28 maart 2003 door Mieke Beers

Waarom is de SN-klank zo moeilijk? En waarom versta ik haar soms niet? (4½ jr)

Mijn dochter is nu 4½ jaar en heeft nog moeite met de SN-klank. Ze is een late prater, maar hoe ik ook oefen, de SN- komt er uit als SCH- terwijl ik zou denken dat SCH- moeilijker is.

Zijn er bepaalde oefeningen die ik met haar zou kunnen doen of is dit werk voor een logopedist?

Dan nog iets anders. Soms begrijp ik haar zinnen niet. Dan lijkt het wel of wij niet op dezelfde golflengte zitten! Ik vraag haar dan om het te herhalen, maar ik vind het vervelend dat ik haar dan niet versta.

Dit gebeurt vrij regelmatig; ook vrienden en kennissen hebben soms moeite haar te verstaan. Ik moet erbij zeggen dat zij een astma-patiëntje is. Dus misschien heeft het hier ook mee te maken?

Antwoord

Het leren uitspreken van clusters, oftewel combinaties van klanken – zoals SN en SCH – is vaak een langdurig proces. Pas rond het tweede jaar, als kinderen al heel wat woordjes beheersen, worden de eerste pogingen gedaan om zulke combinaties uit te spreken. Het echt volledig beheersen van alle verschillende combinaties kan echter wel duren tot een jaar of 8!

Wat dat betreft is er dus weinig reden tot zorg. Hieronder zal ik uitleggen hoe die consonant-clusters verworven worden, en hoe het komt dat juist de clusters met een S daarbij een probleem vormen.

Uw tweede punt, over de verstaanbaarheid, is misschien wél iets om eens verder te laten onderzoeken. Ook dat zal ik hieronder toelichten.

Volgorde van verwerving

De volgorde waarin clusters verworven worden, wordt onder andere bepaald door het type cluster. Daar zijn vaste regels voor.

Clusters met een S, waar uw dochter moeite mee heeft, vormen echter een uitzondering op deze regels.

Vooraan of achteraan

Clusters komen zowel aan het begin als aan het einde van een lettergreep voor. Sommige clusters kunnen zelfs in beide posities voorkomen, zoals het cluster ST in 'stoep' (vooraan) en in 'vast' (achteraan).

Clusters die zowel aan het begin als aan het eind kunnen voorkomen, zijn echter vrij bijzonder. De meeste clusters kunnen slechts op één positie optreden. De combinatie PR komt bijvoorbeeld wel voor aan het begin van een lettergreep (prins, prima, etc.), maar kan niet aan het einde van een lettergreep staan.

Resonerend vermogen

Voor de opbouw van een lettergreep is het verschil tussen klanken in hun resonerend vermogen van belang (het zogenaamde 'doorklinken'):

  • klinkers zijn klanken met een maximale resonantie. Hierbij is er geen enkele obstructie (afsluiting) van de mondholte aanwezig
  • bij medeklinkers is er altijd enige mate van obstructie aanwezig, bijvoorbeeld omdat de lippen worden gesloten, of omdat de tongpunt tegen de tandboog ligt. Daardoor is het resonerend vermogen van medeklinkers lager dan dat van klinkers.

Het resonerend vermogen van een klank wordt 'sonorantie' genoemd. Uit metingen blijkt dat er groepen van klanken onderscheiden kunnen worden, die oplopen in hun resonerend vermogen:

  • de minst sonorante klanken zijn de plofklanken: P, B, T, D, K
  • dan komen de fricatieven (wrijfklanken): S, Z, F, V, G, H
  • daarna komen de nasalen (neusklanken): M, N, NG
  • en tenslotte de klanken L, R, W, en J.

Sonorantie-patroon in de lettergreep

In elke lettergreep is de klinker het centrale punt. (Lettergrepen zonder klinkers bestaan dus niet.) Dit is ook de klank met de hoogste mate van sonorantie.

Het grappige is nu dat zowel naar het woordbegin als naar het woord-einde de mate van sonorantie van de klanken in de lettergreep afneemt. De volgorde van klanken in clusters wordt dus bepaald door hun plaats in de lettergreep (aan het begin of aan het eind) en de mate van sonorantie van de klank.

Clusters die beginnen met een plofklank (niet sonorant) en gevolgd worden door een méér sonorante klank, bijvoorbeeld PL, staan altijd aan het begin van de lettergreep en niet aan het einde (pluk, plas, etc.). Aan het eind komt juist de gespiegelde vorm voor, namelijk LP (hulp, schelp, etc.).

Uitzondering: clusters met een s

Clusters met een S vormen een uitzondering, omdat zij zich niet aan het bovenstaande principe houden. Immers: S komt in clusters als ST en SPR aan het begin van de lettergreep voor, voorafgaand aan de plofklank.

De verwerving van de S in dit type clusters vormt een eigen regelmatigheid (of principe). Ze worden als het ware toegevoegd aan de lettergreepstructuur en horen er niet echt bij.

Lastig

U kunt zich voorstellen dat het verwerven van clusters met een S hierdoor lastig is, en dus meer tijd in beslag zal nemen voordat de bijbehorende regels verworven zijn.

In sommige clusters volgen ze het regelmatige principe dat afhangt van de sonorantie, zoals bij ST aan het einde, of SL aan het begin. In andere clusters worden ze pas achteraf toegevoegd.

Sonorantie voor sn nog niet verworven

Het lijkt erop dat uw dochter het principe van de sonorantie, waaraan het SN-cluster zou moeten voldoen, nog niet verworven heeft. Het feit dat ze dit cluster dan vervangt door SCH, kan ingegeven worden door articulatorisch gemak (makkelijker uit te spreken).

Bij SCH maak je eerst een (niet volledige) sluiting aan de voorkant van de mond en vervolgens een (niet volledige sluiting) achterin de mond bij de keel. Dit is een relatief eenvoudiger beweging dan tweemaal een sluiting voor in de mond te moeten maken, zoals bij het SN-cluster.

Verstaanbaarheid

Tenslotte het tweede deel van uw vraag, waarin u zich zorgen maakt over de verstaanbaarheid van uw 4½-jarige dochter. Niet alleen voor de omgeving maar ook voor uzelf. Wat dat betreft lijkt het me inderdaad geen kwaad kunnen om eens contact op te nemen met een logopedist.

Met 4½ jaar moeten kinderen, ook voor de omgeving, over het algemeen verstaanbaar zijn. Problemen met de verstaanbaarheid hoeven echter niet altijd voort te komen uit het niet goed kunnen uitspreken van klanken. Ook problemen met de zinsvorming of de woordenschat kunnen maken dat uw kind moeilijk te begrijpen is.

Een logopedist kan mogelijk ook aangeven in hoeverre de astma van uw dochter van invloed is op de verstaanbaarheid.