Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

10 juni 2005 door Esther de Charon

11. Welbeslagen ten ijs

Ben je na je 40e nog geschikt als moeder? Gaan de mensen dan vragen: "Bent u met uw kleinkind aan het wandelen?" Welke vooroordelen kom je tegen en hoe werkt het in de praktijk? In deze column vertelt Esther de Charon hoe het voelt om een oudere moeder te zijn, wat er gebeurt, en hoe je ermee omgaat.

Ik dacht dat hard werken en een eigen bedrijf hebben ingewikkeld was. Fout. Voor een baby zorgen, dat is pas ingewikkeld. Baby's lijken namelijk een heel eigen idee te hebben over het indelen van tijd.

Regelmatig was de dag opeens voorbij, zonder dat ik tijd had gehad om te douchen. Geliefde trof bij thuiskomst een verwarde vrouw aan, die riep dat ze nergens aan toe was gekomen en meende dat ze niet in staat was om behoorlijk voor een kind te zorgen. Hij bezwoer me dat ik het heel erg goed deed en dat ik echt niet stonk.

Het vermoeden was er al, maar ik bleek een echte controle freak te zijn. Mede daarom groeide al tijdens de zwangerschap de stapel opvoedboeken naast mijn bed gestaag. Ik zat toen nog in het theorie tijdperk. Het leek er op dat, als ik een keuze had gemaakt uit zo'n acht verschillende opvoedkundige systemen, uiteindelijk alles voor elkaar zou komen. De praktijk bleek een heel ander verhaal.

Nu heb ik mijn leven lang alle grote beslissingen op intuïtie genomen. Dat beviel heel goed. Als er een knoop doorgehakt moest worden, ging ik er eens goed voor zitten. Woog de zaken tegen elkaar af en nam uiteindelijk het besluit dat het beste voelde.

Maar dat waren besluiten die alleen mijzelf betroffen. Nu zou het over het leven en welzijn van een klein mannetje gaan. Dan moet je toch wel beslagen ten ijs komen. De controle freak kwam in botsing met de intuïtie politie. Dus bestudeerde ik boeken over borstvoeding, rust, evenwicht, slapen, het belang van muziek (of juist niet) en speelgoed (of juist niet), alsof ik een politieke partij in het leven had geroepen.

In boek A stond het strakke schema centraal. Als ik het goed begreep, ging ik heel veel spijt krijgen als ik na de voeding niet precies een half uur met mijn zoon speelde en hem daarna direct naar bed bracht. Het boek zei verder heel zinnige dingen, dus ik probeerde het uit. Maar met de beste wil van de wereld kreeg ik het systeem er niet in. Ik genoot te veel van het ochtenden lang samen in bed liggen en verliefd tegen het minimensje aankruipen.

Boek B zei juist dat ik mijn kind echt altijd bij me moest houden, want dat doen de Indianen ook (opvallend dat er steevast over DE Indianen wordt geschreven, alsof het een vereniging betreft). Maar na uren met het jongetje te hebben rondgesjouwd, was het juist heerlijk om even los te zijn.

Boek C beschreef tot in detail op welke leeftijd mijn kind een goed humeur zou hebben en wanneer hij wat knorrig zou zijn. Ik wachtte rustig de momenten af. En zag ze ook voorbijgaan, zonder dat ik ze bij mijn kind kon waarnemen. Op de dagen dat ie ongemakkelijk had moeten zijn, werd ik steevast begroet met een brede lach.

Ik voelde mij als een scholier die haar proefwerken nooit haalde omdat ik steeds net te laat was begonnen met mijn huiswerk. Geen enkele methode bleek te passen.

Het duurde even tot de simpele waarheid tot me doordrong. Rücksichtslos doorgevoerde systemen leiden uiteindelijk nergens toe. Opvoedkundige boeken zijn niet 1 op 1 toepasbaar. Vermoedelijk was dat ook nooit de bedoeling.

Dus vanaf nu lees ik ze niet meer alsof ons leven ervan afhangt en gebruik ik wat mij aanspreekt. Over de rest lees ik stelselmatig heen. Én ik vertrouw weer op mijn 42-jarige oude vriend: de intuïtie.