10 juli 2000 door Paula Fikkert

Moeite met plofklanken (p-t-k). Moeten we naar logopedie? (2½ jr)

Onze jongste zoon van 2½ heeft moeite met de plofklanken (p-t-k) en verwart deze systematisch, met name aan het begin van een woord. Hij heeft het over: "toffie" (koffie), "tuifje" (kuifje), "pom nou" (kom nou) en "taas" (kaas). "Koek" (erg belangrijk woord voor een snoepgrage peuter) kan hij, vreemd genoeg, als enige woord wel juist uitspreken. Wij oefenen geregeld in de trant van "zeg eens koek-koffie-kom nou" maar hij is erg volhardend in zijn eigen versie.

Verder spreekt hij best goed, met grammaticaal juiste zinnen als "Ik ben gevallen" (in plaats van iets als "ik is gevald" of zo).

Is hier sprake van een voorbijgaand verschijnsel dat verder geen aandacht behoeft, of moeten wij ons voorbereiden op logopedie-sessies en wat kunnen wij hier verder zelf aan doen?

Antwoord

De systematische verwarring van plofklanken (p-t-k) die uw zoontje van 2½ laat zien, is volstrekt normaal. U moet zich er niet druk om maken.

De plofklanken zijn doorgaans de eerste medeklinkers die kinderen produceren. Dat wil niet zeggen dat ze dat ook correct doen. Soms zeggen ze plofklanken waar ze een wrijfklank (f-s-g) hadden moeten zeggen.

Vooral aan het woordbegin zijn wrijfklanken lastig en plofklanken juist makkelijk te maken. Na een klinker is precies het omgekeerde het geval: in die situatie zijn wrijfklanken makkelijker te maken en ook beter te horen, terwijl plofklanken daar moeilijk te maken en te horen zijn. Voor 'vogel' zeggen kinderen daarom vaak
pogo, maar
poko zul je minder gauw horen. Ze zeggen ook vaak
pis voor 'vis', maar weer minder snel
pit.

Articulatieplaats

Daarentegen is
tis wel weer een veel voorkomende uitspraak van 'vis'. En ook
tuifje voor 'kuifje' is heel gewoon. Hoe komt dat? De plaats waar de verschillende klanken van een woord worden gemaakt, speelt een rol. Het blijkt zo te zijn dat kinderen aanvankelijk een voorkeur hebben voor één articulatieplaats per woord.

Woorden die bestaan uit medeklinkers die met de lippen worden gemaakt, zoals
p,
b en
f, worden het liefst gecombineerd met ronde klinkers, zoals
oe,
o,
eu, en
ui. Uw zoontje zegt bijvoorbeeld
pom voor 'kom'.
Pof voor 'slof' is ook een veel gehoorde uitspraak.

Woorden met
i,
ie,
ee,
aa produceren de meeste kinderen het liefst met medeklinkers die gemaakt worden met de tandkassen, zoals de
t en de
s.
Taas voor 'kaas', en
tis voor 'vis' zijn daar goede voorbeelden van.

Medeklinkers die achter in de mond worden gemaakt, zoals de
k, gaan ook bij voorkeur gepaard met ronde klinkers, zoals de
oe, zodat uw zoontje wel 'koek' kan zeggen, maar niet 'kip'.

Ontwikkeling

De volgende stap in de ontwikkeling bestaat er vaak uit dat twee verschillende plaatsen van articulatie gecombineerd worden. Daarbij is de
t aan het woordbegin bij veel kinderen favoriet. Dit verklaart de vormen
toffie voor 'koffie' en
tuifje voor 'kuifje'. De
k is moeilijk aan het woordbegin, vooral als er geen ronde klinker volgt.

De kip of het ei

Gek genoeg blijkt een woord als 'kip' voor heel veel kinderen een groot struikelblok. Tweeklanken zoals
ei zijn dat ook. De vraag wat er het eerst is - de 'kip' of het 'ei' - laat zich dus ook in de kindertaal niet eenvoudig beantwoorden.