16 december 2005 door Ellen Gerrits

Lispelen en een verkeerde uitspraak van SCH - komt dat vanzelf goed? En waar komen al die R-klanken toch vandaan? (4 jr)

Mijn dochter van 4½ jaar doet twee dingen anders dan normaal. Ten eerste lispelt ze. De S wordt dus gevormd met de tong tussen de tanden. Ten tweede spreekt ze (zeer consequent) de combinatie SCH uit als SR, met een R voor in de mond, een rollende R. Ze zegt dus geen 'school' maar 'srool', en geen 'schoen' maar 'sroen'. Het zijn klanken die ik zelf bijna niet kan uitspreken.

Moet ik me zorgen maken, of kan dit nog vanzelf goed komen?

En eigenlijk, nu ik over de R spreek - hoe komt het toch dat er twee soorten zijn; een voor en een achter in de mond? Zelf maak ik de R achter in de keel, één van mijn kinderen doet dat ook, en de andere twee maken een (rollende) R voor in de mond.

Antwoord

Lispelen, al of niet in combinatie met de vervanging van SCH door SR, komt regelmatig voor bij kinderen van 4 jaar. Een veel gehoorde variant op SCH (en SR) is trouwens ook: SK, zoals in 'skool' en 'skoen'.

De vervanging van SCH door SR of SK is géén ernstig probleem; daar hoeft u zich dus geen zorgen te maken. Ik verwacht dat uw dochter op den duur vanzelf de juiste uitspraak van de SCH zal leren. Op een gegeven moment zal ze namelijk in de gaten krijgen dat 'sroen' anders klinkt dan 'schoen' en dat ze het dus niet goed uitspreekt. Vervolgens kan ze dat zelf oplossen.

Met het lispelen (sigmatismus interdentalis) ligt het iets anders. Het is dus niet zeker of uw dochter vanzelf de uitspraak van de S zal corrigeren. Lispelen kan erg hardnekkig zijn en er zijn genoeg voorbeelden – onder andere van politici en acteurs – waaraan je kunt zien dat lispelen ook nog kan voorkomen op volwassen leeftijd (met andere woorden: dat het niet altijd vanzelf goed komt). Ik adviseer u daarom om hiervoor een afspraak te maken met een logopedist.

Logopedie

De logopedist kan onderzoeken wat de oorzaak van het lispelen is en concrete aanwijzingen en oefeningen geven voor de juiste plaatsing van de tong. Het is erg belangrijk om die oefeningen stug vol te houden, omdat het enige tijd kan duren voordat de nieuwe uitspraak volledig geautomatiseerd is.

Omdat uw dochter nog jong is, zal ze het waarschijnlijk wel veel sneller leren dan wanneer u wacht tot ze bijvoorbeeld 7 jaar oud is. Lang wachten met de behandeling heeft ook als nadeel dat het lispelen de stand van het gebit kan beïnvloeden. De tong duwt namelijk met een voorwaartse beweging tegen de tanden aan, waardoor ze uit elkaar kunnen gaan staan.

Twee maal r

Daarnaast had u nog een interessante vraag over het verschijnsel dat er twee verschillende R-klanken in het Nederlands voorkomen. U beschreef de tongpunt-R en de huig-R. De tongpunt-R wordt voor in de mond gevormd, door de tongpunt te laten trillen achter de boventanden. De huig-R wordt achter in de mond gemaakt, waarbij de huig trilt.

Het ontstaan van die varianten houdt taalkundigen al jaren bezig. Men vermoedt dat de oudste Nederlandse R de tongpunt-R is: tot in de 20e eeuw werd hij dan ook beschouwd als de enige correcte R-klank.

Vandaag de dag staat die tongpunt-R alleen nog sterk in Vlaanderen, in de Nederlandse provincie Zeeland en in het Noordoosten van Nederland. In de rest van Nederland heeft de huig-R het al lang overgenomen van de tongpunt-R.

Sommige taalkundigen vermoeden dat de huig-R in de loop van de 17e eeuw door hooggeplaatste Hagenaars uit het Frans werd overgenomen. Maar anderen denken dat hij in bepaalde Nederlandse dialecten al lang in gebruik was, en pas later in de standaardtaal werd overgenomen.

De derde r

Naast de tongpunt-R en de huig-R is er tegenwoordig nog een derde variant: de zogenaamde 'Gooise R' (ook wel de Kinderen-voor-kinderen R genoemd, of de Sacha-de-Boer-van-het-NOS-journaal R). De Gooise R lijkt op de Engelse R.

Deze 'nieuwe' R komt alleen voor ná een klinker, en daardoor ook nooit aan het begin van een woord. Er is daarom niemand die alléén een Gooise R beheerst; sprekers van de Gooise R gebruiken altijd nog een ander type R ernaast, over het algemeen de huig-R.

De Gooise R kan dus voorkomen in woorden als 'maar', 'bord', 'morgen' of 'Kerst', maar niet in 'roos', 'straat' of 'geroepen'.

Welke r kies je?

De variant die het kind uiteindelijk kiest, is
niet alleen afhankelijk van de uitspraak van de vader of de moeder. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat kinderen de Gooise R vaker gebruiken dan hun ouders.

Kinderen kunnen dus ook de R overnemen die veel gesproken wordt in hun omgeving, door anderen dan alleen hun ouders. Ik denk dat die invloed van de omgeving ook verklaart waarom er in uw gezin verschillende varianten van de R voorkomen. Uw kinderen gaan immers om met verschillende mensen.

Voor afzonderlijke sprekers is er meestal geen variatie: iemand die altijd de huig-R gebruikt, zal niet snel een tongpunt-R maken. Dit kan zelfs moeilijk of bijna onmogelijk zijn, zoals u zelf al ontdekt heeft.

Grappig is overigens dat mensen vaak niet eens van zichzelf wéten welke R ze gebruiken. Als je ze dat vraagt, moeten ze het vaak eerst even uitproberen.

Bronnen

Sebregts, K., Tops, E., Bezooijen, R. van, Van de Velde, H., Hout, R. van, Willemyns, R. & Zonneveld, W. (2003). "Socio-geografische en linguïstische variatie in de uitspraak van (r). Een onderzoek in Nederlandse en Vlaamse grote steden." In: T. Koole, J. Nortier & B. Tahitu. Artikelen van de Vierde Sociolinguistische Conferentie. Delft: Eburon, 375-385.

Bezooijen, R. van & Coupé, G. (2004). De R van kinderen in grote steden. Lezing tijdens de Dag van de Fonetiek, Utrecht 23 december 2004.