Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen
Ouders en School Ouders en School

Ouders en School

Lees ook op
Fred de Velde

Fred de Velde

02-02-2013 om 16:48

' slecht zijn in wiskunde' is dat een smoes?


Naar laatste reactie
Dit forum topic is gesloten, er kan niet meer gereageerd worden.
Elisa Gemani

Elisa Gemani

04-02-2013 om 12:50

Marjolein

Ik ben het met je eens. Mijn zoon hoeft gelukkig pas eind volgend jaar een profiel te kiezen maar we zijn er wel al mee bezig. Zeker omdat hij goed blijkt te zijn in vakken waar we een paar jaar geleden nog van dachten dat hij er niet goed in zou zijn en andersom. En omdat zijn interesse wel weer grotendeels ligt bij gamma- en exacte vakken, waar hij dus onverwachts veel moeite mee heeft. Als je ons twee jaar geleden zou hebben gezegd dat hij Latijn op zijn sloffen zou doen en zelfs Grieks erbij zou kiezen en daar ook negens voor haalt hadden we je heel hard uitgelachen

Die kinderen zouden gewoon meer tijd moeten krijgen voor het kiezen van een richting en het zich vastleggen op een mogelijk studie- en beroepsgebied.

Elisa Gemani

Elisa Gemani

04-02-2013 om 12:52

Tijdslimiet

Natuurlijk heb je je te houden aan een tijdslimiet. Maar het systeem werkt dus niet voor de meeste leerlingen. Niet voor de gemiddelde, de hb en de minder dan gemiddelde leerlingen.

Elisa Gemani

Elisa Gemani

04-02-2013 om 12:58

Wiskunde abcd

Nu we het toch over wiskunde hebben: wat is het verschil tussen wiskunde A, B, C en D? Bij sommige profielen krijg je de ene vorm van wiskunde maar mag je wel kiezen voor een andere ("moeilijkere") vorm. Zoals bij CM krijg je Wiskunde C maar mag (of wordt zelfs aangeraden) om toch wiskunde A te kiezen. Zoon heeft nu natuurlijk zoiets van "ik kies het profiel met de makkelijkste wiskunde ook al ligt mijn interesse niet echt bij dit profiel en studie- en beroepskeue".

Jennifer

Jennifer

04-02-2013 om 13:36

A b c en d

even copy paste gedaan voor je:

Wiskunde A en C: de verschillen
Wiskunde A en C zijn voor een groot deel hetzelfde. De wiskunde past bij je profielvakken en is gericht op situaties waarin je wiskunde toepast. Een paar moeilijke onderwerpen van wiskunde A heb je niet bij wiskunde C.
De verschillen op een rijtje:
Differentiaalrekening
Een belangrijk en ook wel wat moeilijker onderwerp bij wiskunde A is differentiaalrekening met toepassingen. Dat gaat over berekeningen aan veranderingen, bijvoorbeeld de snelheid van economische groei, veranderingen van populaties, de grootste inhoud bij een bepaalde oppervlakte berekenen enz. Dat zit niet in het programma voor C.
Toetsen hypothesen
Ook toetsen van hypothesen komt niet voor bij wiskunde C. Dat onderwerp kom je na school tegen bij alle mogelijke onderzoeken, bijvoorbeeld naar de effecten van medicijnen, forensisch onderzoek, om te onderzoeken of pakken suiker gemiddeld het gewicht bevatten wat er opstaat, enz. Ook dit vinden sommige leerlingen nogal eens een beetje lastig.
Grafen en matrices
Wel in C en niet in A staat het onderwerp Grafen en Matrices. Een graaf is een verzameling stippen die al of niet door lijnen (wegen) verbonden zijn. Wat telt is welke stippen met elkaar verbonden zijn. Je kunt er bijvoorbeeld de beste (kortste of bepaalde straten eerst) route mee maken voor een postbode.
Een matrix ziet er uit als een tabel. Er zijn rekenregels voor matrices. Deze worden bijvoorbeeld gebruikt voor het voorraadbeheer van winkels, voor de opbouw van een populatie dieren en om de leerlingenstromen binnen een school te laten zien (zodat je kunt berekenen hoeveel procent leerlingen van de 1e naar de 2e klas gaan, van 2 naar 3 enz.). Matrices kunnen worden omgezet in grafen en omgekeerd (zie bijvoorbeeld www.matrices.nl).
Formules
Een ander verschil tussen A en C is hoe goed je moet kunnen omgaan met formules. Voor wiskunde A wordt wat meer gevraagd voor het kunnen oplossen van vergelijkingen en het omgaan met formules. Ook in het centraal examen komen bij wiskunde A meer onderwerpen aan de orde dan bij C. De onderwerpen bij wiskunde C zullen vaak wat meer uit de maatschappijwetenschappen komen.

