28 november 2008 door Jan Willem Roseboom

Niet onnodig problematiseren!

Jan Willem Roseboom vindt dat het ministerie voor Jeugd en Gezin nog te veel het imago heeft van een 'taskforce' die allerlei problemen moet oplossen.

Het programma-ministerie voor Jeugd & Gezin presenteerde vorige week de gezinsnota De kracht van het gezin. De wereld van Centra voor Jeugd en Gezin, Elektronisch Kinddossiers en evidence-beesten komt meer over als een aanvalsplan voor probleemgevallen dan als het ondersteunen van ouders die graag willen dat het goed gaat.

Minister Rouvoet poogde zijn programma-ministerie als eigentijds en noodzakelijk te presenteren. Met name die noodzakelijkheid is interessant: "Hebben we het in ons land werkelijk nodig dat de regering zoveel aandacht geeft aan de thema's jeugd, gezin en opvoeding?"

Het risico dat het kabinet nam met het oprichten van dit programma-ministerie is dat het de indruk wekt dat er met het pedagogisch klimaat iets grondig mis is. Want waarom zou de regering aandacht besteden aan iets wat goed gaat? Dat gevoel werkt bij veel ouders sterk door in hun beeld van de wereld van CJG's, EKD's en jeugdzorgmiljoenen.

Ouders zijn tevreden

Ouders willen – net als vroeger – dat het goed gaat in hun gezin, relatie en opvoeding. En meestal lúkt dat ook: 85% van de ouders geeft zichzelf een dikke voldoende, meldde het tijdschrift J/M vorig jaar (Jubileumonderzoek J/M, september 2007). En 'onze' kinderen zijn de gelukkigste kinderen ter wereld, volgens Unicef.

Zonder de wachtlijsten in de jeugdzorg en de – volgens sommigen – 'doorgeschoten echtscheidingscultuur' weg te poetsen, kun je niet anders concluderen dan dat er heel veel gewoon goed gaat. Waarom zou je dat willen problematiseren en professionaliseren?

Steeds meer professionalisering

Toegegeven: mensen gaan tegenwoordig op een andere manier verbindingen met elkaar aan dan vroeger. Familie staat vaak meer op afstand dan pakweg drie decennia geleden, en mensen zijn steeds minder als buren op elkaar betrokken. Terwijl toch uit diverse onderzoeken de meerwaarde van die sociale structuren blijkt. Immers: it takes a village to raise a child.

Maar kan de overheid de rol van de buurvrouw overnemen? Kun je het onderlinge gesprek waar ouders steeds minder gelegenheid voor hebben, vervangen door opvoed-ondersteuning?

Het is een opmerkelijke tendens dat er steeds meer professionalisering plaatsvindt rond zaken die in een stad of dorp eigenlijk vanzelfsprekend zouden moeten zijn. Vertonen jongeren probleemgedrag? Dan wordt er een beroep gedaan op straatcoaches. En mantelzorg is niet langer een vanzelfsprekendheid onder buren of familie, maar wordt steeds meer een 'product'.

Datzelfde zien we bij opvoeding. Een 'deskundige' neemt steeds vaker de plaats in van de buurvrouw of de collega-ouder die even meedenkt.

Buurvrouw 2.0

Het zou gezinnen, relaties en kinderen ten goede komen wanneer we herontdekken hoe we iets van die veelal weggevallen dwarsverbanden kunnen vormgeven. Een soort 2.0-versie van de buurvrouw die er vroeger altijd wel iets op wist, als borstvoeding, inslapen of gehoorzamen niet zo lekker ging.

Dat zou online kunnen, zoals onder andere al gebeurt op Ouders Online. Maar je kunt ook denken aan de rol die scholen hierin kunnen vervullen. En waarom gaan we als ouders niet gewoon veel meer het gesprek met elkaar aan? En dan eens niet alleen over Bugaboos en Lelly Kellies, maar over wat er écht toe doet in je gezinsleven.

Gek eigenlijk: aanstaande ouders bezoeken een keer of tien de pufclub en de babywinkel, maar bereiden zich nauwelijks voor op hoe zij zélf hun gezinsleven gaan vormgeven. Dat zou de kern moeten zijn van alles wat we over Rouvoet en diens ministerie zien en horen.

Lees ook: