefmoeder, maar wat dan wel? Een onderzoek naar rollen, thema's en hulpbehoefte van niet-residentiële stiefmoeders'. Scriptie Universiteit van Amsterdam. [Downloaden].
  • Potter, V. de: 'Het kind in een nieuw samengesteld gezin'. Uitg.: Koning Boudewijnstichting. [Geen download beschikbaar.]
  • Spruijt, E. en H. Kormos (2010): 'Handboek scheiden en de kinderen: voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft'. Houten, uitg.: Bohn Stafleu Van Loghum. Downloaden.
  • Wolswinkel, L. en A. Boenders (2010): 'Scheiding en de zorg voor de kinderen: handreiking voor gemeenten'. Uitg.: DSP, in opdracht van het programma-ministerie voor Jeugd en Gezin. [Geen download beschikbaar.]