Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

8 juli 2005 door Esther de Charon

13. Bemoeizucht

Ben je na je 40e nog geschikt als moeder? Gaan de mensen dan vragen: "Bent u met uw kleinkind aan het wandelen?" Welke vooroordelen kom je tegen en hoe werkt het in de praktijk? In deze column vertelt Esther de Charon hoe het voelt om een oudere moeder te zijn, wat er gebeurt, en hoe je ermee omgaat.

Een zwangere vrouw is zelden anoniem. Ze lijkt onderdeel te zijn van het publieke domein. Eén blik op die dikke buik en je weet hoe het zo gekomen is. Aan een zwangere vrouw mag je intieme vragen stellen. Je mag er ook aanzitten.

Vraag aan een toevallig voorbij lopende vrouw of je aan haar borsten mag zitten en een ongenadige scheldpartij valt je ten deel. Op z'n minst. De bezwangerde buik aanraken lijkt daarentegen een constitutioneel recht. Denk maar niet dat het overgaat. Het is een opwarmertje voor de volgende fase: ouder met kind in de openbare ruimte.

Dat merkte ik de eerste keer dat ik mij met mijn zoon de straat op waagde. Het was een koude dag. Onwennig liep ik achter de kinderwagen, bijna bang ontmaskerd te worden als nepmoeder. Als een leeuwin hield ik de verplichte meter 'mensenvrije zone' om mijn kind in de gaten. Het zweet droop uit iedere porie. Gehuld in een combinatie van oude zwangerschapskleren en erg lelijk joggingpak, beging ik de fout om in een babyspullenwinkel te vragen of een speen nou een goed idee was.

In hun haast hun mening te geven duwden zes jonge moeders (en dan heb ik het echt over rimpelloos-strak-in-het-vel jong) de winkeljuffrouw uit de weg. Eerst bewonderden ze mijn zoon. Dat was wel fijn eigenlijk. Daarna, alsof ze het hadden afgesproken, gingen ze in de aanval. Een speen? Nee, dat kan niet! Als je daar eenmaal aan begint is het einde zoek! Ik sputterde tegen dat ie zo'n zuigbehoefte had. Nu zat ik de hele dag met mijn pink in zijn mond. Zo kom ik toch nergens aan toe?

"Ja, luister eens", zei een hippe ik-heb-alles-voor-elkaar moeder met bijpassende designer-outfit peuter, "daar moet je maar aan wennen, dat hoort bij het moederschap." De overige vijf knikten heftig mee. Dus zo voelt de oudere werknemer zich als 'ie op het matje wordt geroepen door zijn 30-jarige cheffin. Tegen zoveel overmacht en opgedrongen schuldgevoel kon ik niet op. Gelukkig verzwakte hun aandacht snel en verliet ik, met speen, de winkel.

De bemoeizucht wil maar niet wennen. Ik loop al jarenlang ongestoord door het leven. Een onaangeleunde vrouw krijgt hooguit aandacht van loslopende heren. Maar nu ik moeder ben, mag iedereen iets van mij vinden.

Terwijl ik op vrijdagmiddag in de rij van een overvolle Dirk sta, hangt een vrouw in een degelijke regenjas haar hoofd in de kinderwagen. Boos roept ze me toe: "Ooooh, wat is ie donker! Je legt 'm toch niet in de zon. Dat is heel erg slecht hoor, voor zo'n jong kindje!" De gevatte en cynische antwoorden over 'hoogtezon en lange dagen aan het strand' komen pas als ik de winkel uitloop. Ik ben te druk bezig met het uit de kar trekken van de mevrouw.

Ander voorbeeld. Ik moet kleren hebben die op magische wijze het zwangerschapsvet doen verdwijnen en mij weer aantrekkelijk maken. In de enorme kledingwinkel baan ik mij een weg door de ruches en rafeltjes. Vanuit de wagen klinkt protest. Ik doe mijn uiterste best om snel en efficiënt in te slaan. Ondertussen paai ik mijn zoon met speen en vrolijke liedjes. Maar het is al te laat. De speen wordt uitgespuugd (de invloed van het jonge-moedercollectief in de babyspullenwinkel?) en het ontevreden gepruttel gaat over in huilen.

Net als ik een jasje heb gevonden dat wel eens zou kunnen passen, voel ik een ruk aan de wagen. Daar staat een hoogblonde mevrouw met twee handen in de wagen te graaien. Mijn verbijsterde en kwade blik volkomen negerend, zegt ze verwijtend: "Hij huilt hoor. Hij is z'n speen kwijt, die wil 'ie hebben. Je moet wél een beetje opletten".

Mijn antwoord kan ik mij niet herinneren. Van mijn kind moet je afblijven. Dus het zal weinig gevat of intelligent zijn geweest. Denk ik. Het hielp wel. De kleren die ik die dag kocht, liggen nog steeds op het groeiende stapeltje 'terug te brengen spullen'.