7 december 2002 door Justine Pardoen

Leren zwemmen: wie moet daarvoor zorgen?

Leren zwemmen: wie moet daarvoor zorgen? Ouders Online schetst de achtergrond van het probleem.

Leren zwemmen is belangrijk voor kinderen. Het is gezond, goed voor de lichamelijke ontwikkeling, maar vooral ook: belangrijk voor de veiligheid van kinderen. We leven nu eenmaal in een land met water. Heel veel water.

Lang niet alle kinderen leren zwemmen voor hun twaalfde jaar. Een steeds groter wordende groep kinderen krijgt geen zwemles op de basisschool. Moet het schoolzwemmen voor alle kinderen weer worden ingevoerd? Deze week peilt Ouders Online uw mening.

Een kamerbrede meerderheid vindt dat kinderen moeten kunnen zwemmen als ze 12 jaar oud zijn. Er is echter onenigheid over de vraag wie ervoor verantwoordelijk is dat dat ook gebeurt. Wie zou ervoor verantwoordelijk moeten zijn: de ouders of de overheid? Wat vindt u? Vindt u dat de overheid erop moet toezien dat alle leerlingen kunnen zwemmen voordat ze naar het voortgezet onderwijs gaan?

Adelmund concludeerde: "niet nodig"

In het Regeerakkoord van het tweede paarse kabinet (1998) werd afgesproken om te onderzoeken of het schoolzwemmen weer ingevoerd kon worden in het basisonderwijs. Uiteindelijk kwam de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Karin Adelmund, tot de conclusie dat dat niet nodig was. De meeste kinderen hadden tegen de tijd dat ze de basisschool verlieten wel een zwemdiploma volgens haar. Dat ging dus wel goed, vond ze.

Er volgde echter een motie waarin een aantal kamerleden van linkse partijen (met GroenLinks voorop) de regering vroegen om passende maatregelen te nemen, zodat alle kinderen een zwemdiploma zouden halen.

In 1996 haalden kinderen in landelijke gebieden hun zwemdiploma inderdaad op tijd: 94% had aan het einde van groep 8 een zwemdiploma. Maar in de stad was het minder. Hoe groter de stad, hoe lager het percentage: in de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) had maar 84% aan het eind van groep 8 een zwemdiploma. Op scholen met een groot aantal allochtone kinderen was het percentage zelfs nog lager.

Vangnet-regeling

Vervolgens zijn er 'passende maatregelen' genomen. In principe gaat de regering ervan uit dat het leren zwemmen een verantwoordelijkheid van de ouders zelf is. Als kinderen niet leren zwemmen, dan worden gemeenten gestimuleerd om via zogeheten 'vangnet-regelingen' ervoor te zorgen dat de kinderen die buiten de boot vallen, alsnog een zwemdiploma halen.

In een aantal steden bestaan deze regelingen nu: in 36 gemeenten om precies te zijn. Maar dus niet overal.

Deze 36 gemeenten hebben extra geld vrijgemaakt om leerlingen die niet kunnen zwemmen, alsnog te leren zwemmen. De gemeenten kunnen zelf bepalen welke maatregelen ze nemen; ze mogen dat laten afhangen van de lokale situatie.

In een stad waar normaal gesproken lange wachtlijsten zijn voor het particuliere zwemonderwijs, kan een gemeente bijvoorbeeld kiezen voor een regeling waarbij kinderen die wachtlijsten kunnen omzeilen. Andere gemeenten kunnen kiezen voor het aanbieden van een zeer intensieve cursus waarin het kind gegarandeerd het A-diploma kan halen. Als er in een gemeente wel via school gezwommen wordt, kan er gekozen worden voor een regeling die leerlingen laat doorstromen naar het particulier zwemonderwijs zodra het kind er niet in geslaagd is om aan het eind van het schooljaar zijn diploma te halen.

Tijdelijk

Deze vangnet-maatregelen zijn niet structureel: ze stoppen in 2004. Als het verplichte schoolzwemmen niet opnieuw kan worden ingevoerd, dan willen de linkse partijen in ieder geval dat deze vangnet-regelingen structureel worden.

Bovendien willen ze dat de vangnet-regelingen niet alleen voor die 36 gemeenten gelden, maar dat ze landelijk worden ingevoerd. Op 26 november jongstleden hebben de linkse partijen (met de PvdA voorop) dit in een motie verzocht.

Het verplichte schoolzwemmen voor iedereen is in de jaren zeventig gestopt, omdat de meeste kinderen al via particuliere zwemscholen les kregen. Daarmee vervielen natuurlijk ook de kosten die dat met zich meebracht.

En waarom werden al die moties van de afgelopen jaren waarin gevraagd werd om het verplichte schoolzwemmen weer in te voeren, steeds afgewezen? Heel simpel: vanwege de kosten.

Wie is er verantwoordelijk?

Tegenwoordig zien we dat het aantal kinderen dat door de eigen ouders naar zwemles wordt gestuurd weer afneemt. Vooral in gebieden waar veel allochtone kinderen wonen, blijft het aantal kinderen dat in groep 3 zwemles heeft, beperkt. De linkse partijen blijven hierop wijzen, in de hoop dat de overheid de verantwoordelijkheid voor het schoolzwemmen weer overneemt van de ouders.

Voor de PvdA ziet het ideaal er nu als volgt uit. Er moet een sluitend systeem komen waarbij de school tegen het eind van de basisschool nagaat of een kind kan zwemmen. Is dat niet het geval, dan wordt de gemeente ervoor verantwoordelijk dat het kind dat alsnog leert.

Wat vindt u daarvan? Geef uw mening in onze lezerspeiling.

Meer informatie