2 december 2020 door Vera Bijma

Surprise!

“Sorry, mama, ik kon het echt niet meer houden,” hoor ik zoonlief naast mijn bed zeggen. Mijn ogen gaan meteen wijd open. Een nat bed verschonen is nou niet meteen het eerste waar ik zin in heb op de vroege zondagmorgen.

Maar hij gaat verder: “Ik heb heel hard geprobeerd om niet aan het cadeautje in mijn schoen te denken, maar het lukt niet. Ik kan echt niet meer slapen.” Ach ja, dat is waar ook, denk ik glimlachend, hij mocht gisteravond zijn schoentje zetten.

Ik zie op de wekker dat het kwart over zeven is. Dat valt eigenlijk nog best mee. Vorig weekend was hij door alle opwinding al een uur eerder wakker. Alleen jammer dat ik gisteravond mijn goede voornemen van vorig weekend alweer vergeten was. Toen hij vorige zondag zo vreselijk vroeg wakker werd, had ik me voorgenomen om de volgende keer dat zoonlief zijn schoentje mocht zetten, op tijd mijn bed in te duiken. Maar dat heb ik dus niet gedaan; het liep gisteravond al tegen twaalven voor ik sliep. Ik was de les van vorig weekend – namelijk dat een kind écht niet zal uitslapen als hij weet dat er wellicht iets in zijn schoentje zit  – alweer glad vergeten. Ik vrees dat mijn zwangerschapsdementie nooit is overgegaan.

Daar komt nog bij dat ik sinds een tijdje de hardnekkige gewoonte heb om rond zes uur ’s morgens wakker te worden. Net een uur voor de wekker gaat. En misschien herken je dit wel: vijf minuten voor je moet opstaan, val je na lang proberen toch nog terug in een heerlijk diepe slaap.

Zo was het ook deze morgen. Toen zoonlief opgewonden aan ons bed stond, had ik net daarvoor al bijna een uur wakker gelegen. Nou gedij ik het beste op negen uren slaap. Met acht uren kom ik nog net de dag door. Maar met deze krap zes uren slaap, wist ik dat ik niet de meest gezellige, geduldige mama en echtgenote zou zijn. En aangezien ik dat altijd wel wíl zijn, moest ik zorgen dat ik nog even verder kon slapen.

Zoonlief mocht in zijn schoentje gaan kijken. Nou, dat hoefde ik hem geen twee keer te vertellen. Hij vloog als een raket de trap af. Nog geen twee seconden later stond hij terug naast me. In zijn hand hield hij triomfantelijk een pakje omhoog. Ik keek benieuwd mee toen hij het cadeautje uitpakte, dat ik de avond ervoor zelf had ingepakt. Er zat een doosje in met drie surprise-eieren. Je kent ze vast wel: van die mierzoete, holle chocolade-eieren waar een klein speelgoedje in zit. Mijn zoon is er dol op. Hij noemt ze steevast ‘paasei’ – of het nu lente of winter is.

Ik zei tegen hem dat hij er ééntje mocht opeten. Hij ging akkoord, maar wilde wel graag de andere eieren ook openmaken, alleen voor het cadeautje. Prima. De overgebleven chocola deed hij in een bekertje. Toen hij blij al zijn verrassingen had ontdekt, stuurde ik hem met mijn slaperige hoofd terug naar zijn kamer om daar met zijn nieuwe speelgoedjes te spelen. Hij vertrok met de buit en ik deed mijn ogen weer dicht. Mijn echtgenoot sliep overigens door alle opwinding heen. Dat vind ik toch altijd wel heel bijzonder (irritant ;-)).

Als ik me niet vergis, heb ik daarna toch nog wat geslapen of gedoezeld. Ik weet het niet goed meer. Nogmaals, zwangerschapsdementie is een blijvend iets. Maar dat vertelt niemand je van tevoren (of zijn ze zelf ook alweer vergeten). Wat ik wel weet, is dat ik zoonlief even later in zijn kamer aantrof met een leeg bekertje. Zijn chocolademond sprak boekdelen. Hij keek me schuldbewust, maar ook een tikkeltje ondeugend aan.

Tja, wat had ik nu gedacht. Een kind met chocolade laten vertrekken die hij niet mag opeten. Surprise!