1 januari 2000 door Ward van Alphen

Dochter van 5 heeft verlatingsangst

Onze dochter van vijf heeft sinds enige tijd last van dat telkens als ik wegga ze behoorlijk begint te huilen. Ook op school komt steeds de vraag terug of ik haar nog wel kom halen. Zelfs als papa thuis is en ik met de hond uitga begint ze te huilen.

Wat moet ik hiermee? Ik heb haar uitgelegd dat ik terugkom, en dat ik haar van school kom halen. Ik ben een beetje ten einde raad.

Antwoord

Waar uw dochtertje last van heeft, lijkt het meest op wat we separatie-angst noemen. Hierbij draait het om angst voor verlating door degene aan wie het kind het meest gehecht is.

Op jongere leeftijd -- ongeveer rond het eerste levensjaar -- maakt dit soort angst deel uit van de normale ontwikkeling. Een kind leert na een tijdje dat het er gerust op kan zijn dat de ouder niet voor altijd weggaat, maar weer terug komt, en dat de situatie ook zonder de favoriete verzorger veilig is. Op latere leeftijd zie je zo'n angst wel eens terugkomen onder stressvolle omstandigheden, zoals een ziekenhuisopname, "voor 't eerst naar school", etc. Maar dan gaat de angst weer over als de stress voorbij is, of als het kind aan de omstandigheden gewend is.

Wanneer deze angst nu geruime tijd aanhoudt, in verschillende omstandigheden gaat optreden, en er voor zorgt dat een kind op belangrijke gebieden slechter gaat functioneren, kan je spreken van een angst-stoornis. De oorzaak of aanleiding hiervan kan heel verschillend zijn. Er kan aanleg voor zijn: sommige kinderen zijn gevoeliger dan andere. Soms is er iets bijzonders voorgevallen in het leven. Er kan sprake zijn van bepaalde spanningsbronnen (bij voorbeeld als een kind niet kan meekomen op school).

Ook de reactie van de ouders kan een rol spelen. Als je als ouder erg onder de indruk raakt van de angst van je kind -- wat soms heel goed voorstelbaar is --, kan je minder goed een geruststellende houding uitstralen waaraan een kind zich kan optrekken.

De psycho-analytische theorie zegt dat een kind angstig kan worden voor eigen agressieve gevoelens en gedachten naar de verzorger toe. Een kind gaat ontdekken dat het ook een eigen weg wil gaan, zich zelfs wil afzetten tegen de verzorger, krijgt allerlei vijandige impulsen, wordt tegelijkertijd bang dat de verzorger daar boos over wordt en het kind in de steek zal laten. Als reactie daarop wil het kind juist dicht in de buurt van de verzorger blijven, aldus de psycho-analytici.

Hoe kunt u hier als ouder het beste mee omgaan? Het is niet goed om er met uw dochtertje diep op in te gaan. Met praten komt u er vaak toch niet achter, en ze is ook nog te jong om met woorden op andere gedachten gebracht te worden (één keer zeggen dat u terugkomt is voldoende).

Het is ook niet verstandig om de omstandigheden waarin uw dochtertje angstig wordt te gaan vermijden. Dit zal de angst op den duur doen toenemen. Het gaat om het bieden van voldoende, maar niet te veel veiligheid, en het helpen met zelfstandig worden. Gewenst gedrag (bij voorbeeld "naar school gaan" of in een later stadium "naar school gaan en niet huilen"), zou u kunnen gaan versterken door complimentjes of beloninkjes.

Van belang is om voldoende aandacht te hebben voor dingen die wèl goed gaan of leuk zijn. En hopelijk kunt u er als ouder zelf een beetje rustig onder blijven. Dit is natuurlijk niet eenvoudig, maar het kan uw dochtertje helpen om zich te spiegelen aan een reëelere, "volwassen" kijk op de wereld: school is niet eng, en er gebeurt niets verschrikkelijks als u met de hond gaat wandelen.

Succes ermee, en het spreekt voor zich dat u hulp moet zoeken als dit nog lang aanhoudt of als het functioneren van uw dochter op belangrijke gebieden verder spaak gaat lopen.