7 juni 2019 door Paul Morsch

Hoera ik ben een hesje!

Astrid en Paul proberen zich als ouders van hun drie kinderen Bram (5), Anne (10) en Lot (11) zo goed mogelijk door het leven te worstelen.

Op het verzamelveldje van de avondvierdaagse vangt het rode hesje met de professioneel ogende wandelschoenen ons op.

‘Als überhesje rijd ik met de schoolauto langs het parcours en voer ik onderweg enkele veldcontroles uit.’

‘Uber als in taxi?’ zegt een collega geel hesje.

‘Grappig,’ zegt überhesje zonder te lachen.

‘Kunnen we nog wat regels doornemen? Goed. Rennen met volle mond is verboden. Rennen mag sowieso niet, dus zeker niet met volle mond. Geen fysiek geweld. Schoppen, slaan, gooien met spullen en pootje haken op de stenen. Of op het gras. Dat weten ze. En… houd… ze… in… de… buurt… Zorg buiten het veld altijd voor goede zichtlijnen. Met je eigen groepje. Met de andere gele hesjes. Groep zeven is echt andere koek dan zes en lager. Ik heb vaker goedbedoelende hesjesouders uit het team moeten zetten. Niet leuk om te doen. Niet voor mij. Niet voor jullie.’

Dan ontspant zijn gezicht.

‘Heel gaaf is dat mijn snoepontmoedigingsbeleid dit jaar eindelijk doorgevoerd is. Jullie krijgen allemaal een rugzak boordevol fruit mee om uit te delen en plastic zakjes voor het afval. Ouders is per brief verzocht dit jaar te matigen op snoep. Geen vragen? Veel plezier dan. Neem de regels nog even door met je groepje. Ik ben in de klas geweest. In principe weten ze alles.’

Bij mijn briefing laat ik de kinderen weten in de buurt te blijven en dat ze een beetje normaal moeten doen. Na het instemmend knikken duurt het nog ongeveer dertig seconden voor ik mijn groepje volledig kwijt ben. Opgelucht constateer ik geen rood hesje in mijn zichtlijnen.

Tijdens het lopen blijkt het snoepontmoedigingsbeleid een groot succes. Binnen no-time ben ik los. Zelfs de sinaasappels, doorgaans weinig populair want ingewikkeld pellen, gaan hard. De zichtlijnen bij ons gele hesjes zijn in orde. Verschillende gele hesjes steken duimen op naar elkaar als ze triomfantelijk hun lege rugzakje ondersteboven omhoog houden.

Het fruit verdwijnt in de kinderrugzakjes waar plek gemaakt wordt door de gezinspakken Mars, traytjes Red bull, pakken zure matten en dozen cakejes gebroederlijk te verorberen. De kinderen werken zich vol toewijding door de berg snoep heen. De fruitafvalzakjes vullen ze bij mensen met tuinslangen langs de weg. Zoet maakt nu eenmaal dorstig.

Op ongeveer de helft van de tocht komen we bij een grasveldje waar alle scholen pauze houden. Voor de kinderen is er iets lekkers waar ze vriendelijk voor bedanken.

Überhesje roept ons bij elkaar.

‘Complimenten voor wat betreft het fruit,’ zegt hij. ‘Wel nog enkele zorgpuntjes ook.’

Welke dat zijn, komen we niet te weten.

‘LINDEBOOM RULES! ATTACKEN! ATTACKEN!’ brult een kinderstem.

Het volgende moment is de lucht boven het grasveldje gevuld met bananen, sinaasappels, zakjes water en appels op hun weg naar de groene T-shirts van de Boemerang-kinderen, de belangrijkste concurrent bij het schoolvoetbaltoernooi. Die doen hun naam eer aan en gooien alles dat niet ontploft is, subiet terug. Überhesje sneuvelt bij een heldhaftige actie de koffieouders te ontzetten die in de vuurlinie liggen. Een appel spat uiteen op zijn linkerslaap.

In onze appgroep laat überhesje weten dat hij zijn verantwoordelijkheid neemt en zijn functie neerlegt. Hij gaat er vanuit dat meer mensen in zijn team hun conclusies trekken. Kwestie van persoonlijk hygiëne en jezelf in de spiegel kunnen kijken. Gelukkig heeft hij nog wel zijn veldcontroleverslag naar het schoolbestuur gestuurd, appt hij. Inclusief namen en rugnummers.