Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
11 april 2008 door Aleid Grijpma
Onze zoon van 8 jaar heeft selectief mutisme. Vanaf zijn 2e jaar praat hij niet met andere mensen buiten ons gezin, op enkele bekende en vrienden na (deze mensen kent hij al vanaf zijn geboorte). Tegen familieleden praat hij ook niet.
Het grootste probleem is dat hij op school nog geen woord heeft gesproken. De docente kan niet goed peilen wat hij wel of niet snapt. Hij kan het ook niet aangeven.
De zoveelste hulpverlening kwam nu met de diagnose pdd-nos, een diagnose waar wij onze zoon niet in herkennen. Zij vertelden ons dat pdd-nos altijd samengaat met selectief mutisme. Nu heb ik veel gelezen over pdd-nos maar nergens wordt dit in één adem met selectief mutisme genoemd. Komt dit u bekend voor? Wij hebben geen zin om onze zoon een etiket op te plakken dat niet bij hem past.
We worden onderhand een beetje wanhopig. Het probleem van niet praten speelt al 5 jaar! Het valt ons op dat er weinig hulpverleners zijn die er verstand van hebben of ermee om weten te gaan!
Om te beginnen moet ik zeggen dat ik wel erg verbaasd ben dat zomaar geaccepteerd wordt dat een kind van 8 jaar nog niet praat bij vreemden en ook niet op school. Vooral de houding van de leerkracht komt mij nogal passief voor.
Helaas gaf u verder weinig informatie over het soort school waarop uw kind zit, hoe hij functioneert met vriendjes, hoe zijn intelligentieniveau is, etc. Omdat ik dat allemaal niet weet, is het erg moeilijk om echt iets te kunnen zeggen over deze kwestie, te meer omdat ik datgene wat u beschreef nog nooit ben tegengekomen.
Dat brengt mij meteen op de vraag wát voor (professionele) hulp jullie inmiddels al hebben gehad. Is uw kind ooit bij een kinderpsychiater geweest? En wie heeft de diagnose pdd-nos gesteld? Ik vraag dat omdat een goed opgeleid deskundige nooit zal zeggen dat selectief mutisme en pdd-nos altijd samengaan.
Selectief mutisme komt beslist niet altijd voor bij pdd-nos, wat echter niet wegneemt dat ik bij een kind met selectief mutisme wél altijd goed kijk naar de contactname. Contactname betekent: het maken en houden van contact op emotioneel gebied. Dus: het invoelen van de emoties van anderen en de mogelijkheid om je daarbij aan te kunnen passen. Vooral bij autistische kinderen kan dat een probleem zijn.
En andersom is het óók niet zo dat ieder kind met pdd-nos ook last heeft van selectief mutisme!
Het lijkt me handig om nog even goed aan te geven wat selectief mutisme inhoudt. Kinderpsychiaters spreken van selectief mutisme wanneer een kind consequent niet praat in sociale situaties waarin van het kind verwacht wordt dat het praat (op school dus), terwijl het in andere situaties wel praat.
Als dit het geval is, kijk je naar drie soorten factoren die een rol kunnen spelen:
1. Risicofactoren - zoals temperament (is het kind vaak erg verlegen? Of juist heel koppig?), eventuele taalspraak-problemen, familieleden die extreem verlegen zijn, familieleden die een voorgeschiedenis van niet praten hebben, en familieleden met angststoornissen.
2. Oorzakelijke factoren - zoals ingrijpende gebeurtenissen (een trauma, een scheiding, een verhuizing, van school gestuurd zijn, etc.) maar ook bijvoorbeeld tweetaligheid.
3. Onderhoudende factoren - zoals 'beloning' van de zwijgzaamheid (bijvoorbeeld doordat anderen altijd het woord voor je doen), en de manier waarop het gezin functioneert in zijn omgeving. Het gezin kan bijvoorbeeld erg geïsoleerd zijn.
U vertelde niet door welke personen of instanties uw zoon onderzocht is, maar ook niet hoe dat gebeurd is. In principe hoort dat als volgt te gaan.
Het kind moet (apart) onderzocht worden, onder andere om een indruk te krijgen van de eerder genoemde contactname, en om de intelligentie te onderzoeken. Ook wil je natuurlijk weten hoe het kind praat als het wél praat. Aangezien dat meestal niet lukt tijdens het onderzoek, kunnen daar bijvoorbeeld bandopnames van thuis voor gebruikt worden.
Daarnaast wordt vaak een gezinsgesprek gevoerd, om de bijbehorende factoren te bekijken.
Tenslotte is het handig om op school te kijken hoe het kind daar functioneert en hoe anderen met het kind omgaan. Ik heb namelijk wel eens meegemaakt dat het voor een kind helemaal niet nodig was om te praten, omdat iedereen om hem heen – inclusief de juf – precies wist wat hij wilde zonder dat het kind een woord zei!
Als er bij het onderzoek specifieke problemen of oorzaken gevonden zijn, dan kun je proberen om daar wat aan te doen. Maar vaak wordt er niets speciaals gevonden, of valt er niets aan te doen. Dan wordt meestal gedragstherapie geadviseerd. Niet alleen voor het kind, maar voor het hele gezin (in ieder geval de ouders).
De reden dat het hele gezin erbij betrokken wordt, is dat het om een wisselwerking gaat. Het kind moet beloond gaan worden voor 'praten' en het 'niet praten' moet genegeerd worden. In ieder geval moet de omgeving ervoor zorgen dat het niet te gemakkelijk is voor het kind om niet te praten. Daar spelen de ouders dus een belangrijke rol in.
Verder is het natuurlijk belangrijk om ook de school bij zo'n behandeling te betrekken. Dat vergt veel begeleiding omdat iedereen al een manier gevonden heeft om met een kind dat niet praat om te gaan. En soms kan logopedie goed – aanvullend – werken.
is werkzaam als kinder- en jeugdpsychiater bij een grote GGZ-instelling in het midden des lands. Ze is daar leidinggevende van een polikliniek voor alle leeftijden en een deeltijdbehandeling voor kinderen van 6 tot 12 jaar.