Wiskunde A en B: de verschillen
Wiskunde B heeft geen kansrekening en statistiek, wel meetkunde. Bij wiskunde B is het werken met formules en algebra belangrijker dan bij wiskunde A en C. Er wordt meer 'zuivere' wiskunde gedaan, dus zonder toepassingen buiten de wiskunde. Als je wiskunde leuk vindt, dan is wiskunde B een goede mogelijkheid. Alle exacte opleidingen en opleidingen die te maken hebben met geneeskunde stellen wiskunde B verplicht of geven aan dat wiskunde B zeer gewenst is.
Voor veel studies, bijvoorbeeld levenswetenschappen en psychologie is statistiek een belangrijk onderdeel. Als je wiskunde B wilt doen, en ook meer statistiek wilt leren, dan kun je wiskunde D erbij nemen (vraag wel of je school wiskunde D aanbiedt!). Op sommige scholen kun je modules kansrekening en statistiek in de vrije ruimte doen.
Jenneke Krüger van Stichting Leerplan Ontwikkeling:
“De studie psychologie stelt geen speciale eisen voor wiskunde. Ik adviseer leerlingen die later psychologie willen studeren om te kiezen voor wiskunde A. Daar wordt wat aan differentiaalrekening gedaan en behoorlijk wat statistiek. Dat geeft een betere voorbereiding voor psychologie dan wiskunde B of C.”
Wiskunde D
Wiskunde D is een keuzevak, waarvoor wiskunde B nodig is. Wiskunde D is bedoeld als verdieping van wiskunde B, maar ook als verbreding. Wiskunde D bevat wel kansrekening en statistiek. Omdat wiskunde D alleen afgesloten wordt met een schoolexamen, bepaalt je eigen school voor een groot deel de inhoud van het vak. Onderwerpen kunnen zijn: cryptologie, codering en speltheorie. Sommige scholen werken samen met een universiteit om een deel van het programma wiskunde D in te vullen. Als je een exacte opleiding wilt doen, is het verstandig om wiskunde D te kiezen. Je krijgt bij wiskunde D namelijk meer algebraïsche vaardigheden dan bij wiskunde B.
Tip: vraag op school wat aan de orde komt bij wiskunde D en op welke manier!

Elisa Gemani

Elisa Gemani

04-02-2013 om 16:36

Jennifer

Dank je! Heel heldere informatie. Ik vraag me dan af welke soort wiskunde dan het meest geschikt is voor een leerling die wel steengoed is in (kans)rekenen en decoderen bijv. maar bijv. weer niet goed is in meetkunde of algebra. Mijn zoon heeft ook geen goed ruimtelijk inzicht; als klein kind had hij al een hekel aan puzzels
Kijk, ik ben ervan overtuigd dat hij alles zou kunnen als hij maar goede docenten en tijd heeft maar dat is niet de realiteit. En ik zou het doodzonde vinden als hij bepaalde profielen en studiekeuzes bij voorbaat afwijst puur vanwege wiskunde.

Strategieeen en originaliteit...

Hmm, als natuurkunde docent heb ik daar regelamtig mee te maken, zo niet dagelijks. Mijn insteek...iedere strategie die zinnig is en tot de juiste oplossing leidt is wat mij betreft OK. Of je nu met staartdelingen, verhoudingen, kruisproducten of een verhoudingstabel tot de oplossing komt..who cares, als jhet maar werkt. Maar als docent wil je wela tijd (in elk geval op een toets) de strategie die de ll gevolgd heeft kunnen begrijpen. Simpelweg omdat je regelmatig vragen hebt van het genre 'verandert de dichtheid van een stof als de temperatuuir stijgt?' of 'heeft deze grafiek een snijpunt met de X as? In beide gevallen heb je met 'ja' of 'nee' in 50 % van de gevallen het goede antwoord te pakken, maar da's nou net niet waar het om gaat bij het vak. Je moet dingen kunnen verklaren, bewijzen, of uitrekenen. En dat wil een docent zien. Dat is namelijk de kunst van het vak, dat je dat kunt. Gokken is een andere hobby. Maar als het echt zo is dat je geen staartdeling mag gebruiken omdat dat niet 'de manie van delen is' dat vind ik te idioot voor woorden...tenzij het natuurlijk een proefwerk is over rekenstrategieen waarn je moet laten zien dat je een bepaalde aanpak beheerst. maar dat lijkt me niet, dat dat hier bedoeld wordt...

Ingrid

Reageer op dit bericht

Dit forum topic is gesloten, er kan niet meer gereageerd worden.