Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

19 februari 2020 door Raymonde Mayland

Haast

Het lijkt alsof ik altijd haast heb en de dingen veel te snel wil doen. Het begint vanaf het moment dat ik wakker word, tot de kinderen op bed liggen.

Misschien beheer ik mijn tijd slecht of laat ik me teveel afleiden door allerlei alledaagse dingen, maar ik heb altijd haast en het leidt er toe dat ik sinds het nieuwe jaar is begonnen, me al drie keer in een vinger heb gesneden. En ik heb mijn vinger verbrand aan de lamp onder het keukenkastje. Het constante gevoel van haast veroorzaakt daarnaast een schuldgevoel richting mijn kinderen.

Alles wat ik doe, probeer ik goed te doen. Ik wil een leuke moeder zijn, het huishouden probleemloos runnen, een aantrekkelijke vrouw, een goede vriendin, zus of dochter zijn en ik wil ook nog een eigen business runnen. Misschien is het een dertigersdingetje, maar ik wil het en ik kan het. In het huishouden worden we geholpen door een lieve jongedame, die ook zo nu en dan op de kinderen past, als mijn man en ik een date night hebben. Maar het meeste doe ik zelf, met name doordeweeks, omdat mijn man een drukke baan heeft en regelmatig van huis is of laat thuis komt.

Nu zijn we op, het moment van schrijven, een huis aan het kopen en dat betekent: afspraken maken met de bank, met de notaris, de verhuizing plannen, schilders zoeken etc. En we moeten afscheid nemen van ons huidige huurhuis. Dus komen er mensen de woning bezichtigen, waardoor ik veel tijd kwijt ben aan opruimen en ik moet de verhuizing voorbereiden. Dat gaat ten koste van de bovenstaande activiteiten. Dat kan natuurlijk niet, dus ik voer die werkzaamheden sneller uit. Sneller opruimen, sneller verzorgen en sneller koken en daardoor snijd ik me dus wat sneller in mijn vingers.

“Mama ook spelen,” vraag mijn dochter lief als ze een bak duplo op de grond leeg kiepert en me uitnodigt om bij haar te zitten. Spelen betekent overigens niet dat ik iets met de lego mag maken. Nee, ik moet bij haar zitten en niets doen, anders wordt de duplo uit mijn handen gegrist of mijn bouwwerk vernield. Dus ik ga meestal bij haar zitten met mijn telefoon in de handen en complimenteer haar werkzaamheden. Maar vaker moet ik zeggen: “Nee sorry lieverd, je broertje moet eten, je broertje moet een schone luier, mama moet koken, etc.” Wanneer ik eindelijk een momentje heb om iets met haar te doen en voorstel om een boekje te lezen, speelt ze liever verder, kijkt ze liever naar Paw Patrol of is haar vader thuis en besta ik niet.

Gelukkig is daar dan het weekend. In het weekend kan ik de zorgtaken verdelen. In het weekend kan papa ook een flesje geven, luier verschonen of een boterham smeren. In het weekend worden er geen wasjes gedraaid en soms gaan we nog wel eens uiteten. In het weekend zitten we ook regelmatig in Nederland en logeren we bij oma, die met liefde op de kinderen past. Afgelopen weekend bijvoorbeeld, ben ik met mijn zussen naar de sauna gegaan en sloeg ik twee vliegen in een klap. Ontspanning en quality time. Geen gehaast, niet koken, niet zorgen voor, even helemaal niets. Heerlijk.

Begrijp me niet verkeerd, ik vind het niet erg om voor mijn gezin te zorgen, in tegendeel zelfs. Ik doe het met veel liefde. Dit is immers het leven waarvoor ik heb gekozen en het is absoluut niet zwaar. Ik heb de luxe van een goed ingerichte keuken, met een vaatwasser en een oven. Ik heb een wasmachine en een droger en dus iemand die me een keer per week in het huishouden helpt. Als ik dat vergelijk met mijn oma die vijfenzestig jaar geleden in Suriname vijf kleine kinderen verzorgde (die allen nog geen anderhalf jaar in leeftijd verschilden), dan heb ik het nog wel makkelijk.

Dat neemt niet weg dat ik met name doordeweeks een bepaalde onrust ervaar, die niet altijd leuk is. Maar goed, je koopt niet iedere dag een huis en je bent ook niet altijd je zooi aan het uitzoeken. Er zijn nu eenmaal drukke tijden en dat gaat soms ten koste van de tijd die je aan leuke dingen wil besteden, zoals naast je peuter op de grond zitten en met je handen op je rug kijken hoe zij met de lego speelt. En als zij dan, terwijl ik met haar broertje op de bank zit, naast me komt zitten en haar hoofd op mijn schouder legt, dan denk ik dat ik het ergens toch wel goed doe. Er verschijnt dan een glimlach op mijn gezicht en ik geef haar zachtjes een kusje op haar hoofd. Tien tellen later springt ze van de bank en gaat ze weer verder spelen.