13 april 2007 door Christine Clement

Waarom heeft mijn kind zo'n moeite met klinkers? (2 jr)

Onze dochter is bijna 23 maanden en haar woordgebruik komt nu langzaam op gang. Wat daarbij opvalt, is dat het haar niet lukt om sommige klinker-klanken (aa, oo, ee, oe, au, ij) uit te spreken. De korte A in 'papa','bal' en 'tas' kan ze wel, evenals de lange EE in 'beer' en 'peer'. Maar van de EU in 'deur' maakt ze 'duuee', en van de OE in 'stoel' maakt ze 'tuuee' (waarbij ze dus ook de ST aan het begin niet kan uitspreken).

Hebben we hier te maken met een gewone ontwikkeling of iets anders?

Antwoord

Bij een kind van 23 maanden is de klinker-ontwikkeling nog in volle gang. Als op deze leeftijd bepaalde klinkers nog niet goed uitgesproken worden, dan is dat heel normaal en zeker geen reden voor ongerustheid.

Het is bekend dat kinderen meer moeite kunnen hebben met de precieze uitspraak van bepaalde klinkers dan van medeklinkers. Dat komt doordat je bij klinkers wat minder 'houvast' hebt dan bij de meeste medeklinkers. Hieronder zal ik uitleggen hoe dat in elkaar zit.

Klinkers en medeklinkers

Het kenmerkende verschil tussen klinkers en medeklinkers is dat bij klinkers de lucht min of meer ongehinderd naar buiten kan stromen, terwijl dat bij medeklinkers niet het geval is. Bij medeklinkers is er altijd een of andere vorm van obstructie (belemmering).

Medeklinkers worden over het algemeen gemaakt door de tong op een bepaalde plek tegen het gehemelte te houden (bijvoorbeeld T, J, G en S) of door de onderlip tegen de boventanden te houden (F, V, W). Deze 'contactpunten' geven het kind letterlijk houvast bij het leren maken van de medeklinkers.

Klinkers worden daarentegen gemaakt door de spraakorganen - tong, gehemelte, kaak en lippen - op een bepaalde manier te vormen. Omdat er geen contactpunten zijn, is er dus ook geen houvast.

Klinkers maken

Om goed klinkers te kunnen maken, moet een kind al een vrij precies idee hebben over hoe ze moeten klinken. Vervolgens moet het kind leren de klank te maken door de spieren van de spraakorganen de goede richting op te sturen.

Een belangrijke rol hierbij speelt de zogenaamde
auditieve feedback, oftewel het (leren) luisteren naar jezelf.

Dit alles maakt het leren van klinkers tot een complex proces in de spraak-taalontwikkeling.

Lange en korte klinkers

Klinkers hebben nóg een lastige eigenschap ten opzichte van medeklinkers. Je hebt namelijk ook het verschil tussen korte klinkers (zoals de A in 'bal'), en lange klinkers (zoals de AA in 'aap'). Om die goed te kunnen onderscheiden, moet een kind twee dingen leren: duur - het verschil tussen de lange klinkers en de korte klinkers wordt gemaakt door de klinker langer en korter aan te houden; stand - het verschil in klank wordt ook gemaakt door de stand van de tong, het gehemelte, de kaak en de lippen. Voor de lange AA moet de onderkaak bijvoorbeeld iets verder naar beneden staan dan voor de korte A.

Er is onderzoek gedaan waarbij de klinkers van kinderen heel precies gemeten zijn met spraak-analyseprogramma's op de computer. Hieruit bleek dat kinderen de verschillen tussen lange en kort klinkers eerst leren te maken door het verschil in de duur van de klinker, en pas later door de stand van de spraakorganen.

Verschillen in de duur kunnen kinderen al omstreeks 2-2½ jaar maken, maar verschillen tussen de precieze vormen waarin de spraakorganen moeten staan, pas één of twee jaar later! Tot die tijd is de A van 'bal' dus eigenlijk een soort ingekorte AA van 'aap'.

Tweeklanken

Tenslotte is er nog een speciaal soort klinkers, met eveneens een bijzondere eigenschap die je bij medeklinkers niet aantreft, namelijk de tweeklanken (of
diftongen, in het taalkundig jargon). Dat zijn klanken zoals UI, EI en AU, waarbij de stand van de spraakorganen verandert tijdens het uitspreken van de klank.

Het grappige van dit soort klanken is dat je zou verwachten dat ze heel moeilijk aan te leren zijn, omdat de stand van de spraakorganen halverwege moet veranderen. Bij sommige tweeklanken is dat inderdaad het geval, maar bij andere (zoals de AU) vaak weer niet. Een verdere behandeling daarvan voert nu helaas te ver.

Toekomstverwachting

Als de woordenschat van uw dochter over een paar maanden groter is geworden en ze daardoor meer gaat praten, verwacht ik dat ze ook meer klinkers gaat maken, zoals de OE in 'boek' en de IE in 'Piet'.

Laat u, bijvoorbeeld over een half jaar, nog eens weten hoe het gaat?