1 januari 2000 door Maaike Verrips
Hoe zit dat nou met "ik" en "jij"?
Mijn zoontje van 2 praat al behoorlijk goed. Hij heeft nu in de gaten dat hij zichzelf ook kan benoemen zonder zijn eigen naam te zeggen. Hij doet dat door zinnen als volgt te formuleren: "Wil je eruit?", "Wil je lopen?", etc. Hij heeft dus nog niet door dat hij "ik" moet zeggen. Ik begrijp dat dat ook heel verwarrend is, maar hoe zit dat nu eigenlijk met het leren hanteren van ik en jij?
Antwoord
Moeilijkheden met de verwijzing van
        ik en
        jij komen inderdaad veel voor als kinderen de eerste stadia van taalontwikkeling achter de rug hebben. Zo gebruiken veel kinderen
        ik alsof het een eigennaam is: ze noemen zichzelf
        ik, maar staan niet toe dat iemand anders zichzelf ook met
        ik benoemt. Je zou die problemen op grond van de emotionele ontwikkeling kunnen verklaren uit het onvermogen van een kind van die leeftijd om zich voor te stellen dat een ander mens voor zijn eigen gevoel ook een ik is. Ik denk zelf dat er ook een verklaring voor is in termen van de ontwikkeling van de taal, die zeker zo geloofwaardig is.
Woorden kunnen op verschillende manieren verwijzen naar dingen in de wereld om ons heen. Een naam verwijst naar een individu, en dat is altijd dezelfde. Een zelfstandig naamwoord zoals
        stoel,
        bed, of
        bloem, verwijst naar een categorie: de categorie stoelen bijvoorbeeld. Anders dan een naam, verwijst een zelfstandig naamwoord dus niet direct naar een individu, maar via de verwijzing naar een categorie.
De verwijzing van persoonlijke voornaamwoorden zoals
        ik en
        jij (maar ook andere voornaamwoorden, zoals
        hier,
        daar,
        dit,
        dat,
        het,
        wij, etc,) werkt nog iets indirecter. Wie er met
        ik of
        jij bedoeld wordt, is immers afhankelijk van de situatie waarin die woorden gebruikt worden. Hetzelfde individu kan de ene keer
        ik zijn, en een andere keer
        je,
        jij,
        jou,
        u, of
        hij.
        Jij is meestal de persoon die op dat moment wordt aangesproken, en
        ik is de spreker. Maar het kan ook anders, in zinnen zoals "Jan zei gisteren: ik ga niet naar de kermis dit jaar". In dit voorbeeld verwijst
        ik niet naar de spreker zelf maar naar Jan.
Persoonlijke voornaamwoorden zijn dus een flinke puzzel voor taalverwervende kinderen. Als kinderen beginnen met het gebruiken van persoonlijke voornaamwoorden, gebruiken ze ze meestal alsof het namen of zelfstandige naamwoorden zijn. Heel bekend is bijvoorbeeld het gebruik van het woordje
        zelf in het favoriete
        zelf doen! van de peuter. Het kind gebruikt
        zelf dan niet -- zoals volwassenen -- voor allerlei personen (hij doet het zelf, ik doe het zelf), maar alleen als hij zichzelf bedoelt.
Welnu, uw zoontje heeft inmiddels inderdaad ontdekt dat er verschillende manieren zijn om zichzelf te benoemen. Hij gebruikt daarvoor het woord dat andere mensen gebruiken als ze tegen hem praten. Met andere woorden: hij gebruikt het woord
        je nog niet als (persoonlijk) voornaamwoord, maar waarschijnlijk als een soort tweede naam. Het kan nog geruime tijd duren voor hij het hele systeem van voornaamwoorden op een rijtje heeft.
Maaike Verrips
is taalkundige, gespecialiseerd in kindertaal, en oprichter van
        De Taalstudio.

                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
                
            
            