Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

4 februari 2019 door Maarten van Engelen

De ‘eerste’ eerste hulp

Een aantal weken geleden ben ik heerlijk aan het stoeien met mijn zoon Louie. Het is een vrijdagavond, negen uur, net voor kerst en we hebben er een enorm drukke week opzitten.

Vanessa (mijn vrouw) is bezig het bad te vullen, de kerstmuziek staat aan en we zijn er allemaal klaar voor om snel onder de wol te duiken met een groot glas wijn, een warme fles amandelmelk en een stuk hersenloze televisie.

Na het stoeien in de slaapkamer rent Louie van mij weg, het hoekje om de overloop op, richting de badkamer. Vervolgens hoor ik een droge harde klap, een schrikreactie van Vanessa en een angstaanjagende harde huil. Ik ren naar de badkamer en zie bloed uit zijn kin lopen. Hij is vol op de rand van de badkamervloer gevallen. De angst schiet er bij ons beide keihard in. We leggen Louie op zijn rug om de wond te bekijken en we kijken recht naar binnen…

Wat te doen? Ik had nog nooit zoiets meegemaakt als vader. Wel meer dan honderd keer was het bijna raak, maar altijd ging het net goed. “Bel de dokter!!” hoor ik mijn vrouw roepen. Ik pak mijn telefoon en ik merk dat ik behoorlijk van slag ben. Mijn hart gonst, mijn hand trilt en ik heb moeite met het nummer van de dokter te vinden op Google. Ik denk aan het mooie gezichtje van mijn zoon en wat voor gevolgen deze snee zal hebben. Ik denk aan hechtingen, wachten in het ziekenhuis en pijn. Ik had me in tijden niet meer zo’n zorgen gemaakt.

Via de voicemail van de dokter krijg ik een telefoonnummer van de huisartsenpost. Ik bel direct, leg de situatie uit en wordt direct verzocht om langs te komen bij het ziekenhuis. Ik loop terug naar Louie en Vanessa. Hij kijkt naar een Youtube filmpje op de telefoon en wonder boven wonder zie ik hem lachen. Mijn hart smelt, wat een stoere vent is het toch ook!

Vanessa haalt de doek van zijn kin en het bloeden is gestopt. Even denken we allebei: misschien valt het wel mee en kunnen we lekker thuis blijven en heelt de wond ook wel na een nachtje slapen. Natuurlijk ging deze gedachte direct overboord, want niets is heiliger dan de knappe kop van onze zoon. Helaas bezitten we geen auto dus ik bel een taxi, haal het autostoeltje uit de berging van de zolder, trek mijn joggingpak aan en wacht.

De taxi arriveert en ik probeer het autostoeltje te installeren. Afgelopen zomer, in Italië, heb ik het vele keren zonder problemen onder de gordel gekregen. Deze keer heb ik zichtbaar en hoorbaar moeite. Het is donker en ik ben gestrest. De taxichauffeur staat achter me en ik voel hem kijken, en denken: ‘wat een stuntelaar, typisch zo’n vader zonder eigen wagen!’

Een paar minuten later rijden we weg en kijk ik over mijn schouder naar Louie. Het is donker, maar het blauwe licht van de telefoon toont een tevreden gezicht, met een jaap van drie cm. “Dadda, kijk, woef-woef!” Hij wijst naar het scherm van de telefoon. Ik kijk naar Vanessa, knijp haar lichtjes boven haar knie en we lachen zacht. De stress en moeheid zakt weg en maakt plaats voor energie en geluk. Ik voel me dankbaar voor mijn gezin. Ik denk: er zullen nog veel grotere problemen en uitdagingen op ons pad komen, maar samen kunnen we het aan.