27 januari 2000 door Paula Fikkert

Is 2-jarige haperaar een toekomstig stotteraar?

Mijn zoon (2 jaar 3 mnd) stottert zo nu en dan. Hij wil dan iets vertellen, maar in zijn opwinding komt er een tijd lang alleen hu-hu-hu uit. Ik val hem niet in de reden, maar vraag me af wat ik verder kan doen om te voorkomen dat hij zich ontwikkelt tot een echte stotteraar.

Antwoord

Zolang kinderen losse woordjes produceren, komt stotteren en haperen niet zo veel voor. Pas als kinderen hele zinnen of verhaaltjes willen vertellen, neemt het aantal haperingen zoals 'enne', 'hu-hu', en 'eh, eh' sterk toe, zoals ook bij uw zoon.

Dit haperen is een strategie om het korte termijn geheugen meer tijd te geven om een zin te formuleren. Het spreken van zinnen is namelijk een heel complex proces, waarbij veel planning komt kijken.

Bij volwassenen gaat dat plannen zo goed als automatisch, hoewel ook daar regelmatig wat 'mis' gaat. Denk maar eens aan het spelletje waarbij je geen 'eh' mag zeggen. Jonge kinderen hebben vaak moeite met de planning van hele zinnen en passen deze strategie vaak toe.

Van perceptie naar productie

Het spraaksignaal dat een kind hoort is een continue stroom geluid. Individuele woorden zijn daarin niet gemarkeerd door pauzes, zoals in het schriftbeeld. Allereerst moet een kind de afzonderlijke woorden ontdekken in het spraakgeluid. Pas dan kan hij leren uit welke klanken deze woorden zijn opgebouwd, wat ze betekenen en hoe ze gecombineerd kunnen worden in zinnen.

Als het kind deze kennis heeft verworven, kan hij ook zelf woorden en zinnen gaan produceren. Daartoe moet het kind eerst de juiste woorden uit zijn mentale lexicon (het woordenboek in zijn hoofd) in het lange termijn geheugen halen. Vervolgens moeten de woorden met de juiste uitspraak, in de juiste volgorde en met de juiste uitgangen in een zin terecht komen. Dat alles vereist natuurlijk kennis van de taal en het taalsysteem.

Geheugen

Het produceren van zinnen doet ook een groot beroep op het korte termijn geheugen. Woorden die zijn opgehaald uit het mentale lexicon worden klaar gezet in dit korte termijn geheugen, totdat ze passen in de zinsstructuur die het kind gelijktijdig aan het maken is. Omdat het korte termijn geheugen van een kind maar een beperkte capaciteit heeft, kan het voorkomen dat hij woorden even kwijtraakt of de zinsstructuur uit het oog verliest.

De haperingen geven het kind extra tijd deze woorden of zinsstructuren weer terug te halen. In de eerste levensjaren neemt dus niet alleen de taalkundige kennis toe, maar ook de geheugencapaciteit. Vooral als de ontwikkeling van beide niet gelijk opgaat, komen haperingen veel voor. Meestal is dit een kwestie van geduld en komt het vanzelf goed. Slechts een klein percentage van de kinderen ontwikkelt zich tot een stotteraar.