Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

9 december 2005 door Nadia Eversteijn

Hoe voed je je kind tweetalig op als je zelf tweetalig bent? (1½ jr)

Mijn man en ik zijn Nederlands. Mijn moeder is Amerikaanse en woont nu in het buitenland. Ik ben tweetalig Nederlands/Amerikaans-Engels opgevoed (in Nederland) en zou graag willen dat mijn zoontje Ivan (1½ jaar) ook jong vertrouwd raakt met de Engelse taal.

Voor mij is het Engels vooral de taal uit mijn jeugd; door Engels te spreken boor ik een ander palet van gevoelens en ervaringen aan dan wanneer ik Nederlands spreek. Omdat ik nu eigenlijk alleen Engels spreek en schrijf met mijn moeder, is het even wennen om het op dagelijkse basis met mijn kind te doen, maar ik ben er van overtuigd dat het voor ons beiden betekenisvol kan zijn. Ivan leert de taal van zijn oma en ik krijg de gelegenheid weer veel Engels te spreken. Mijn doel is hem op het niveau te krijgen van een 12-jarige. De rest kan hij op school en in de buitenwereld leren.

Op dit moment zing ik en lees ik in het Engels, maar ik zoek naar een natuurlijke manier om het spreken van Engels in ons dagelijkse leven te integreren. Ivan begrijpt met de week meer en meer Nederlands. Hij spreekt nu ongeveer vijf woorden, maar kent er zeker 20 passief en begrijpt vrijwel alle opdrachtjes (kom eens hier, ga je in bad? wil je nog meer? kijk eens daar! we gaan je schoenen aantrekken).

Nu vraag ik mij af: is het, nu hij net greep begint te krijgen op één taal, wel een goed moment om een andere taal te introduceren, of kunnen we beter wachten tot hij het Nederlands wat beter beheerst (bijvoorbeeld met 2 jaar)?

Op dit moment ben ik thuis en gaat hij twee dagen per week naar de crèche. In de nabije toekomst hoop ik drie dagen te werken en dan willen we een Amerikaans/Engelse-talige oppas vinden voor de derde dag.

Er zijn een aantal situaties die ik overweeg en waar ik graag uw mening over hoor:

  • Ik spreek Engels met hem wanneer we alleen thuis zijn. We spreken Nederlands als we naar buiten gaan en wanneer mijn man thuiskomt.
  • We plaatsen hem op een Engelstalige crèche, twee of drie dagen per week en spreken thuis Nederlands.
  • Ik spreek op een bepaald moment van de dag Engels. Bijvoorbeeld tijdens het eten, of in bad, of wanneer hij naar bed gaat. Dit laatste tijdstip zit vol vaststaande rituelen en voorleesmomenten. Als mijn man thuiskomt, zullen we in twee talen tegen ons zoontje spreken.
  • Hij spreekt alleen Engels met de oppas, één dag per week, en tot zij komt doe ik het elke dag 's avonds en neem bijvoorbeeld zijn lievelingsboek en wijs de dingen aan: 'Pappa zegt eend and omi says duck'. Dat is een van de manieren waarop mijn moeder mij twee talen leerde.

Antwoord

U zei: "Door Engels te spreken boor ik een ander palet van gevoelens en ervaringen aan dan wanneer ik Nederlands spreek." Het zijn uw eigen woorden, en zelf had ik onmogelijk beter kunnen verwoorden wat de meerwaarde is van een tweetalige opvoeding. Misschien wilt u stukjes gaan schrijven voor Ouders Online? ;-)

Maar alle gekheid op een stokje: doen dus, dat tweetalig opvoeden! En aangezien u zelf een native speaker van het (Amerikaans-)Engels bent, zie ik niet in waarom u het overdragen van die taal helemaal zou overlaten aan een oppas of aan een crèche.

Hieronder zal ik ingaan op uw vraag of het verstandig is om op dit moment, nu uw zoontje anderhalf jaar oud is, een nieuwe taal te introduceren. Vervolgens zal ik de verschillende manieren die u aandraagt om uw zoontje Engels te laten verwerven, kort bespreken.

Interactie

U zingt en leest voor in het Engels, maar gesprekjes voeren met uw zoontje doet u tot nog toe alleen in het Nederlands. Voorlezen en zingen zijn prima methodes om een kind te laten wennen aan de klanken van een taal, maar omdat het eenrichtingsverkeer is, is het niet voldoende om een taal te verwerven. Voor verwerving is interactie nodig.

Kennelijk had u dit al prima aangevoeld, want uit uw verhaal maak ik op dat het u niet verbaast dat Ivans woordenschat tot nu toe helemaal het Nederlands is.

U vertelde dat zijn actieve woordenschat nu 5 woorden bevat (hij kan die woorden dus al zelf zeggen), en dat zijn passieve woordenschat al minstens 20 woorden bevat (hij begrijpt die woorden). Vermoedelijk zijn het er zelfs nog veel meer: het is op deze leeftijd heel gebruikelijk dat een kind veel meer woorden kan begrijpen dan het kan zeggen, omdat het nog veel moeite heeft met de uitspraak van klanken.

Hoe jonger hoe beter

U twijfelt eraan of het verstandig is om hem juist op dit moment, nu hij duidelijk een beetje grip op het Nederlands begint te krijgen, te laten kennismaken met een andere taal. Welnu, de algemene stelregel voor het leren van een tweede taal luidt: hoe jonger je begint, hoe beter het is.

