4 november 2013 door Jacqueline Eckhardt

Zeven minuten na middernacht (10+)

Een uitzonderlijk troostrijk boek. Over omgaan met onzekerheid, verlies en verdriet.

Zeven minuten na middernacht
door: Patrick Ness en Siobhan Dowd
ill.: Jim Kay
uitg.: De Geus, 2013
ISBN: 978-90-445-2633-2
218 pagina's
€ 19,95
Online bestellen

Ontdaan én ontroerd was ik na het lezen van dit dappere jeugdboek, waarin de Amerikaanse auteur Patrick Ness zoveel wijsheid en empathie toont dat je het direct nog een keer wilt lezen. Om opnieuw te horen hoe je kunt omgaan met onzekerheid, verlies en verdriet. Vol inleving en humor doet Ness het stap voor stap voor. Samen met een monster dat in dit verhaal een heel eigen functie heeft.

Conor O’Malley (13) wordt geplaagd door nachtmerries. Of eigenlijk één in het bijzonder. Die met veel donkerte, harde wind en gegil. Hij ziet handen wegglippen uit zijn greep. Hij wil vasthouden, maar de zwaartekracht wint. Valt zijn moeder of laat Conor haar los?

De nachtmerries zijn gekomen sinds Conors moeder ziek werd. Hij praat er niet over, maar worstelt in zijn eentje met de betekenis ervan. Als op een nacht een monster op zijn slaapkamerraam klopt, is Conor eerst bang. Weer een nachtmerrie? Maar met dit monster kan hij praten. Het monster luistert naar hem en verwacht dat Conor ook naar hem zal luisteren. Drie verhalen zal het monster de komende periode vertellen. Daarna moet Conor het vierde verhaal vertellen.

De verhalen gaan over de verschillende stappen in het afscheidsproces. Stukje bij beetje sluit Conor vriendschap met het monster, dat symbool staat voor Conors angst voor wat er gaat komen. Die vriendschap, oftewel de acceptatie van zijn angst, biedt uiteindelijk een uitweg.

Het einde voelt als een opluchting. Dapperheid en eerlijkheid leveren uiteindelijk altijd winst op. Dat het tijd kost om dapper en eerlijk te zijn, en dat kinderen hulp nodig hebben om zover te komen, is niet erg. Daarin schuilt de kracht van dit verhaal. Zeven minuten na middernacht is een uitzonderlijk troostrijk boek.

Naar een idee van Siobhan Dowd, die aan kanker overleed voordat ze het verhaal zelf kon schrijven.