Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

13 mei 2005 door Esther de Charon

09. Paniek

Ben je na je 40e nog geschikt als moeder? Gaan de mensen dan vragen: "Bent u met uw kleinkind aan het wandelen?" Welke vooroordelen kom je tegen en hoe werkt het in de praktijk? In deze column vertelt Esther de Charon hoe het voelt om een oudere moeder te zijn, wat er gebeurt, en hoe je ermee omgaat.

Oké, daar is-ie dan: de grote paniek. Het is laat in de avond, we liggen in bed en ik moet heel hard huilen. En waarom? Omdat ik 29 weken zwanger ben en geen wieg heb en er in het kalendertje van de baby-winkel staat dat ik nu voor het eerst met mijn wiegje bezig ben.

Ik moet toegeven dat de kalender vaak niet klopt. Toen menigeen, na een blik op mijn buik, meende dat ik "zeker op alle dagen liep", zei de kalender: "Sommige mensen kunnen nu zien dat je zwanger bent". Maar dat kan me nu niets schelen. Straks wordt-ie geboren en dan heb ik niet eens een wieg.

Dat er in dat geval helemaal geen wieg maar een couveuse aan te pas komt, doet me ook niet zoveel. Ik wil een wieg, een kinderkamer, een commode en een schommelstoel waarin ik, aaiend over mijn buik, kan dromen over wat komen gaat.

Maar de realiteit is iets gecompliceerder. Over een kleine maand gaan we verhuizen. Naar een nieuw gebouwd huis. Even voor de duidelijkheid: een totaal kaal huis waar alles nog aan moet worden gedaan. Tot die tijd wonen we tussen de verhuisdozen en moeten onze eigen huizen worden ingepakt. En moeten onze voormalige vrijgezelle huishoudens inkrimpen tot een eengezinshuishouden.

De helft van mijn schoenencollectie heb ik al weggegeven. Dit even om aan te geven tot welke opofferingen ik bereid en in staat ben.

Maar goed. Terug naar het bed en de paniek. Ik wil de oplossingen van mijn geliefde niet horen. Ik ben zielig en oud en ik sta er duidelijk helemaal alleen voor. Ik veroordeel mijzelf bij voorbaat al tot slechte moeder. Zonder wieg.

De volgende dag besluit dat het maar over moet zijn. Tussen de verhuisdozen trek ik alle rompertjes en hemdjes vandaan die ik in de afgelopen maanden heb verzameld. Alles gaat de was in. Ik zal mijn nesteldrang eens omzetten in een positieve actie. Jammer dat ik ook moet werken, want het liefst was ik naast de wasmachine blijven zitten om toezicht te houden.

Als een echte professional controleer ik of alles nog goed gaat en zie dat een klein blauw sokje tussen de curve van het glas is blijven zitten. Die moet dus nog even apart gewassen worden.

Na mijn wasgekte omring ik mij met een belachelijk grote berg onwaarschijnlijk kleine kleertjes. Ik sorteer op maat en vorm. Ik tel 17 rompertjes maat 50. Beetje veel misschien. Iedere stapel gaat in een apart zakje. Stickertje erop met maat en soort.

Mijn stemming wordt steeds beter. Hé, dit is leuk. Ik ben heel goed bezig; kijk eens hoe huiselijk ik ben. Ik kan nooit écht een slechte moeder zijn. Ik heb dan wel geen commode om het in te stoppen, laat staan een kamer om de commode in neer te zitten, maar ik heb wel een verhuisdoos vol prachtige schone kleertjes.

Gelukkig maakt geliefde een foto van mij tussen de stapels. Mocht het later tot een moeder-kind crisis komen, dan heb ik nu vast een bewijs dat ik echt mijn best heb gedaan.