1 januari 2000 door Nanny Gortzak

Hoe start ik met bijvoeding bij voedsel-overgevoeligheid? (8 mnd)

Onze zoon Sjoerd is acht maanden en krijgt nog steeds volledige borstvoeding. Hij groeit goed, is 'Hollands welvaren'. Aangezien hij de eerste maanden erg onrustig was, veel spuugde, huilde, weinig sliep hebben we hem via touch for health laten testen op allergieën.

Volgens de test is hij allergisch voor (of heeft intoleranties voor) veel voedingsmiddelen, waaronder koemelk, kip, paprika, tomaat, appel, kiwi, aardbei. Sinds ik deze voedingsmiddelen uit mijn voeding laat gaat het een stuk beter met hem.

Maar bij de invoering van fruit en groente (peer, bloemkool, worteltjes) bij zes maanden ging het weer minder: Sjoerd raakte verstopt en had hier veel last van (kreunen, 'persen' en onrust).

Op aanraden van het consultatiebureau zijn we gestopt met de bijvoeding en weer alleen borstvoeding gaan geven. Sinds twee weken zijn we weer begonnen met kleine beetjes groente en fruit. En weer lijkt het niet goed te gaan. We hebben zelf het idee dat vooral de groente hieraan debet is. Peer lijkt wel goed te gaan.

1. Hoe verder met de bijvoeding? Het wordt toch wel eens tijd voor wat meer!

2. Hoe verder met de borstvoeding? Ik begin het idee te krijgen dat het niet meer voldoende is, aangezien Sjoerd er zo weinig bijkrijgt. Hij is 's nachts erg onrustig en na een extra nachtvoeding (dan zitten we op 6 borstvoedingen!) wordt hij wel rustiger.

Met kolven krijg ik ruim 200 ml, dus ik denk dat hij bij 5 voedingen ruim een liter binnenkrijgt. Maar kan het zijn dat de melk niet vet genoeg meer is?

Ik ben een beetje huiverig voor het gaan geven van Pepti, omdat misschien de borstvoeding dan terugloopt. En dat hoeft van mij nog niet. Bovendien genieten we beiden nog erg van de borstvoeding...

Antwoord

De eerste zes maanden voorziet borstvoeding in alle voedingsbehoeften van de baby. Vanaf zes maanden is zowel het spijsverteringsstelsel als de ontwikkeling van de baby zover, dat er voorzichtig met bijvoeding begonnen kan worden.

De baby kan vanaf ongeveer zes maanden zelf zitten(met steun), en een lepeltje of wat vaste voeding in de mond wordt niet direct weer naar buiten gewerkt. De baby is in staat om een hapje door te slikken.

Theelepel bijvoeding

Het beste is het om heel voorzichtig met bijvoeding te beginnen. Daartoe wordt enkele dagen na elkaar hetzelfde voedingsmiddel aangeboden, eerst een theelepeltje, dan twee, dan drie enzovoort. Op deze manier kan goed in de gaten gehouden worden hoe een baby op het nieuwe voedingsmiddel reageert.

Langzame introductie bijvoeding

Er kan, als het goed gaat, per week een nieuwe voedingsmiddel op deze wijze geïntroduceerd worden.Nu zult u misschien denken: dat schiet niet op, wanneer kan mijn baby een flinke fruit- of groentehap eten? Op zich is het niet erg wanneer het introduceren van vast voedsel op deze manier lang duurt. Het hele eerste jaar is de baby hoofdzakelijk van melkvoeding afhankelijk.

Pas in het tweede jaar gaan de meeste baby's aanzienlijk meer eten. Natuurlijk zijn er individuele verschillen, maar in geval van een baby met (mogelijke) voedselovergevoeligheid kan een langzame introductie veel leed besparen.

Het antwoord op uw eerste vraag is: hoewel uw zoontje bijvoeding mag hebben, is de melkvoeding nog steeds de belangrijkste voedingsbron voor hem tot de leeftijd van ongeveer een jaar.

Diëtist

Omdat uw zoontje problemen met voedselovergevoeligheid lijkt te hebben, zou ik u aanraden via het consultatiebureau of via de huisarts een verwijzing te vragen voor eendiëtist. Die kan zowel u als uw zoontje begeleiden bij een dieet dat geen tekorten in de voeding oplevert en zij heeft ook goede tips en adviezen voor introduceren van vast voedsel in dit speciale geval.

Doorgaan met borstvoeden

Uw tweede vraag, hoe verder met de borstvoeding, is eigenlijk ook al beantwoord. Zolang uw zoontje graag drinkt bij u, kunt u rustig doorgaan met borstvoeden. Juist in het geval van voedselovergevoeligheid is het erg handig als uw zoontje nog een flink deel van zijn voeding uit uw melk haalt. U heeft het altijd bij u en hij verdraagt het goed.

U geeft aan dat u, met nachtvoeding, aan zes borstvoedingen per dag zit. U vraagt zich af of hij daar wel voldoende aan heeft. Als u het idee heeft dat uw zoontje meer wilt, dan mag u gerust vaker aanleggen.

Nooit te veel

In tegenstelling tot flesvoeding, hoeft u bij borstvoeding niet bezorgd te zijn dat uw zoontje teveel krijgt. Borstvoeding is dusdanig van samenstelling, dat het de niertjes niet kan overbelasten als er meer dan een bepaalde hoeveelheid wordt genuttigd. Dus als u denkt dat uw zoontje meer voeding zou willen hebben, dan kunt u gewoon proberen of hij een tussendoortje aan de borst zou willen hebben. Een nachtvoeding is daarvoor een prima oplossing.

Prima dorstlesser

Als de introductie van vast voedsel goed verloopt en uw zoontje geleidelijk aan meer gaat eten, dan zult u merken dat misschien niet het aantal drinkmomenten, maar wel de hoeveelheid die uw zoontje aan de borst drinkt wat zal afnemen. En eigenlijk is dat ook logisch: zelf drinken we ook meerdere malen per dag vocht buiten onze maaltijden omdat we dorst hebben. Moedermelk is daarvoor een prima dorstlesser.

Zolang u uw zoontje regelmatig de borst blijft aanbieden en het aan hem overlaat wanneer en hoeveel melk hij wil vervangen door zijn groente- en fruithap en later brood, dan kunt u nog een hele tijd genieten van de borstvoeding zonder dat het snel zal teruglopen.