Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

28 september 2001 door Anita Schmidt

1. Adios Holanda, Hola Espania

Bijna iedereen denkt er wel eens over om de boel de boel te laten en te emigreren naar een warm land. Bij de meesten blijft het bij mijmeren, maar Anita Schmidt deed het. Samen met haar man Oscar en drie kinderen (toen 5, 3 en 1) vertrok ze in augustus 2001 naar Spanje. Sinds die tijd houdt ze ons op de hoogte van haar avonturen in den vreemde.

In deze eerste aflevering beschrijft Anita haar vertrek uit Nederland.

Tropenweken (2 augustus 2001)

In Son is het 30 graden. De kinderen spelen in de tuin met de sproeier. Het gegil is drie straten verderop te horen. "'t Regent, 't regent, de pannen worden nat". "Nu ik, nu ik!" Pret voor tien.

Nog één dagje en dan is het zover. Dan vertrekken we echt! Naar Spanje, met het hele gezin. Een nieuw leven opbouwen.

De laatste twee weken waren tropenweken. Ik was weer vergeten wat een stress een verhuizing met zich meebrengt. Maar het is achter de rug. De spullen zitten in de vrachtwagen die op weg is naar Sabinillas. Een dorpje aan de Zuid kust van Spanje, in de buurt van Estepona. Voor de komende drie maanden hebben we daar een appartement gehuurd.

Nu moeten wij nog die kant op! We logeren nog een paar dagen bij opa en oma. Wel lekker hoor, ook voor de kids. Nog even alle tijd voor elkaar. Want ja, natuurlijk, de familie en de vrienden zullen we straks echt missen.

Ik merk dat ik weiger echt afscheid te nemen. Zover is het toch niet? Maar twee uurtjes vliegen. En we hebben toch telefoon? En Internet? Maar diep in mijn hart weet ik dat ik die vertrouwdheid -- even op de koffie, of lekker gaan eten met een vriendin, zomaar, spontaan -- echt wel zal missen.

Of het dat waard is? Ja, volmondig ja! Al vijf jaar maken we plannen. Oscar wil zijn bedrijf daar opstarten en ik wil er wonen. Samen met de kinderen genieten van de ruimte, van de natuur, die daar nog in overvloed is.

Pas drie maanden geleden hebben we de knoop doorgehakt. We gaan! Binnen een week was ons huis verkocht en daarmee ook de vertrekdatum vastgesteld, want de nieuwe bewoners wilden er per 1 augustus in. Dat was toch wel even schrikken. Alles moest nog geregeld worden.

En nu: nog maar één dag en dan gaan we. We hebben van alles en iedereen afscheid genomen, alle tranen zijn gehuild. We zijn er klaar voor!

D-day (4 augustus 2001)

Het werd de grootste rampendag die je je maar kunt voorstellen. Om 03.00 uur opstaan want om 07.40 uur (!) gaat het vliegtuig. Op Schiphol, bij het afscheid, tranen met tuiten. Ineens voel ik echt wat ik achterlaat. Ook Nienke is in tranen. 'Oma, ooomaaa!', gilt ze als we door de douane gaan. Nog één keer omkijken. Daar staan ze, die groep uitbundig zwaaiende mensen. Tot snel opa en oma, Paul, Nicky, Nathalie, Melissa, tot snel.

De tranen worden gedroogd, maar er zit nog wel een brok in de keel. Als ik het afscheidscadeautje van Nicky bekijk houd ik het toch niet droog. Een prachtig ingelijst klavertje vier.

Gelukkig gaat het vliegtuig redelijk op tijd. Rond 11.00 uur landen we en rond 14.00 uur zijn we in ons appartement. Bekaf, te weinig slaap en teveel emoties. In een mum van tijd janken ze allemaal. Michelle mag ik niet meer loslaten. Zo gauw als ik haar ergens neerzet, krijst ze de boel bij elkaar.

Ik ben moe en sjagrijnig. Het appartement is typisch Spaans: klein en rumoerig, maar je kan er met veel mensen slapen. Op de achtergrond niet het rustgevend geluid van de zee, maar een continue stroom van voorbij razende auto's. De hitte binnen valt wel mee. Toch krijg ik het benauwd. Je kan je kont niet keren hier! Weer bijna in tranen. Daarom beginnen we maar met een goed Spaans gebruik: de siësta. Dat doet ons goed.

Pas 's avonds laat, rond 22.00 uur, weet ik weer dat het toch goed is wat we gedaan hebben. We zitten heerlijk met z'n allen op het strand. Een rode, volle maan komt uit de zee omhoog. De kinderen vinden bergen schelpen en stenen. Langzaamaan vind ik weer de rust.

Het avontuur dat we ingestapt zijn is groter dan ik had gedacht. Maar ach, morgen is er weer een dag.