16 juni 2003 door Diederik Bosman
Mijn zoontje (6 wkn) krijgt hypo-allergene voeding, maar lijkt erg
hongerig. Komt dat doordat deze voeding lichter verteerbaar is, wat
sneller tot een hongerig kindje leidt? En is deze voeding daarom ook minder belastend voor de nieren dan normale voeding?
In Nederland zijn verschillende soorten hypo-allergene voeding verkrijgbaar. Aangezien u niet vermeldde welke soort u gebruikt, kunnen we helaas geen specifiek antwoord geven, en moeten we ons beperken tot een algemene uitleg over hypo-allergene voeding.
Hypo-allergene voedingen zijn voedingen waarbij het eiwit door een scheikundige bewerking (hydrolyse) in zulke kleine delen wordt gesplitst dat het onherkenbaar is geworden voor het afweersysteem van de zuigeling. Hiermee zou voorkomen worden dat er een allergie ontstaat tegen het eiwit van de voeding (een dergelijke allergie heet 'voedsel-allergie' of 'koemelkeiwit-allergie').
In de afgelopen jaren is er zeer veel onderzoek gedaan waaruit blijkt dat bij kinderen waarvan de ouders een allergie hebben, borstvoeding het gunstigste effect lijkt te hebben op het voorkomen van allergieën. Of hypo-allergene voedingen óók zo'n beschermend effect hebben, is nog steeds niet helemaal duidelijk.
Het onderscheid tussen de verschillende hypo-allergene voedingen bestaat voornamelijk uit het soort eiwit dat wordt gebruikt. Bijvoorbeeld: wei-eiwit, caseïne-eiwit (kaasstof) of pure aminozuren.
Lichter verteerbaar in vergelijking met andere voedingen – zoals moedermelk of andere zuigelingenvoedingen – zijn hypo-allergene voedingen echter niet. Ook hebben de meeste producten minstens evenveel calorieën als moedermelk.
Dat betekent dat uw zoontje eigenlijk niet hongerig zou moeten zijn, als hij de juiste hoeveelheid voeding krijgt.
Een normale hoeveelheid voeding (moedermelk, gehydrolyseerde voeding of gewone zuigelingenvoeding) voor een 6 weken oude zuigeling is: 5 à 6 keer per dag 120 tot 140 ml. Daarmee behoort een gezonde zuigeling goed te groeien en eigenlijk niet hongerig zijn.
Belangrijk is dus vooral dat uw zoon goed groeit. Mocht u daar onzeker over zijn, dan adviseren wij u om met uw zoontje naar het consultatiebureau of de huisarts te gaan, om te laten controleren of er sprake is van voldoende groei en voldoende voeding.
