1 januari 2000 door Maaike Verrips

"Complex denken" en grammaticale fouten

Onze dochter van 3 jaar en 6 maanden is vlot en bijdehand met praten. Ze kan complexere zaken die uitgelegd worden redelijk goed oppikken en verwoorden (dag/nacht-verschil tussen Australiƫ en Nederland, dood en leven, sociaal denken in het kader van meeleven en zorgen voor, etc.).

Tegelijkertijd kan ze, terwijl ze best over moeilijke dingen praat, voor haar leeftijd veel grammaticale fouten maken qua vervoegingen. De fouten zijn logisch, maar mijn vraag is: hoe werkt dat nou in taalbegrip, dat complexe denk-constructies worden gemaakt en verwoord, maar grammatica, toch altijd door ons goed teruggegeven, consequent met vreemde vervoegingen wordt gebruikt?

Antwoord

Uw vraag raakt het hart van de zaak, waar het gaat om de grote vragen in het onderzoek naar taalontwikkeling. De kernvraag is of, en zo ja hoe, grammatica gerelateerd is aan denken.

Vroeger dacht men dat er een zekere intelligentie voor nodig was om een taal te kunnen leren. Een kind zou bijvoorbeeld alleen woorden kunnen leren voor begrippen die het al kende. Nader onderzoek wees uit dat dat niet zo simpel ligt. Als een kind een begrip kent, leert het makkelijk een woord ervoor. Maar omgekeerd helpt het leren van een woord voor een nieuw begrip ook om in termen van zo'n begrip te denken.

Tegenwoordig zijn meer taalkundigen ervan overtuigd dat de ontwikkeling van de grammatica grotendeels los staat van de algemene denk-ontwikkeling. Een argument voor de onafhankelijkheid van taal en denken vindt men in het bestaan van mensen met een zeer lage intelligentie, die een zeer goed ontwikkelde taal gebruiken. Taal en denken zijn dus niet bij iedereen zo sterk met elkaar verbonden als het lijkt.

Vervoegingen

En hoe kan het nu dat uw kind (evenals andere kinderen) fouten maakt in de vervoegingen, terwijl niemand die vervoegingen fout voordoet?

In essentie is de oorzaak daarvan dat het leren van een taal veel meer omvat dan het leren van een lijst woordjes en een paar regels. Uw dochter bouwt aan een systeem waar zij haar leven lang nieuwe woorden en zinnen mee kan maken.

Ze ontdekt dus regels voor vervoegingen. Juist op deze leeftijd is het heel gewoon dat kinderen die regels af en toe verkeerd toepassen. Ze zeggen bijvoorbeeld
paarten en
boden in plaats van
paarden en
boten. Of
geloopt in plaats van
gelopen. Die fouten komen enige tijd veel voor en nemen dan in aantal af, tot ze over een paar jaar helemaal verdwenen zullen zijn.