Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

11 maart 2014 door Mirjam Schoots

Co-ouderschap kan fatale gevolgen hebben

Rechters besluiten té vaak tot co-ouderschap, ook als dat helemaal niet kan, vindt Mirjam Schoots (familierecht-advocaat).

Rechters laten bij vechtscheidingen waar kinderen bij betrokken zijn, nog te vaak het co-ouderschap in stand, in plaats van één van de ouders te belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen. Hierdoor worden de ouders gedwongen om met elkaar te overleggen over belangrijke zaken in het leven van hun kinderen.

Het is geen verrassing dat dit vaak tot ernstige ruzies leidt, die altijd ten koste gaan van de kinderen. In sommige gevallen loopt het nog slechter af, zoals vorig jaar bij het familiedrama in Zeist, toen een wanhopige vader zijn twee zoontjes ombracht en later zichzelf.

Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat het aantal kinderen dat in co-ouderschap wordt opgevoed, is gestegen van 5% in 2000 naar 27% in 2013. De wet gaat er sinds 1998 standaard van uit dat het gezamenlijk gezag dat de ouders tijdens hun huwelijk hebben, wordt gecontinueerd na de scheiding. Dat betekent dus dat ouders beslissingen over hun kinderen, zoals woonplaats, contactregeling, schoolkeuze, (medische) behandeling, etc., samen moeten (blijven) nemen.

Dat overleg loopt vaak uit op ruzie, omdat een slepende echtscheidingsprocedure beide partijen dan al recht tegenover elkaar heeft gebracht. Deze ouders slagen er veelal ook niet in om samen een - eveneens wettelijk verplicht – ouderschapsplan op te stellen, waarin afspraken over de opvoeding en verzorging van de kinderen worden vastgelegd.

In zo'n situatie heeft een ouder de mogelijkheid om de rechter expliciet en met redenen omkleed te vragen om af te wijken van de wettelijke regeling, en hem of haar met het eenhoofdig gezag te belasten. De rechter beslist dan bij wie het kind zal wonen, en hoe en wanneer het kind contact heeft met de andere ouder. De gezagsouder is de ouder die verder alleen de beslissingen neemt over de kinderen. Hij of zij hoeft daarover dus geen overeenstemming met de andere ouder te bereiken. De kans op ruzie wordt zo veel kleiner.

Als twee ex-echtelieden voor de rechter verschijnen, is mediation (of een andere vorm van overleg) vaak al mislukt. De rechter moet dan knopen doorhakken. In deze procedure spelen de ouders en hun advocaten vaak hard tegen hard, waarbij de belangen van de kinderen uit het oog worden verloren. Dat is geen goede basis voor co-ouderschap, waarbij samenwerking tussen beide ouders essentieel is. Toch durven rechters vaak niet af te wijken van de wettelijke regeling.

Co-ouderschap kan schadelijke gevolgen kan hebben. Dit blijkt ook uit het rapport van de Inspectie Jeugdzorg, dat in september 2013 verscheen naar aanleiding van het familiedrama in Zeist. En uit het eerder genoemde onderzoek van de Universiteit van Utrecht blijkt dat sinds de invoering van het ouderschapsplan het aantal vechtscheidingen met zeker 15% is toegenomen. Het welbevinden van kinderen nam af, en agressief gedrag en depressieve gevoelens stegen (met 20%).

Rechters moeten mijns inziens dan ook veel terughoudender zijn bij het voorstellen van co-ouderschap, om zo het belang van de betrokken kinderen beter te waarborgen.