2 april 2020 door Sophie Kistemaker

Alle eendjes (en een zwaan) zwemmen in het water...

Ook wij zitten uiteraard in vrijwillige thuisquarantaine. We blijven zoveel mogelijk binnen en in de tuin. Ik prijs mij in deze tijd extra gelukkig met een tuin. Mijn man had wat hout en tijd over en heeft voor de jongens een prachtig houten speeltoestel gemaakt. Zo wanen ze zich regelmatig ridders van het kasteel inclusief zwaarden en af en toe wat kleine oorlogswonden. 

Eenmaal per dag halen we een frisse neus door een rondje te lopen of even een stukje te fietsen. Vandaag gingen we de eendjes voeren. Een heel uitje in deze tijd. Officieel mag dat niet meer van de vogelbescherming maar ik vind in tijden van nood dat ook de eendjes wel wat extra’s verdienen. Oud brood hadden we niet dus ik nam drie lekkere verse boterhammen mee, hopelijk maakte dat het goed. Ik trok de jongens jassen en schoenen aan en we gingen op pad. Oh nee, eerst kwam er even een discussie ter sprake op welk vervoersmiddel de oudste dan zou gaan. De skelter, fiets met zijwieltjes of zijn oude loopfiets(verwend joch:-)) Elke keer weer een discussie. Hij vindt zijn skelter fantastisch maar die is hij wel het snelst zat waardoor ik hem steeds moet duwen en er een rughernia aan overhoud. Met de fiets met de zijwieltjes zijn we nog aan het oefenen want hij stapt steeds op de rem dus dat schiet niet erg op. En de favoriet voor mijzelf is de loopfiets maar stiekem is hij daar natuurlijk een beetje te groot voor.

Hij koos voor de zijwieltjes fiets. Ik heb geen haast dus vond het al lang best, elke 10 meter trapte hij op de rem, maar goed we kwamen er vanzelf wel. De jongste ging ook lopend, nou ja, 20 meter want hij liep steeds zonder te kijken de weg op dus die zette ik na twee kamikaze acties maar onder luid protest in de kinderwagen. Berenjacht gaf natuurlijk een extra dimensie aan dit hele uitje. Zo leuk dat zoveel mensen een beer in het raamkozijn hebben gezet. Maar onderweg zagen we ook nog allerlei andere interessante dingen. ‘Kijk mama, hondenpoep, die lijkt op die van mij vanmorgen’. Zelf keihard lachen. Lange leve de poep- en plasfase. ‘Kijk mama, die meneer is oud, die heeft ook een kinderwagen nodig’. ‘Nee schat, dit noemen we een rollator en niet zo hard praten’. Praten alle peuters zo hard? En zo nog honderd ‘kijk mama’s’. Ik hou er ook altijd wel van. Op deze leeftijd vinden ze alles nog zo interessant en zie je zelf ook ineens dingen die je normaal nooit waren opgevallen.

Onderweg viel hij uiteraard ook nog 2 keer van zijn fiets. Gelukkig zonder echte schade dus we konden door. Nu hadden we de tijd dus het duurde denk ik 20 minuten voordat we bij de eendjes aankwamen (normaal zijn we er in 10 minuten) maar je moet wat met je tijd. Aangekomen bij de sloot vlogen de eendjes enthousiast naar ons toe. De jongste en oudste werden ook gelijk enthousiast. De drie boterhammen die ik mee had verdeelde ik. De jongste gaf ik een kleiner stuk want vaak deelt hij niet echt met de eendjes maar ziet hij het als verkapte lunch en eet hij alles zelf op. Gelukkig zat er nu geen schimmel op zeggen we dan maar. De oudste begint gelijk grove stukken het water in te gooien. Zijn motoriek is niet het allerhandigst (heeft hij van zijn moeder) en tijdens iedere worp gooit hij met zoveel energie dat ik hem echt vast moet houden voordat hij zelf tussen de eendjes belandt. De eendjes komen kwetterend van alle kanten aan zwemmen. We hebben het allemaal leuk totdat mijn oudste ineens heel hard roept ‘Kijk mama, een zwaan’. Elke andere moeder zou dit vrolijk beantwoorden en rustig blijven staan maar bij mij sloeg gelijk de paniek toe. Een zwaan? Die heb ik hier nog nooit gezien dacht ik gelijk.

Ik heb een klein jeugdtrauma als het gaat om zwanen. Ooit ben ik als klein meisje achterna gezeten door een zwaan (die overigens zijn nest bewaakte maar dat wist ik toen niet) en sindsdien krijg ik zweetdruppels op mijn voorhoofd als ik zo’n sierlijke watervogel alleen maar zie op televisie. Ja, ook de KLM reclame bezorgt mij nachtmerries. Ik wilde mijn angst absoluut niet laten zien aan de jongens en sprak met een iets verhoogde stem. ‘Oh ja, ach wat leuk’. ‘Hij is net te laat, kijk het is al bijna op, wat jammer voor hem’. De zwaan kwam ondertussen snel dichterbij, nooit geweten dan die zwemvliezen hem zo snel voort konden duwen. Er ontstond lichte paniek. ‘Nee hoor mama, kijk ik heb nog’. Op dat moment sprongen de eendjes op het gras en kwamen naar ons toe. ’Ah kijk, ze vinden ons lief mama´. Ik kreeg zweethanden, want wat als de zwaan dit ook gezellig vond, even bij ons op het gras te komen bedelen. Ok, rustig blijven. Stel je niet zo aan. Allemaal zinnen die ik in mezelf zei maar de paniek nam niet echt af. Totdat de zwaan ook aanvoelde dat hij wellicht te laat aan kon komen en het brood op zou zijn en ineens klapwiekend over het water kwam aanscheren. Een gilletje ontsnapte mij. En ook mijn oudste zoon kroop achter mij. Ik kon het gewoon niet meer aan. Ik griste het restje brood uit de oudste zijn handen en gooide het ver weg in de richting van de zwaan. ‘Kom maar lieverd, het brood is op’. ‘Zeg maar dag tegen de eendjes’. ‘Maar mama ik wil nog even naar ze kijken’. ‘Nee, het is op, we gaan.’ perste ik er uit. ‘Dag eendjes en zwaan’ riep de oudste heel enthousiast. De jongste begon te zwaaien. Opgelucht liep ik snel naar de stoep. Mijn hart bonkte. ‘Mama? ‘Ja?’ ‘Ben jij bang voor zwanen?’ Ik twijfelde even, wat ging ik antwoorden? ‘Nou, een klein beetje’ zei ik zachtjes. ‘Ik ook mama’ zei hij, ‘maar ik ga straks mijn ridderzwaard pakken en dan ga ik ons redden van de zwaan hoor.’ Mijn moederhart smolt uiteraard en ik dacht: ik ga straks gelijk even op internet, even een (digitale) fobietraining zoeken. Dan kan mijn kleine ridder lekker in zijn kasteel blijven oefenen.