Toch is uw twijfel heel begrijpelijk. Het zou natuurlijk heel verwarrend en zelfs beangstigend voor uw zoontje kunnen zijn als hij alle vertrouwde zinnetjes die hij tot nu toe kent, en die hij koppelt aan vaste rituelen zoals aankleden en in bad gaan, ineens niet meer zou horen. Het Engels mag er dan ook extra bijkomen, zolang het 'het vertrouwde Nederlands' niet plotseling gaat vervangen.

Met andere woorden: u kunt "We're going to put on your shoes" in zijn leefwereldje introduceren, náást "We gaan je schoenen aantrekken". Maar liever niet in plaats ervan.

Wennen

Misschien zal uw zoontje u verwonderd aankijken, de eerste keren dat u hem direct in het Engels aanspreekt. Geeft u hem dan maar rustig de tijd om eraan te wennen.

Omdat passieve taalkennis (begrijpen) altijd eerder komt dan actieve taalkennis (spreken), kan het best een flinke poos duren voordat uw zoontje ook zijn eerste woordje Engels gaat produceren. En als het eenmaal zover is dat hij Engels gaat spreken, dan kunt u het beste gewoon toestaan dat hij soms Nederlands tegen u praat in situaties waarin hij en u eigenlijk Engels met elkaar spreken.

Consequent

Dat brengt me op uw tweede vraag, namelijk in wat voor situatie u uw zoontje het beste het Engels – naast het Nederlands – kunt laten verwerven.

Ook hiervoor is een algemene stelregel: eigenlijk is elk scenario geschikt, zolang het maar voldoende consequent toegepast wordt. 'Voldoende consequent zijn' houdt in dat het helemaal niet erg is als u af en toe een zinnetje Nederlands tegen uw zoontje zegt in een situatie waarin u normaliter Engels spreekt. Als het taalgebruik in zijn omgeving maar dusdanig consequent is dat hij – op basis van de persoon die tegen hem praat, de plaats waar hij zich bevindt, of de activiteit die hij doet – kan leren om het Engels en het Nederlands van elkaar te onderscheiden.

Hieronder zal ik ingaan op uw vier concrete voorstellen.

Optie 1

Als eerste optie overweegt u om uw zoontje twee of drie dagen per week naar een Engelstalige crèche te sturen, en thuis alleen Nederlands te spreken.

In principe is er niets tegen een Engelstalige crèche (als die bij u in de buurt tenminste voorhanden is), maar in uw geval kan het een stuk eenvoudiger, zou ik zeggen.

Ik begrijp dat uw zoontje op dit moment naar een Nederlandstalige crèche gaat. U zou hem dus moet overplaatsen naar een andere crèche. Dat is een hoop gedoe, wat niet echt nodig is. Uw zoontje ontmoet immers al dagelijks een native speaker van het Engels, namelijk zijn eigen moeder.

Bovendien ontneemt u zichzelf met dit scenario de mogelijkheid om uw eigen gevoel en jeugdherinneringen in het Engels over te brengen op uw zoontje, en dat is natuurlijk jammer.

Optie 2

De tweede mogelijkheid die u oppert, is een soort variatie op de OPOL- (One Parent One Language)-methode, waarin u alleen Engels spreekt als er geen Nederlandse toehoorders in uw omgeving zijn. U stelt immers voor om Nederlands te spreken als u met uw zoontje naar buiten gaat en als zijn vader thuiskomt.

Het is de vraag of u zich veel van eventuele toehoorders moet aantrekken als u naar buiten gaat, en of papa het erg vindt als u ook in zijn bijzijn Engels spreekt.

Niettemin is dit – in principe – een goed bruikbare methode. Uw zoontje hoort hierbij in de voorschoolse leeftijd vooral Nederlands van zijn vader en van de crèche-leid(st)ers.

Optie 3

De derde methode die u overweegt is om het spreken van Engels te koppelen aan een duidelijk afgebakend moment van de dag, namelijk de avond. Uw man is dan ook aanwezig, dus zult u uw zoontje beiden in een andere taal aanspreken.

Ook dit is een variatie op het OPOL-model, waarin ik geen bezwaar zie.

Uiteraard kunt u ook de opties 2 en 3 combineren, en de hele dag Engels tegen uw zoontje spreken. Het één is niet beter dan het ander; het is een kwestie van persoonlijke voorkeur.

Optie 4

Uw vierde optie is om het spreken van Engels over te laten aan een Amerikaans-Engelse oppas die één dag in de week zal komen.

Het is prima om een oppas óók Engels te laten spreken, maar ik wil hierbij graag nog eens herhalen dat het jammer zou zijn als u de taal die bij uw jeugd hoort, niet zelf met uw kind zou spreken.

Tweetalig voorlezen

Tot slot opperde u nog het idee om (eventueel tot de oppas komt) op een heel expliciete manier tweetalig voor te lezen: "Papa zegt eend, omi says duck".

Alhoewel deze manier me vooral geschikt lijkt voor eenvoudige plaatjesboeken, en minder voor boeken waarin een echte verhaallijn zit, is er natuurlijk niets op tegen om uw kind op deze manier op een heel directe manier bewust te maken van het feit dat hij twee talen leert. U vertelde al dat u het zelf ook zo geleerd heeft.

Eigenlijk geldt voor deze manier van voorlezen hetzelfde als voor het Engels spreken met uw kind in het algemeen: als het gekoppeld is aan een dierbare jeugdherinnering, dan zou ik het gewoon doen!

Ik wens u samen veel mooie momenten toe.