Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

18 oktober 2001 door Jeroen Aarssen

Sinds ze naar de peuterspeelzaal gaan, is hun taal een rommeltje (2 jr)

Ik heb een tweeling van 2 jaar en 1 maand. Sinds april wonen wij in Maleisië en sinds september gaan ze naar een Engelstalige peuterspeelzaal gedurende drie ochtenden per week.

Sindsdien is hun toch al zo weinige spreken een rommeltje. Behalve hun eigen taaltje en gebrekkige Nederlands, spreken ze nu ook gebrekkig Engels. Hoe kan ik hier het beste op reageren?

Antwoord

De beste reactie is dat u zich geen zorgen maakt over de taalontwikkeling. Uw kinderen zijn nog jong; gun ze de tijd om hun rommeltje op orde te krijgen.

Eigenlijk zijn alle taalkundigen het er wel over eens dat het vermogen om een taal te leren aangeboren is. Als je dat tamelijk extreem opvat, zou je kunnen beweren dat het proces van taalverwerving helemaal vanzelf gaat. Jammer voor de ouders die hun best doen om de taalontwikkeling van hun kinderen op allerlei manieren te stimuleren, maar het heeft in dat geval geen zin.

Taalaanbod

Maar zo extreem is het niet (gelukkig toch een rol voor ouders!). Ondanks het aangeboren taalvermogen gaat taalontwikkeling niet helemaal vanzelf.

Van belang is dat een kind taalaanbod krijgt; dat het de te leren taal (of talen)
hoort. Pas als dat gebeurt, zorgt het aangeboren taalmechanisme ervoor dat het kind op een creatieve manier de informatie verwerkt en ook dingen kan gaan zeggen die het nog nooit gehoord heeft.

Kwaliteit

Maar niet alleen de hoeveelheid taalaanbod is van belang, ook de kwaliteit ervan. De taalontwikkeling van jonge kinderen kun je als ouder het effectiefst stimuleren door twee principes te volgen die door de Amerikaanse kindertaal-onderzoekster Catherine Snow
fine-tuning en
cognitive challenge genoemd worden.

Fine-tuning is dat het taalaanbod is afgestemd op wat kinderen weten, zodat bekende woorden en zinsconstructies kunnen bezinken.

Cognitive challenge gaat nog een stapje verder: het taalaanbod moet soms ook net een klein beetje boven het niveau van een kind liggen, zodat het denkvermogen van het kind geprikkeld wordt.

Gebruik dus af en toe een nieuw woord en een nieuwe zinsconstructie. Stel vragen waarover het kind moet nadenken.

Voorlees-ritueel

Als je samen met je kind een prentenboek bekijkt, levert een vraag als "Wat zie je hier?" veel minder rijk taalgebruik en veel minder krakende hersentjes op dan een vraag als "Wat denk je dat hij hier doet?"

Dit soort uitdagingen zijn heel eenvoudig in het (dagelijkse) voorleesritueel in te bouwen en zorgen ervoor dat kinderen actieve leerders worden. En of een kind dan één taal leert of twee, maakt in dit geval niets uit.