3 juli 2020 door Vera Bijma

Een poepie laten ruiken

"Ruik eens, mama!" roept mijn 7-jarige zoontje enthousiast terwijl hij zijn kleine, bevallige achterwerkje tot bijna in mijn gezicht duwt.

Prrrrrrt. En ja hoor, daar is het scheetje al. Nog net voor ik mijn gezicht kan afwenden.

“Blèèèh, ik heb ‘m ingeademd!” gil ik met de nodige dramatiek. Hilariteit alom natuurlijk. Zoonlief vindt niets zo leuk als zijn moeder laten gruwelen. Is het niet met een grote namaakspin, dan wel door zijn mond vol eten zo ver mogelijk te openen. Of zoals nu: met een vies stinkend scheetje.

Uiteraard leg ik hem nog wel even uit dat het niet beleefd is om je achterste in iemands gezicht te duwen. Voor ik klachten van de juf krijg. Of voordat een bejaarde dame, die zich net met moeite gebukt heeft om een pak koekjes uit het winkelschap te pakken, al zwaaiend met haar paraplu achter ons aankomt.

Ergens ga je ervanuit dat je kind dat op deze leeftijd heus wel snapt, maar zeker weten doe je het nooit. Sterker nog: heb ik hem dat eigenlijk niet zelf geleerd? Al die honderden keren dat ik, toen hij nog een peutertje was, aan zijn broekje heb gesnuffeld om te ruiken of er iets in zat?

Kinderen doen immers alles na. En dan vooral de niet zo nette dingen. Die zijn natuurlijk het interessantst. Woorden én daden trouwens. Welke ouder heeft nou nog nooit met zijn oren staan klapperen omdat hij zoon- of dochterlief zijn woorden letterlijk hoorde citeren. Het zijn net kleine papegaaitjes.

Zo had ik mijn zoontje een keer bij de crèche opgehaald, startte ik de auto en wilde wegrijden. Maar er ging iets mis bij het schakelen. “Shit,” floepte ik eruit. En ja hoor, de rest van de rit klonk het “Shit, shit, shit” vanaf de achterbank. Alsof het de nieuwste zomerhit was.

Wat dan wel weer heel bizar is, is dat mijn zoontje geen huishoudelijke klussen nadoet. Ik doe het nochtans vaak genoeg voor. En nu ik er zo eens over nadenk: ík eet wel mijn broodkorsten op. En laat ook mijn spullen niet op de grond slingeren.

Hm, ik begin zo’n donkerbruin (om maar in het thema te blijven) vermoeden te krijgen dat hij dondersgoed weet waar hij mee bezig is. Mijn kleine slimme mannetje. Hij zal het nog ver schoppen als hij groot is. Iedereen een poepie laten ruiken. Maar dan wel figuurlijk. Hoop ik.