1 april 2019 door Joyce van Ombergen-Jong

Zoon

"Vanaf hier red ik het wel hoor mam. Maar als je wil mag je wel mee naar binnen". Zoon en ik staan voor de deur van de kliniek. Hij wordt vandaag aan zijn teen geopereerd.

Hij was het liefst alleen gegaan maar kan na de operatie niet zelf rijden, dus vandaar dat hij mijn hulp toch maar heeft ingeschakeld. Ik voel me vereerd. Zo vaak gaan we namelijk niet meer samen op pad en ook al is de reden minder leuk, het is toch even quality time.

We nemen plaats in de wachtkamer. Om de tijd te doden pakken we allebei onze mobiel. Hij om wat appjes te lezen en filmpjes te kijken en ik om wat zakelijke mails te beantwoorden. "Tijdens de ingreep doe ik mijn oortjes in en zet ik het geluid lekker hard want ik hoef niet te horen wat ze zeggen en aan het doen zijn", zegt hij. Ik vraag of hij zenuwachtig is en hij geeft aan dat het wel meevalt. Terwijl hij zich weer verdiept in zijn mobiel, neem ik hem zijdelings op. Wat is hij toch groot geworden, die zoon van me. Bijna 2 meter lang en in het bezit van een baardje, een baan en een eigen auto.

Op een gegeven moment merk ik dat het tijd is om hem met rust te laten en ik begin stiekem ook wel trek in koffie te krijgen. Ik wens hem sterkte en loop richting de cafetaria waar we op weg naar de kliniek langs liepen. Heerlijke churros-luchten kwamen ons tegemoet en we moesten allebei lachen, omdat hij die ochtend nuchter moest blijven. Ondertussen had hij flinke trek. Ik ga aan een tafeltje zitten en bestel een koffie en 2 churros. Mijn zoon stuur ik een appje met de vraag of hij al aan de beurt is. "Bijna", appt hij terug. "Kun je alvast wat te eten voor me halen?", stuurt hij er meteen achteraan. Het is maar goed dat hij mij nu niet kan zien zitten met mijn churros.

Als ik hem na de ingreep ophaal, vertelt hij dat hij doordat hij niks had mogen eten toch een beetje duizelig was geworden. Dat hij vlak voor zijn ingreep een patiënt zag terugkomen met flink wat bloed, zal vast ook niet geholpen hebben. Ik rijd hem snel naar huis en daar aangekomen installeer ik hem in bed en schuif een pizza voor hem in de oven. Hij mag dan nog zo groot zijn, ik ben blij dat ik hem weer even ouderwets mag vertroetelen. "Ik denk dat ik maandag wel weer kan werken", klinkt het uit de slaapkamer. Ik lach van binnen, geduld is nooit zijn sterkste kant geweest.