Desirée’s kind was depressief: ‘Tot in details vertelde hij me dat hij dood wilde.’

Desirée is moeder van drie jongens, waarvan één tijdens de puberteit in een zware depressie belandde. Hierdoor kwam Desirée voor een onmogelijke keuze te staan.

De depressie

Desirée: “Sven is de jongste van ons gezin. Toen zijn vader en ik besloten uit elkaar te gaan, kwam het nieuws voor onze kinderen als donderslag bij heldere hemel. Sven was toen 16 jaar. We konden er goed over praten met de jongens, maar Sven trok zich steeds meer terug. Overdag lag hij steeds meer op bed en ’s nachts zat hij te gamen. Hij at amper en was heel somber. Ik heb lang gedacht dat onze scheiding de oorzaak van zijn depressie was, maar het bleek een trigger. Er bleek al langer een depressie te broeden. Na onze scheiding bleef Sven bij zijn vader wonen. Hij wilde geen contact met mij, hij vond het stom dat ik ergens anders woonde. Toen ik hem na een poosje terugzag, schrok ik enorm. Hij was ontzettend afgevallen en zag er heel slecht uit. Hij zei dat het hem allemaal niets meer kon schelen, dat hij liever dood wilde.”

Onmogelijke zorgtaken

“In overleg met mijn ex, heb ik Sven weer in huis genomen. Zijn tweelingbroer woonde al bij mij en de oudste ging geregeld heen en weer. Ik werkte thuis en kon hem op die manier beter in de gaten houden. Ik verloor mezelf in zorgtaken: ik smeerde boterhammen, bakte gezonde ontbijtjes, regelde therapie en een sportschool-abonnement. Ik cijferde mezelf compleet weg. Het zou zes jaar duren voordat daar verandering in kwam. Voor Lars, zijn tweelingbroer, was het heel moeilijk om hem zo depressief te zien. Ook hij paste zich aan en begon voor mij te zorgen: een taak die niet bij een kind hoort. Het zoog ons allebei leeg, we gingen veel te ver over onze eigen grenzen heen. Lars raakte in een burn-out. Hij besloot te stoppen met zijn studie en kwam vervolgens ook thuis te zitten. Gelukkig zocht hij al snel hulp, anders zou hij (voor zijn gevoel) net zo eindigen als Sven.”

Blowen

“Toen begon Sven te blowen, hij voelde zich er iets beter door. Ook ik zag dat het hem goed deed: ‘ach, hoeveel kwaad kon het nou, af en toe een jointje?’. Maar al snel werd het een dagelijkse gewoonte. Na een paar maanden kon hij niet meer functioneren zonder wiet: om op te staan, om te kunnen slapen, om actief te worden, om te ontspannen. Ik durfde geen 'nee' te zeggen, sterker nog; omdat hij geen inkomen had, betaalde ík zijn wiet. Hij volgde afwisselend therapie en kreeg medicatie voor zijn depressie, maar dat hielp niet. Er waren momenten dat hij mij tot in detail vertelde dat hij een einde aan zijn leven wilde maken én hoe hij dat van plan was. Zoiets van je kind horen is ongekend zwaar, maar ik luisterde, want ik vond dat hij het ergens kwijt moest kunnen."

Een moeilijke beslissing

"Na zes jaar zorgen en aanmodderen, was ik helemaal op. Ik besloot toch de grens te trekken, ik kon niet meer. Sven was er eigenlijk niet bij gebaat dat ik hem bleef helpen. Juist omdat ik alles voor hem op wilde lossen, hoefde hij zelf niet in actie te komen. Sinds hij achttien was geworden, mocht hij zelf beslissen over zijn hulptraject en werd ik overal buiten gehouden. Ik vond dat, en vind dat nog steeds, heel frustrerend. Sven rondde het ene therapietraject na het andere af, maar kwam geen stap verder. Eindelijk besefte ik dat de oplossing niet bij mij lag, maar dat hijzelf de enige was die iets kon veranderen.”

Doodziek kind wegsturen

“Zelf zocht ik hulp, waardoor ik tot de conclusie kwam dat er maar één oplossing was: Sven moest ergens anders gaan wonen. Toen het zover was heb ik gehuild, het was het moeilijkste wat ik ooit heb moeten doen: mijn doodzieke kind wegsturen. Tot mijn verbazing, verdriet en opluchting ging Sven akkoord met opname, al sloeg dit snel om in woede. Ik voelde me leeggezogen, maar er kwam eindelijk rust. Het voelde alsof er een zwarte wolk uit huis was verdwenen. Na twee maanden opname ging hij bij zijn vader wonen, die een stuk strenger is dan ik ben: Sven moest voor zichzelf gaan zorgen. We hadden afgesproken dat hij contact zou opnemen als er echt iets aan de hand was. Anderhalf jaar was er radiostilte. Hij spookte dagelijks door mijn gedachten, maar dit was wat we allebei nodig hadden. Toen stond hij ineens voor de deur, om een kop koffie te drinken. Ik heb het luchtig gehouden. We hebben een kwartiertje gekletst en toen vertrok hij weer. Daarna stortte ik in, zoveel tranen. Hier had ik al die jaren voor geknokt.”

Op eigen benen

“Tegenwoordig komt Sven regelmatig even langs, inmiddels is hij 24. Eindelijk kan ik zeggen dat het goed met hem gaat. Hij heeft een vaste baan, een fijne relatie en een eigen huis. Blowen doet hij niet meer. Hij weet dat een nieuwe depressie altijd op de loer ligt, maar ook dat hij er zelf weer uit kan komen. Daarvoor heeft hij nu voldoende basiskracht. Voor mezelf is dit ook een wijze les geweest: je bent geneigd om jezelf als ouder helemaal weg te cijferen, om zo je kind te helpen, maar uiteindelijk help je je kind daar niet mee.”

Hart onder de riem

“Er zijn heel veel depressieve jongeren in Nederland. Dit betekent dat er dus ook heel veel ouders, broers en zussen zijn, die hier onder gebukt gaan. Daarom heb ik mijn verhaal opgeschreven, met deskundige tips voor lotgenoten. Het boek heet Einde aan de Duisternis. Hiermee wil ik andere ouders en gezinsleden een hart onder de riem te steken, want het hele gezin gaat gebukt onder de depressie van de ander.”