Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

1 januari 2000 door Maaike Verrips

Twee basisvragen over meertaligheid

Bij het meertalig opvoeden van kinderen keren twee vragen steeds terug:

1. wordt het niet te veel voor een kind?

2. hoe voorkom je dat een kind de talen door elkaar gaat halen?

Antwoord

Vraag 1: wordt het niet te veel voor een kind?

Iedereen die hiermee worstelt is het inmiddels wel duidelijk dat het heel goed mogelijk is om kinderen meertalig op te voeden. Je kind wordt daar niet slechter van, al kan het voor kinderen met aangeboren taalverwervingsproblemen wellicht extra belastend zijn. Of het ook goed is voor je kind, is een vraag die niet zomaar te beantwoorden is. Over het algemeen zegt men dat het belangrijk is voor de relatie tussen ouders en kinderen dat zij dezelfde taal als moedertaal beheersen.

Je bent over het algemeen in je moedertaal veel beter thuis dan in een tweede taal, ook als je die heel goed spreekt. En dat merk je onder andere wanneer het gaat om de uitdrukking van subtiele waarden en emoties, en bij zaken die specifiek bij je eigen cultuur horen -- schrijf maar eens een Sinterklaasgedicht in het Frans. Voor een goed contact met je kind -- ook als het wat ouder wordt -- is het dus zeker een voordeel als je je eigen taal met hem of haar kunt spreken.

Dat zijn dus redenen om te zorgen dat je kind in ieder geval opgroeit met de talen van zijn ouders. Maar hoe ver moet je gaan? Als de ouders verschillende talen spreken en je woont in een land waar een derde taal gesproken wordt en de oppas spreekt een vierde taal, ben ik geneigd te denken dat dat wel wat veel is. Niet in de eerste plaats omdat je kind die vier talen zou verwarren, maar eenvoudigweg omdat dat betekent dat je kind vier keer zoveel woorden moet onthouden en oefenen. Zelfs al is dat menselijkerwijs mogelijk, het gaat waarschijnlijk wel ten koste van aandacht en energie voor iets anders. En het is de vraag of je bereid bent die consequentie te aanvaarden. Ik zou persoonlijk in zo'n situatie eerder de taal van de oppas 'offeren' dan de taal van een van de ouders.

Het is echter van groot belang ons te realiseren dat we hier op een terrein komen waar niemand echt deskundig is. Er is geen systematisch, grootschalig, goed gecontroleerd onderzoek gedaan naar de lange-termijn-effecten van dergelijke situaties. Ik vrees daarom dat u in zulke omstandigheden op uw ouderlijke intuïtie bent aangewezen.

Vraag 2: hoe voorkom je dat een kind de talen door elkaar gaat halen?

Het is een wijdverbreid misverstand dat tweetalig opgroeiende kinderen moeite hebben om hun talen uit elkaar te houden. Bij tweetalige kinderen ontwikkelen de twee talen zich tamelijk onafhankelijk van elkaar, en ze worden ook al direct door de kinderen zelf van elkaar onderscheiden. Dat blijkt onder andere uit het feit dat zelfs tweejarige kinderen al proberen de taal te kiezen die hun gesprekspartner verstaat. Dat neemt niet weg dat ze ten onrechte kunnen denken dat hun gesprekspartner ook tweetalig is, zoals zijzelf.

In feite doen kinderen die twee talen door elkaar gebruiken niets anders dan volwassen tweetaligen:
codewisselen heet dat. Codewisselen bij volwassenen is een teken van hoge taalvaardigheid in beide talen. Het is een vorm van sociaal gedrag: je past je taalgebruik aan je gesprekspartner aan. Dat doen eentaligen ook (bijvoorbeeld bij de keus tussen
u en
jij).

Tweetalige kinderen moeten dus de regels van het codewisselen leren: wanneer je van taal kunt wisselen, welke betekenis dat heeft, welke taal in welke situatie hoort.

Het strikt scheiden van twee talen in het taalaanbod is dus niet noodzakelijk voor een goede taalverwerving. Maar het kan wel een rol spelen voor de motivatie van het kind. Als een van de twee talen niet veel wordt gesproken in de omgeving van het kind, behalve bijvoorbeeld door een van de ouders, is het goed om het gebruik van die taal een beetje te `beschermen'. Dat kun je doen door als ijzeren regel te hanteren dat je die taal altijd spreekt met je kind, wat er ook gebeurt.

Als je je te gemakkelijk laat overhalen om de taal van de rest van de omgeving te spreken, verliest je kind de motivatie om zijn tweede taal te gebruiken.