15 mei 2009 door Elise de Bree

Terugval in praten en gaan hakkelen - is dat normaal? (2½ jr)

Mijn zoon van 2 en een half jaar begint eigenlijk slechter te praten dan een aantal weken geleden. Hij articuleert ineens slechter en slikt ineens halve woorden en soms zelfs halve zinnen in. Ook worden de zinnen minder goed in opbouw. Daarnaast begint hij te hakkelen: hij zegt bijvoorbeeld: "Mama, wa wa wa wa wa benjeaadoe?"

De crèche-leidster viel het erg op en attendeerde ons erop. Ook wijzelf merkten het op.

Is dit een fase in de ontwikkeling van het leren praten of is dit abnormaal?

Antwoord

Wat u beschreef komt vaker voor bij kinderen van deze leeftijd. Het lijkt mij dus een normale fase in de taalontwikkeling van uw zoontje, waar u zich geen zorgen over hoeft te maken.

Hieronder geef ik twee mogelijke verklaringen voor zo'n 'terugval' in taalontwikkeling. Daarna ga ik iets dieper in op de taalontwikkeling in deze periode, en geef ik tips om uw kind te helpen.

Eerste verklaring

Het kan het zijn dat uw zoon in eerste instantie veel taal heeft geleerd door letterlijk woorden en zinnen te onthouden. We noemen dat: 'opslaan in het mentale lexicon', oftewel het woordenboek in je hoofd, waar behalve losse woorden ook vaste uitdrukkingen en zelfs wat zinnetjes in vastgelegd worden.

Naarmate een kind ouder wordt, en het steeds meer verschillende zinnen hoort, is het niet meer efficiënt om al die zinnen stuk voor stuk in het mentale lexicon op te slaan. Er zal dan een echte grammatica verworven moeten worden, oftewel een beperkt aantal regels waarmee je een oneindig aantal zinnen kunt begrijpen en produceren. De terugval die u beschreef zou dan de overgang markeren van de 'papegaai-fase' naar het aanleren en gebruiken van een echte grammatica.

Professor Paula Fikkert, die mij voorging als medewerker van deze Vraagbaak-rubriek, beschreef dit eerder al eens in haar artikel
Van taalkunstenaar tot krukkige beginneling: begrijpelijk en verklaarbaar.

Tweede verklaring

Er is echter ook een andere verklaring mogelijk, die misschien beter aansluit bij de ontwikkelingsfase van uw zoontje. Hij is immers al wat ouder dan het kind dat in het bovengenoemde artikel beschreven werd, en bovendien vertelde u dat uw zoontje halve zinnen begint in te slikken, wat aangeeft dat hij al een poosje langere zinnen maakte.

Het lijkt erop dat hij al bezig is met het ontwikkelen van zijn grammatica, en dat hij steeds meer te vertellen heeft. Doordat hij meer wil zeggen dan hij kan, loopt hij als het ware vast. Het praten kan zijn gedachten dan – tijdelijk – niet bijhouden. Het herhalen van klanken ("wa wa wa ben je aan het doen?") is dan een mogelijke strategie om tijd te winnen.

Hieronder zal ik wat meer vertellen over deze fase in het taalverwervingsproces.

Kinderen van 2

Kinderen van 2 moeten volgens de minimumspreeknormen in staat zijn om zinnetjes van twee woorden te maken. Die woorden hoeven nog niet helemaal goed of compleet uitgesproken te worden. Normaal is bijvoorbeeld: "Mama tefoon" (voor 'Mama is aan de telefoon'), of "Noepie ete" (voor 'Snoepje eten').

Zeker lange woorden – zoals 'televisie' – of woorden met meerdere medeklinkers achter elkaar – zoals '
straat' – zullen versimpeld worden bij het uitspreken.

Kinderen van 3

Rond hun 3e jaar gaan kinderen langere zinnen maken, van gemiddeld drie tot vijf woorden. Ook in deze zinnen kunnen versimpelingen op zinsniveau en woordniveau nog voorkomen.

U vertelde dat uw zoon een zinnetje als "Mama, wat ben je aan het doen?" maakt (ook al komt het er wat moeizaam uit). Dat is al heel goed voor een kindje van 2½!

Ik vermoed dat hij meer moeite heeft met vertellen als hij erg enthousiast is en een verhaal/gebeurtenis wil vertellen. In zijn enthousiasme wil hij waarschijnlijk te veel tegelijk vertellen, met als gevolg dat hij klanken en woorden gaat 'inslikken'. Wat er dan precies gebeurt, en waarom het gebeurt, heb ik eerder beschreven in:
"Mama, mama, ik wil, wil, wil..." - waarom komt hij niet uit zijn woorden?

Hoe kun je je kind helpen?

Het leren vertellen van een verhaal kan geholpen worden door samen boekjes te lezen en er samen over te praten, of je kind het verhaal na te laten vertellen.

Een andere manier om een kind te leren een verhaal te vertellen, is door te helpen bij het structureren ervan. Dat doe je vooral door vragen te stellen, zoals:

  • Wat heb je vandaag op de crèche gedaan?
  • Met wie heb je gespeeld?
  • Waarmee heb je gespeeld?

Ook kunt u zijn verhalen aanvullen of uitbreiden. Als hij bijvoorbeeld zegt: "Glijbaan spelen", dan kunt u dat aanvullen met "Ja, je bent vandaag in de speeltuin geweest hè, bij de glijbaan."

Wanneer is het niet meer normaal?

Zoals gezegd gaat het waarschijnlijk vanzelf over. Dat gebeurt echter niet altijd. Dus mocht u het toch niet helemaal vertrouwen, of komt het langer voor dan een paar maanden, dan kunt u altijd een afspraak maken bij een logopedist.

Tot die tijd raad ik u aan om niet te veel aandacht te geven aan het hakkelen, zodat uw zoontje zich niet al te bewust wordt van zijn haperingen. Let in de communicatie dus vooral op de boodschap van de zinnetjes (de inhoud) en niet zo op de vorm. Ik raad u aan om dit ook door te geven aan de crèche-leidsters.