28 januari 2020 door Esther Steinebach

De indoor speeltuin

Ik sta bij de ingang om een kaartje te kopen. Tegelijkertijd proberen mijn beide kinderen de deur in te rammen om vast zo snel mogelijk naar binnen te gaan. Als de deur eindelijk open gaat kunnen ze allebei wonder boven wonder zichzelf heel snel uitkleden. Als we gaan douchen kan dit uren duren. In ballorig niet. Je knippert met je ogen en ze zijn ready to go.

Nog voor ik een plekje heb gevonden om te gaan zitten zijn mijn kids al weg. Ik roep nog na; Sokken blijven aan en we houden ons aan de regels!

Nog voor ik zelf mijn jas uit heb en kan zitten zie ik mijn zoon al een salto maken. De regel is geen salto’s. Ok, dat wil ik even herformuleren. Ik zie hem een salto proberen. Hij maakt een hele nare neklanding en ik ren er enigszins geschrokken naartoe. Maar waar hij vijf minuten geleden thuis echt nog niet hoefde te plassen moet hij dat nu natuurlijk wel. Hij rent, op blote voeten, want zijn sokken zijn alweer kwijt, naar de WC en ik zie hem door het raam op blote voeten door de grondpis van zijn voorganger lopen. Mijn smetvreesalert gaat af maar nog voor ik wat kan zeggen is hij, zonder handen te wassen, een speeltoestel ingeklommen. Met mijn jas in mijn hand besluit ik eerst terug te gaan naar onze tafel om onze spullen weg te zetten. 

Nog voor ik ga zitten kijk ik omhoog. Van schrik weet ik even niet meer hoe ik moet reageren. Ben ik boos, heb ik angst of moet ik huilen? Mijn zoon is, in maximaal twee minuten, aan de buitenkant van het speeltoestel omhooggeklommen. Hij staat er bovenop en ramt tegen de passerende luchtautootjes. Ja, dat zijn inderdaad die fietsmobieltjes die aan een rails in de lucht hangen. Ik sprint naar hem toe en probeer iets zinnigs uit te brengen maar ik faal. 

Nog voor ik kon zeggen wat ik wilde zeggen rent hij naar het eetgedeelte. En ondanks dat ik hem roep, oké ik zal eerlijk zijn naar hem schreeuw, en vertel te stoppen, likt hij al aan zijn ijsje dat op dat moment nog niet is betaald. Ik pak het ijsje af, betaal het, waarom ligt dat kutijs op kindhoogte?, en gooi het weg.

Hij heeft nu eindelijk door dat er stoom uit mijn oren komt. Hoewel hij ver over de grens is gegaan besluit ik toch te blijven. Ik heb namelijk nog een kind en vind het vaak lastig een balans te vinden in de grens aangeven en consequenties aanleren bij het ene kind en het uitje niet willen verpesten voor het andere kind. Na nog een keer duidelijke afspraken te hebben gemaakt kan ik eindelijk gaan zitten en van een afstandje op hem letten. Hij komt nog een paar keer met een kletsnatte kop van het zweet bij me langs, wat is daar mis met de klimaatregeling?!!, maar speelt wel op een veilige manier. 

Dan begint mijn dochter. Die hele zaal staat vol speelgoed en speeltoestellen, maar mijn dochter moet PERSE in van die autootjes en motortjes waar geld in moet. Natuurlijk “heb ik geen geld bij me”. Maar daar neemt ze geen genoegen mee. Haar wereld vergaat en ik begin me steeds meer af te vragen waarom we hier ook alweer naartoe gingen.

Als ze eindelijk is gekalmeerd en ze beide een flinke tijd hebben kunnen spelen, besluit ik dat het tijd is om naar huis te gaan. Als ik denk dat ik alles heb gehad, dan weet je dat ik een grap maak. Naar huis gaan van ballorig. HELP! Probeer maar eens twee kinderen te vangen die elk een ander speeltoestel induiken. Ik vang het ene kind en zet haar aan tafel met een telefoon in haar hand. Dan ga ik op zoek naar het andere kind. Ik vind hem en hij gaat HE LE MAAL door het lint. Hij slaat, schopt, spuugt en schreeuwt alles bij elkaar. Ja, ik ben dan die moeder die haar kind over de grond meesleept naar de tafel. Ik doe nog een poging hem weer kleren aan te trekken maar dat mislukt. Met mijn zoon schreeuwend over mijn schouder en mijn dochter jankend in de hand loop ik terug naar de auto.

Het was weer een succes!