11 juni 2004 door Niels van de Griend

Waarom een testament? (deel 2)

Notaris Niels geeft nog drie redenen (4,5,6) waarom een testament zinvol en nuttig kan zijn.

In mijn vorige bijdrage zei ik stoer dat ik minstens 10 redenen kon verzinnen om een testament te maken. Ik behandelde toen 3 situaties waarin je – door middel van een testament – kunt afwijken van datgene wat al wettelijk geregeld is (of alsnog iets kunt regelen waar de wet niets over zegt). Vandaag de situaties 4, 5 en 6.

Het basisprincipe blijft dat je zélf de verantwoordelijkheid neemt: voor je bezittingen en voor degenen die je achterlaat.

4. De langstlevende machtigen om alles anders te doen

Er kunnen zich gevallen voordoen waarin de langstlevende eigenlijk helemaal niet de enig eigenaar wil zijn. Stel bijvoorbeeld dat het ouderlijk huis naar één van de kinderen moet. De langstlevende wil gewoon lekker in een huurflat gaan wonen, neemt de inboedel en het saldo op de bankrekening mee. Meer is niet nodig.

Wordt echter de langstlevende enig eigenaar op grond van de wettelijke verdeling en draagt hij of zij daarna het ouderlijk huis over aan (bijvoorbeeld) één van de kinderen, dan is op dat moment 6% overdrachtsbelasting verschuldigd. Deze overdrachtsbelasting kan in beginsel bespaard worden als het huis direct vanuit de nalatenschap van de eerst overledene naar het betreffende kind schuift. Daarvoor is nodig dat de langstlevende de wettelijke verdeling ongedaan maakt.

In een testament moet de langstlevende dan natuurlijk de mogelijkheid gegeven worden om alles wat hij of zij wél wil uit de nalatenschap, zonder problemen naar zich toe te halen.

Even voor de volledigheid: het is een bevoegdheid van de langstlevende. De langstlevende hoeft er dus geen gebruik van te maken en de kinderen kunnen hun moeder of vader daar al helemaal niet toe dwingen.

5. Het uitsluiten of wijzigen van wilsrechten

Wat zijn wilsrechten? Even terug naar de wettelijke verdeling. De kinderen krijgen een vordering in geld op de langstlevende. Tot zover niets aan de hand. Het wordt pas spannend als de langstlevende een nieuwe partner ontmoet en gaat hertrouwen. Door dat hertrouwen zouden wel eens alle goederen bij de nieuwe echtgenoot en uiteindelijk bij diens kinderen terecht kunnen komen.

De wetgever vond dat blijkbaar geen gewenste situatie en heeft de kinderen voor dit soort gevallen extra rechten gegeven: de zogenaamde wilsrechten. Zo kunnen de kinderen, als de langstlevende aankondigt om te gaan hertrouwen, hun vordering in geld omzetten in een claim op goederen (tegen dezelfde waarde als de hoogte van de vordering).

Het is niet zo dat de boedelbak komt voorrijden om de gekozen goederen mee te nemen omdat de langstlevende het vruchtgebruik over deze goederen houdt. De wilsrechten zorgen ervoor dat de gekozen goederen uiteindelijk aan het kind ten goede zullen komen.

Als je die wilsrechten niet wilt, of anders wilt, dan is daarvoor een testament noodzakelijk.

6. Het benoemen van een executeur

Een executeur (wat vroeger een executeur-testamentair heette) moet benoemd worden in een testament. Vóór 1 januari 2003 kon dat in een codicil, maar nu niet meer.

Aan de executeur kunnen vandaag de dag zeer verregaande bevoegdheden gegeven worden. Zo kan het heel belangrijk zijn voor een langstlevende die van het recht van ongedaanmaking gebruik heeft gemaakt (zie punt 4), om via de benoeming tot executeur weer maximale grip op de nalatenschap te krijgen.

Ook in gevallen waarin er veel erfgenamen zijn, of als de kans bestaat dat er ruzie komt tussen de erfgenamen, kan een executeur van doorslaggevende betekenis zijn voor een vlotte en juiste afwikkeling van de nalatenschap.

Lees ook: