11 maart 2022

Veilig vervoer van kleine kinderen (0 tot 4 jaar)

In dit artikel vind je adviezen voor het veilig vervoeren van kleine kinderen, samengesteld in overleg met VeiligheidNL (voorheen de Stichting Consument en Veiligheid). Van draagdoek tot fietszitje, en van autostoeltje tot vliegtuig. Zo neem jij je kindje veilig mee onderweg. 

Draagdoek

Wanneer gebruik je een draagdoek?

  • Je kunt de draagdoek direct vanaf de geboorte gebruiken
  • als je gaat wandelen. Niet op de fiets of in de auto. 

Wel doen:

  • draaghoogte: ter hoogte van de borst, je moet een kusje op het hoofdje van je baby kunnen geven. 
  • zorg voor een goede spreiding van de beentjes, ook wel de m-houding of kikkerhouding genoemd. Twijfel je of je kindje goed zit? Neem dan eens contact op met een draagconsulent;
  • zorg voor voldoende frisse lucht, dek het hoofdje dus niet af. 

Niet doen:

  • kleed je kind niet te warm aan;
  • draagdoek nooit gebruiken onder een dichte jas, tenzij je een draagjas gebruikt

Draagzak

Wanneer gebruik je een draagzak?

  • er bestaan draagzakken die al te gebruiken zijn vanaf de geboorte.
  • als je gaat wandelen. Niet op de fiets of in de auto. 

Wel doen:

  • draaghoogte: zodanig dat je je kind een kus op zijn hoofd kunt geven;
  • zorg voor goede ondersteuning door het juist afstellen van de draagzak. Als je merkt dat het niet goed lukt om hem goed af te stellen, neem dan eens contact op met een draagconsulent;
  • zorg voor voldoende vrije ruimte voor armen en benen;
  • zorg voor een goede spreiding van de benen, ook wel de m-houding genoemd. Hierbij zitten de billen iets lager dan de knietjes;
  • zorg dat je kindje recht zit;
  • zorg voor voldoende frisse lucht.

Niet doen:

  • draagzak nooit gebruiken onder een dichte jas, tenzij je een draagjas gebruikt.

Rugdrager

Wanneer gebruik je een rugdrager?

  • vanaf het moment dat je kind zelfstandig rechtop kan zitten (na 6-12 maanden) tot een gewicht van 15-20 kg (ca. 2,5-4,5 jaar) kun je een rugdrager gebruiken. 
  • Je kunt een draagdoek of draagzak ook gebruiken om je kindje op je rug te dragen, zo hoef je geen tweede drager aan te schaffen.

Wel doen:

  • draaghoogte: halverwege tot hoog op de rug;
  • zorg voor goede ondersteuning door het juist afstellen van de drager. Als je merkt dat het niet goed lukt om een draagdoek of -zak goed af te stellen, neem dan eens contact op met een draagconsulent
  • zorg voor voldoende vrije ruimte voor armen en benen;
  • zorg voor een goede spreiding van de benen, ook wel de m-houding genoemd. Hierbij zitten de billen iets lager dan de knietjes;
  • zorg dat je kind recht zit;
  • zet je kind vast met de riempjes.

Niet doen:

  • Laat je kind niet alleen in de rugdrager als de drager los op de grond staat.

Kinderwagen

Wanneer gebruik je een kinderwagen?

  • direct vanaf de geboorte tot het moment dat het kind zelfstandig tot zit kan komen;
  • baby's zo lang mogelijk horizontaal vervoeren!

Niet doen:

  • de bak niet gebruiken voor vervoer in de auto.

Wandelwagen / buggy / baby-jogger, etc.

Wanneer gebruik je de wandelwagen/buggy?

  • als het kind zelfstandig rechtop kan zitten (na 6 à 12 maanden).

Wel doen:

  • gebruik altijd een veiligheidsgordel of tuigje;
  • gebruik alleen een wagen met dichte wielen (waar kinderen geen vingers in kunnen steken);
  • zorg dat de inklap/uitklap-vergrendeling goed vastzit.

Let op: in sommige gevallen is de baby al uit de kinderwagen gegroeid, terwijl hij nog niet zelfstandig kan zitten. Dan is het onvermijdelijk om toch een wandelwagen te gaan gebruiken omdat je geen andere keus hebt. Let er in dat geval wel op dat de wandelwagen goed geveerd is, maak de wandelingen niet te lang, en vermijd hobbelige wegen. Zorg dat de kuip waar je kindje in zit, zo ver mogelijk naar achter gekanteld is. Zo kun je je kindje alsnog horizontaal vervoeren. 


Baby-autostoeltje

Wel doen:

  • bedenk dat dit vervoermiddel vooral bedoeld is voor gebruik in de auto.

Niet doen:

  • gebruik een autostoeltje in principe nooit langer dan anderhalf tot 2 uur per dag (omdat de baby niet voldoende kan bewegen).
  • Laat je kind niet slapen in het autostoeltje als je niet rijdt. 

Bijzonderheden:

  • gaan jullie op vakantie, dan mag de reis best langer duren dan 2 uur. Houd je wel aan de regel om na elke 2 uur minstens een kwartier rust te nemen en je baby uit het stoeltje te halen.

Wagens - algemene adviezen

Koopadvies:

  • de rem moet op minimaal twee wielen werken;
  • zwenkwielen moeten vastgezet kunnen worden;
  • de wagen mag geen gaten hebben, waarin een kind(ervinger) bekneld kan raken;
  • het regenscherm moet voldoende ventileren.

Wel doen:

  • controleer altijd of de wagen niet makkelijk omkiept, ook niet als broertje of zusje eraan hangt of trekt.

Niet doen:

  • hang geen zware tassen aan de wagen. Dat kan de wagen instabiel maken;
  • laat geen andere kinderen op de wagen zitten of eraan hangen.

Fietsstoeltjes, algemeen

Wanneer mag je kind in het fietsstoeltje?

  • als het kind zelfstandig rechtop kan zitten (na 6 à 12 maanden). Je begint vaak met een voorzitje. Als je kind daar uitgroeit, ga je over naar een achterzitje. 

Koop- en montage-advies:

  • monteer het stoeltje volgens de gebruiksaanwijzing.

Wel doen:

  • zet het kind altijd vast met de veiligheidsgordels;
  • gebruik desgewenst een fietshelm, om ernstig hoofdletsel te voorkomen.

Niet doen:

  • maak in het begin geen lange tochten. Dat wil zeggen: niet langer dan de tijd die het kind los op de grond kan zitten;
  • zet de fiets niet neer met het kind nog in het stoeltje.

Fietsstoeltje voorop

Wanneer te gebruiken:

  • voor kinderen tot 15 kilo (ongeveer 3 jaar).

Koop- en montage-adviezen:

  • zorg dat de rem- en versnellingskabels niet afgeklemd worden;
  • gebruik een windscherm.

Fietsstoeltje achterop

Wanneer te gebruiken:

  • voor kinderen van 15 t/m 25 kilo

Koop- en montage-adviezen:

  • zorg voor goede spaak-afschermers;
  • voetensteunen moeten voorzien zijn van spaak-afscherming (voetenkuipje);
  • monteer zadelveer-beschermers (zodat er geen kindervingers tussen de zadelveren gestoken kunnen worden);
  • zorg dat het kind het ringslot niet kan dichttrappen;
  • zorg voor een hoge rugleuning (voor steun en bescherming).

Baby op de fiets

Algemeen advies:

Vanaf het moment dat een kind zelfstandig kan gaan zitten, mag je gaan fietsen. Tot die tijd kan een baby in een half liggende houding worden vervoerd. Hiervoor zijn diverse systemen op de markt, zoals een baby-autostoeltje op een speciaal frame op de bagagedrager, of een baby-autostoeltje of baby-schelp in een fietskar of bakfiets.

Praktische tips:

  • zorg voor een goede bevestiging;
  • gebruik een tuigje of een gordel om de baby vast te maken;
  • zorg voor goede ondersteuning van hoofd en rug;
  • gebruik een stevige en stabiele fiets;
  • fiets rustig en houd contact.

Autostoeltje

Wanneer te gebruiken:

  • altijd als je met de auto weggaat. Zet je kind nooit los op stoel of bank. 

Koop- en montage-adviezen:

  • koop een stoeltje dat is goedgekeurd volgens ECE 44/03 of 44/04, te herkennen aan het (vaak oranje) ECE-keurmerk;
  • koop een stoeltje dat past bij het gewicht van het kind (het gewicht staat aangegeven op het keurmerk);
  • de sluiting van de autogordel mag de harde delen van het stoeltje niet raken.

Wel doen:

  • plaatsing op voorbank en achterbank zijn beide toegestaan, maar de achterbank heeft sterk de voorkeur - het liefst met zijn rug naar jou toe. 
  • volg de instructies bij het stoeltje goed op;
  • zorg voor kindersloten op de achterportieren;
  • gebruik altijd een tuigje of veiligheidsgordel;
  • let erop dat het tuigje of de veiligheidsgordel niet te los zitten (maximaal 2 vingers ruimte). Uit onderzoek is gebleken dat kinderen vaak onveilig in de auto zitten. Er zijn tegenwoordig ook gordels met een indicatie of hij strak genoeg is aangetrokken. ;
  • zorg ervoor dat de overige (niet gebruikte) autogordels op de achterbank altijd vast zitten.

Niet doen:

  • plaats het kind niet op de voorstoel als daar een airbag zit;
  • het hoofd van het kind mag niet boven de rand van de rugleuning uitkomen;
  • laat kinderen nooit alleen in de auto achter (ook niet in het autostoeltje);
  • gebruik een baby-autostoeltje (0-9 maanden) in principe nooit langer dan anderhalf tot 2 uur per dag (omdat de baby niet voldoende kan bewegen).
  • gaan jullie op vakantie, dan mag de reis best langer duren dan 2 uur. Houd je wel aan de regel om na elke 2 uur minstens een kwartier rust te nemen en je baby uit het kuipje te halen.

Zittingverhoger (booster)

Wanneer te gebruiken:

  • voor kinderen die te groot zijn voor een autostoeltje, maar kleiner dan 1 meter 35.

Wel doen:

  • plaatsing op de voorbank en de achterbank zijn beide toegestaan, maar de achterbank heeft sterk de voorkeur;
  • kind vastzetten met 3-puntsgordel;
  • zorg dat het diagonale gedeelte van de 3-puntsgordel niet te dicht langs de hals van het kind loopt;
  • leid de gordel over de borst en over het bekken (dus niet over de buik).

Niet doen:

  • gebruik de 3-puntsgordel niet als heupgordel;
  • gebruik geen losse gordelgeleiders.

Reiswieg in de auto

Wanneer mag je een reiswieg in de auto gebruiken?

  • nooit;
  • alleen speciale kinderwagenbakken met ECE-keurmerk 44/03 en 44/04 zijn toegestaan;

Vliegtuig

Vliegen kan geen kwaad met een baby, maar er zijn wel wat dingen om rekening mee te houden. Dit zeggen de deskundigen erover:

  • door te vliegen word je aan wat extra röntgenstraling blootgesteld, maar deze straling is niet meer dan een röntgenfoto, en kan absoluut geen kwaad;
  • de drukverschillen bij het stijgen en dalen kunnen pijnlijk zijn voor de oren. Drinken (of zuigen aan een speen) kan de pijn voorkomen;
  • reizen kan stressvol zijn, en kan daarom een extra risico vormen voor wiegendood;
  • ook de lage luchtdruk bij vliegen op grote hoogte, in combinatie met nog niet gesloten fontanellen, kan een risico-factor zijn.