9 maart 2007 door Justine Pardoen

Ik word misselijk bij de gedachte dat mijn dochter iets overkomt bij het gastgezin (4 mnd)

Ik heb een dochter van 4 maanden en ik breng haar twee dagen per week naar een gastouder-gezin. Zelf heeft deze vrouw drie kinderen. De jongste jongen is 3 jaar, en erg geïnteresseerd in mijn dochter.

Op de een of andere manier voel ik me er niet goed bij. Zelf heb ik nooit problemen gehad, maar ik moet er toch steeds aan denken dat daar dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen.

Ik durf er met niemand of te praten, aangezien er niks is gebeurd. Maar toch die twijfel en alleen al de gedachte.. waar komt dat toch vandaan? Komt het omdat het mijn eerst kindje is?

Ik word er zelf al misselijk van als ik het erover heb. Ook vind ik het moeilijk als de man van onze gastouder haar vast heeft.

Is dit een voorgevoel, of ben ik zo ziek van geest dat ik hieraan denk?

Antwoord

Wat u beschrijft zal veel ouders bekend voorkomen. Het is vrij normaal dat ouders doodsangsten uitstaan om niets. Nou ja, niets... er kán natuurlijk altijd wel wat gebeuren, maar dat is nu juist de oorsprong van dat gevoel. Het zóu kunnen. En vervolgens gaat dat gevoel met je op de loop.

Over een jongetje van 3, dat zo'n baby interessant en leuk vindt, hoef je je natuurlijk geen zorgen te maken. En dat de gast-vader uw dochter af en toe vasthoudt, hoort er gewoon bij. Maar waar komt dat gevoel dan vandaan? En wat doe je eraan?

Natuurlijk gevoel

Angst is op zich een nuttige emotie, omdat het je kan behoeden voor gevaar. Je kunt bijvoorbeeld bang zijn voor auto's, of voor honden, die inderdaad gevaarlijk kunnen zijn. Je kunt er maar beter voorzichtig mee omgaan.

Het feit dat moeders met jonge kinderen bang kunnen zijn dat hun kind iets overkomt, is net zo nuttig. Het is gewoon een heel natuurlijk gevoel, dat ervoor zorgt dat de moeder haar kind beschermt.

Gevoel en verstand

Maar soms kunnen dat soort angsten een beetje doorschieten. In dat geval is het mechanisme dat de angst in toom moet houden eventjes wat minder actief (of in ieder geval wat minder effectief). Het gaat dan met name om je verstand, waarmee je normaliter in staat bent om te 'berekenen' hoe groot het risico nu werkelijk is.

In het normale geval kun je bijvoorbeeld bedenken: "deze auto rijdt langzaam, dus is niet gevaarlijk". Of: "dit is een klein hondje dat gezellig kwispelstaart, dus niet echt gevaarlijk".

Dat vormt meteen de verklaring voor het feit dat kleine kinderen tóch panisch voor auto's of honden kunnen zijn, ook al dreigt er geen echt gevaar. Bij hen is het rekenmechanisme om de werkelijke risico's in te schatten gewoon nog niet zo goed ontwikkeld, waardoor hun fantasie gemakkelijk met hen op de loop kan gaan.

Akelig gevoel

Maar ook bij volwassenen kan het rekenmechanisme dus tijdelijk wat minder goed werken. Of het werkt wel, maar is om de een of andere reden niet effectief genoeg om de angst te bezweren.

Dit laatste lijkt bij u het geval te zijn. U wéét dat er geen gevaar dreigt, omdat er domweg geen enkele reële aanwijzing is dat het niet pluis is, maar die kennis is toch onvoldoende om dat akelige gevoel kwijt te raken.

Open en eerlijk erover praten

De enige manier om ervan af te komen, is er open en eerlijk over te praten. Want hoe minder je je gevoelens uit, hoe groter de angst wordt. Er is dan immers geen enkele rem meer, waardoor de angst zich ongebreideld verder kan ontwikkelen.

Als u het moeilijk vindt om er face tot face over te praten met mensen in uw directe omgeving, kunt u het anoniem bespreken met uw collega-ouders op het

Veel succes en sterkte!