
“Dat lust ik niet!” Dit is de psychologie achter kieskeurig eetgedrag (met 4 tips voor meer rust aan tafel)
Je zet het avondeten op tafel. Boontjes, die waren tenslotte vorige week nog favoriet. Maar vandaag gaat het ineens anders. “Dat lust ik niet!” hoor je je kind zeggen. Je ziet een boos gezicht, armen over elkaar, misschien zelfs wat tranen. En dat terwijl je net zo je best had gedaan op een gezonde, lekkere maaltijd. Gelukkig heb ik goed nieuws: dit heel normaal gedrag. Maar hoe komt het dat je kind opeens ‘nee’ zegt aan tafel? En belangrijker nog: wat kun je doen om daar zónder strijd mee om te gaan?
Waarom je kind opeens kieskeurig gaat eten
Rond de leeftijd van twee jaar zie je het bij bijna ieder kind: eten wordt een strijd. Of in elk geval, een onderhandeling. En dat gebeurt niet omdat je kind je wil uitdagen, maar omdat het ontdekt dat het zélf iets kan bepalen. “Zelf doen!” geldt ook voor eten. En nee zeggen geeft je kind een gevoel van controle. Het is dus een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van je kind.
Tegelijkertijd verandert er iets in het lichaam van je kind: de groeisnelheid neemt flink af. In het eerste jaar verdriedubbelt het geboortegewicht, logisch dus dat baby’s dan veel en vaak eten. Maar na die enorme groeispurt gaat het tempo omlaag. Je kind groeit ineens veel langzamer, en heeft daardoor ook minder nodig.
En dus heeft je kind minder honger.
En dan is er nog het oerbrein
Lang geleden, in de oertijd, moesten mensen hun eten zelf zoeken. Een kind, zodra het kan lopen, ging vaak al mee op pad. Zelf kijken, voelen, proeven. Maar dat was niet zonder risico’s.
Een besje kon giftig zijn, en bittere planten waren vaak een teken van gevaar. Het lichaam had daar iets slims op bedacht: het oerbrein. Dat zei: “Als iets er anders uitziet of ruikt, blijf er maar vanaf.”
Dat oerbrein hebben we nu nog steeds en heeft nog steeds als functie om ons te beschermen. Dus dat beschermende stemmetje zit nog steeds in het hoofd van je kind. Vooral rond de peuterleeftijd wordt het actief. Dus als je kind roept: “Ieuw, broccoli!”, dan wilt het oerbrein je kind eigenlijk veilig houden. Niet omdat het écht nieuw is, maar omdat het bitter smaakt of er nét anders uitziet dan verwacht. Het brein denkt dan: is dit wel veilig?
Tegelijk zijn kinderen van nature dol op zoet en vettig, dat zijn smaken die in de oertijd stonden voor energie en veiligheid. Bittere smaken zoals spruitjes of witlof? Daar moet je kind écht aan wennen.
Eetgedrag ontwikkelt zich, net als fietsen of praten
Niemand verwacht dat je kind na één keer oefenen kan fietsen. Toch hopen we vaak wel dat nieuwe smaken in één keer geaccepteerd worden. Maar zo werkt het helaas niet.
Soms zijn er wel 10 tot 15 keer proeven nodig voordat je kind iets nieuws lekker gaat vinden. En dan bedoelen we écht proeven, niet alleen ruiken of ernaar kijken.
Het belangrijkste in dit proces is dat dit zonder druk gebeurt. Op een ontspannen manier, zodat je kind positieve ervaringen opdoet aan tafel.
4 tips voor minder strijd aan tafel
Gelukkig kun je als ouder veel doen om deze kieskeurige fase goed te begeleiden.
1. Blijf rustig en positief
Zeg je weleens: “Eet nog vijf hapjes”? Heel begrijpelijk, maar dat voelt als druk. Het oerbrein roept dan juist: “Nee!”.
Wat kan wel helpen? Stimuleer op een ontspannen manier. Bijvoorbeeld: “Je hoeft het niet op te eten, maar wil je er eens aan likken?” Zelfs alleen kijken of ruiken is al een stap vooruit.
2. Herhaal zonder druk
Blijf groenten aanbieden, op verschillende manieren: gekookt, geraspt, in soep of in een muffin met ei. Kleine porties zijn genoeg. Zo kun je ontdekken wat je kind wél lekker vindt. Wat je kind regelmatig ziet, wordt steeds vertrouwder, ook als het eerst wordt afgewezen.
3. Combineer nieuw met vertrouwd
Zorg dat er altijd iets op het bord ligt dat je kind wél lust, én een klein beetje nieuws. Bijvoorbeeld één sperzieboon. Dat geeft overzicht én rust: “Dit ken ik, dat voelt veilig. Dat andere kan ik gewoon even aankijken.”
4. Gebruik een vakjesbord
Met een vakjesbord blijft alles netjes gescheiden, en dat geeft overzicht. Je kind herkent wat bekend is, en kan het nieuwe rustig bekijken. Zonder dat het elkaar raakt, voelt eten minder spannend en behoudt je kind het gevoel van controle.
Tot slot
Dus roept je kind morgen weer: “Dat lust ik niet!” Ook al vond hij het gisteren nog heerlijk? Adem even rustig in en uit. Glimlach. En besef: dit hoort erbij. Smaakvoorkeuren schommelen op deze leeftijd alle kanten op. Dat is normaal. Elk kind ontwikkelt zich op z’n eigen tempo. Het hoeft niet perfect. Met geduld, positieve aanmoediging en vertrouwen kom je echt een heel eind.
Dit artikel is geschreven door Hilda van Lieshout, gecertificeerd kindervoedingscoach

Hilda van Lieshout
Hilda van Lieshout is gecertificeerd kindervoedingscoach en oprichter van HILTHY. Vanuit tientallen jaren ervaring in de kinderopvang, opleidingen en haar eigen gezondheidsreis, helpt zij ouders en pedagogisch professionals bij het creëren van gezonde eetgewoonten voor jonge kinderen. Met HILTHY biedt ze inzicht in eetgedrag en reikt ze praktische tools aan om dit effectief te begeleiden. Haar aanbod bestaat uit workshops, individuele trajecten en ondersteunende materialen die gezinnen en organisaties op een laagdrempelige en haalbare manier ondersteunen.