Check onze 10 slimme tips om geld te besparen op je volgende gezinsvakantie

20 oktober 2009 door Justine Pardoen

Watervrees, wat doe je daaraan?

Sommige kinderen worden met watervrees geboren. Andere kinderen lopen het op door nare ervaringen. Hoe help je je kind ermee?

Sommige baby's zijn de buik nog niet uit of het is al duidelijk dat ze een hekel aan water hebben. Die gillen meteen als ze water voelen. Nou, dan maar niet elke dag in bad. Washandje erover is ook goed.

Fijn naar babyzwemmen? Niks leuks aan! Hoe leuk je het ook maakt, ze krijsen het hele bad bij elkaar, en dat galmt lekker tussen de tegeltjes... Waar het aan ligt? Niemand weet het.

Niet te snel naar zwemles

Meestal groeit een kind er langzaam overheen. Het is in ieder geval belangrijk om een kind met watervrees niet te snel op zwemles te doen. Het liefst pas met 6 jaar, maar zeker niet voor de 5e verjaardag. Laat ze maar lekker spelen als ze dat willen. Een kind dat te vroeg de schoolslag moet leren, zou ook nog wel eens in de war kunnen raken, waarmee je ze nog verder van het doel afbrengt.

Marijke is nu 7 jaar. Ook zij werd geboren met een hekel aan water. Ze doucht nog steeds niet graag, hoewel het wel beter gaat dan vroeger. Haar ouders hebben haar op zwemles gedaan toen ze 6 jaar was. Maar nu, een jaar later, is ze nog steeds bang voor water. Ze zit nog steeds op het allereerste niveau van de zwemles.

Vader Hans: "Ze wil wel leren zwemmen, maar ze is gewoon te bang. Moeten we hier nu mee doorgaan? Dit is toch een kwelling voor haar? Zelf wil Marijke ook wel stoppen, want ze vindt het vreselijk. Maar ja, wij willen wel dat ze leert zwemmen natuurlijk. Hoe pakken we dat aan?"

Het water als vriendje

Eigenlijk is het voor Marijke het allerbelangrijkste dat ze haar angst overwint. De zwemslagen zijn niet belangrijk. Ze moet het water als vriendje gaan zien. Dat betekent: een stapsgewijze methode om te wennen aan het water. Ouders kunnen hier zelf ook al mee beginnen, voordat een kind naar zwemles gaat.

1. Wassen en bellen blazen

Begin met het wassen van het gezicht. Maak van je handen een kommetje en wrijf het water door het gezicht. Doe hetzelfde met de haren. Als dat goed gaat, leg je eerst het ene oor in het water, en dan het andere.

Tot slot doe je je mond in het water en probeer je bellen te blazen. Probeer het ook met je neus.

2. Gezicht in het water

Als de eerst stap gezet is, kun je proberen of je kind het gezicht onder water wil doen.

LET OP: zeg nooit "Doe je gezicht in het water", want dat schrikt alleen maar af.

Gebruik bij alle opdrachten het woord probeer: "Probeer je gezicht eens in het water te doen." Of nog beter: "Wij gaan eens iets heel geks proberen. We gaan het gezicht wassen zonder handen." Doe het voor en laat heel even je gezicht heen en weer gaan in het water.

Als het lukt, complimenteer je kind dan uitvoerig: "Je mond, je neus en ook je ogen waren al helemaal onder water. Knap hoor!" Houd het kort, maar doe het regelmatig en probeer het steeds ietsje langer.

3. Opwaartse druk voelen

De volgende stap is dat je je kind leert de opwaartse druk te voelen. Vertel je kind: "Het water is mijn vriendje. Kijk maar - als je mij onderduwt, duwt het water mij weer omhoog."

Ga dan op het water liggen en laat je door je kind onder duwen. Beweeg niet en laat je door het water weer in de drijfhouding brengen. Laat dan aan het kind zien dat je ook op de rug kunt drijven: "Kijk, ik kan liggen als op een waterbed."

LET OP: als een man dit voordoet, moet hij zijn armen langs zijn oren strekken. Mannen en kleine kinderen hebben namelijk een lager zwaartepunt dan vrouwen.

Nu laat je het kind proberen op de rug te drijven: "Het water is ook jouw vriendje, zullen we voelen? Ik houd je vast, zodat je niet onder water gaat." Houd het kind onder de oksel vast en laat het op de rug liggen, met de oren in het water: "Zie je wel? Het water is ook jouw vriendje!"

4. Bootje varen

Als je kind op de rug in de drijfhouding ligt (oren in het water), kun je hem of haar langzaam door het water trekken: "Kijk, ik kan met jou bootje varen."

Het lijken kleine stapjes, maar voor het kind zijn dit sprongen. Complimenteer je kind ruimschoots.

Het beste is om nu nog niet met drijfmiddelen te werken, zoals kurkjes of armbandjes (vleugeltjes), maar gebruik een flexibeam. Dat is zo'n lange zwemworst, die het kind zelf moet vasthouden. Het is namelijk belangrijk dat het kind de opwaartse druk echt zelf leert voelen.

5. Leren drijven

Langzamerhand zet je stapjes om op verschillende manieren te leren drijven. Je drijft eerst op de rug, dan op de buik. Eerst met hulp: vasthouden en door het water trekken, met af en toe het hoofd onder water. Dan met een plankje of een flexibeam. Vervolgens op de rug met een crawl-slag met de benen, en dan op de buik met dezelfde beenslag.

Het is belangrijk om eerst met de crawl-slag te beginnen. Het is gemakkelijker, zodat het kind voelt dat het zich voortbeweegt. Dit werkt motiverend. Na de benen komen de armen pas aan de beurt.

6. Springen

Het is niet nodig om snel naar het diepe te gaan. Het is namelijk belangrijk dat het kind eerst de eerste stappen met een veilig gevoel doorloopt. Daarbij hoort ook dat het leert om in het water te springen.

Spring eerst in borst-diep water. Oefen eerst met door het water lopen (heupdiep), en spetters in het gezicht. Spring pas in het diepe als het kind al een paar meter kan zwemmen.

7. Ogen open onder water

Een volgende stap is de ogen te openen onder water. Zeg vooral niet dat het water in de ogen kan prikken. Dat associeert een kind met naalden. Zeg liever dat het kriebelt, omdat de ogen aan het water moeten wennen. Net zoals wanneer je 's ochtends de gordijnen opendoet en de zon in je ogen schijnt.

Leg uit dat je de ogen wijd open moet doen, omdat anders het water irriteert tussen de oogleden. Vertel dat je onder water alles wazig ziet, alsof je een verkeerde bril op hebt.

8. Zwemmen

Pas als het kind volledig 'watervrij' is, kun je beginnen met het aanleren van de zwemslagen. Laat dat echter over aan een gediplomeerd zwem-instructeur.

Een tip tot slot: laat je kind alleen zwemmen als het gezond is. Dus liever niet bij verkoudheid of een oorontsteking. Over zwemmen met buisjes zijn de geleerden het nog niet eens; sommige KNO-artsen zeggen dat het geen probleem is en andere wel. Leg het eventueel voor aan uw eigen KNO-arts.