14 september 2007 door Christine Clement

Moet ik mijzelf aanduiden met "ik" of met "pappa"? (2 jr)

Een vriend van mij attendeerde me erop dat ik tegen mijn zoontje van 2 jaar in de derde persoon over mijzelf praat. Ik zeg bijvoorbeeld "Luister naar papa" in plaats van "Luister naar mij". Volgens deze vriend kun je tegen kinderen van 2 al praten in de ik-vorm.

Wat kunt u hierover zeggen?

Antwoord

Praten met je kind is een onbewust en natuurlijk proces dat in principe vanzelf goed gaat. Hieronder zal ik daar meer over vertellen, waarbij ik ook zal ingaan op de veel gestelde vraag of het zin heeft om 'gewoon' met je kind te praten, in plaats van kindertaal te gebruiken. Maar eerst iets over het gebruik van "pappa" in plaats van "ik" of "mij".

Persoonlijk voornaamwoorden

Het leren van persoonlijk voornaamwoorden, zoals
ik en
jij, is heel lastig voor een kind. Dat komt vooral doordat ze in verschillende situaties verschillende verwijzingen kunnen hebben. De ene keer verwijst
ik bijvoorbeeld naar het kind zelf, de andere keer naar pappa en een volgende keer naar de crèche-leidster, afhankelijk van degene die het zegt. En omgekeerd: één bepaalde persoon, zoals mamma, is de ene keer
ik, de andere keer
jij of
zij en een volgende keer weer gewoon
mamma.

Kinderen van 2 lossen dit probleem vaak op door het zelfstandige naamwoord te gebruiken, zoals
pappa of
mamma, in plaats van
jij. Die woorden worden dan eigenlijk gebruikt als naam, wat handig is, omdat de verwijzing van namen constant is. Ze zeggen dan bijvoorbeeld "Pappa eet" in plaats van "Jij eet". Ook het gebruik van de eigen naam is nog heel gebruikelijk op deze leeftijd, bijvoorbeeld "Joris loop" in plaats van "Ik loop".

Motherese

Uw gewoonte om het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden te vermijden als u met uw kind spreekt, is heel natuurlijk. Ouders zijn namelijk van nature geneigd om aan te sluiten bij de taalontwikkeling van hun kind. Deze manier van praten noemen we
motherese (mamataal).

Kenmerkend voor motherese zijn onder andere: korte zinnen, eenvoudige woorden, een hogere stem, herhalingen, en – zoals hier – het gebruik van zelfstandige naamwoorden in plaats van persoonlijke voornaamwoorden.

Het doel van motherese

Motherese is niet alleen bedoeld om ervoor te zorgen dat je kind je beter begrijpt. Het is immers meer dan een versimpelde vorm van gewoon taalgebruik; ook de intonatie is anders. Aangenomen wordt dat dat bedoeld is om de aandacht van het kind te trekken (en vast te houden). Maar er is nóg iets.

Kinderen gebruiken de taal van hun ouders ook als 'opstapje' om van te leren, bijvoorbeeld over het gebruik van nieuwe woorden en langere zinnen. Daarom zijn de zinnen van ouders vaak nét wat langer dan de zinnen van hun kinderen.

Als je voortdurend zou moeten nadenken op welk niveau je kind zit, en wat dat precies betekent voor de zinslengte, de woordkeus, etc. die op dat moment vereist is, dan zou je compleet gek worden natuurlijk. Gelukkig is dat ook helemaal niet nodig; ouders doen het vanzelf goed! Het is een onbewust en volkomen natuurlijk proces. Waarschijnlijk zou u tussen nu (2 jaar) en 3 jaar op een gegeven moment vanzelf wel "ik" en "mij" in plaats van "pappa" zijn gaan zeggen, ook zonder de suggestie van uw vriend.

Of toch maar 'gewoon' praten?

In principe hoef je dus niet na te denken over wat je doet, omdat het vanzelf goed gaat. Toch denken veel ouders er wél over na, en ze vragen zich dan af of motherese de taalontwikkeling niet afremt. Zou het niet beter zijn om 'gewoon' te praten? Ouders die het geprobeerd hebben, melden positieve resultaten. Dus toch maar afschaffen dat motherese?

Ouders die zich deze vraag stellen, doelen meestal op slechts één aspect van het motherese, namelijk de woordkeus. Ze zeggen liever "Kijk, daar rijdt een trein" dan "Kijk, daar rijdt een tjoeke-tjoeke". Inderdaad klinkt de eerste zin minder kinderachtig dan de tweede, maar qua moeilijkheidsgraad of taalniveau maakt het helemaal niets uit. Net zo min als het woord
poes niet makkelijker of moeilijker is dan het woord
hond.

Kortom: ouders die dénken dat ze het motherese overslaan, gebruiken het wel degelijk. Hun zinnen zijn nog steeds eenvoudiger, ze maken nog steeds gebruik van herhalingen, enzovoorts. En áls deze ouders al een ingewikkelder zinsbouw gebruiken, of minder overdreven intoneren, dan werkt dat alleen maar als het kind er aan toe is. Elk kind is immers anders, en elk kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo.

Daarmee is meteen de vraag beantwoord of je tegen een 2-jarige nu wel of niet "Luister naar mij" in plaats van "Luister naar pappa" kunt zeggen. Antwoord: bij sommige kinderen wel en andere niet. Als je nieuwsgierig bent: gewoon uitproberen, en kijken wat er gebeurt!

Veel succes,