24 september 2004 door Aleid Grijpma

Waarom heeft mijn zoon (4 jr) zo'n moeite met zijn baby-zusje (11 mnd)?

Onze zoon van 4 jaar heeft gisteren zijn zusje van 11 maanden hardhandig mishandeld. Dit gebeurde tijdens een onbewaakt moment van mijn vrouw. Er was niets dat erop wees dat dit ging gebeuren, want hij ging gewoon normaal om met zijn zusje.

Toen we vroegen wie dit had gedaan, zei hij dat niet te weten. Hij gaf pas antwoord nadat ik vroeg of tijgertje het had gedaan. Toen gaf hij een bevestiging dat tijgertje het had gedaan.

Sinds de geboorte van ons dochtertje vertoont hij steeds meer een agressief karakter. Hij wil niet meer luisteren en verkeert soms in zijn eigen wereldje. Ook schreeuwt hij nu regelmatig.

Op school blijkt hij ook al niet meer te luisteren en is hij altijd een van de laatsten. Hij treuzelt in de ochtend om naar school te gaan en doet heel moeilijk met het eten. We denken erover om naar een kinderpsychiater te gaan.

Antwoord

Heel vervelend dat dit gebeurd is. Helaas hebt u er niet bijgeschreven wat uw zoon precies gedaan heeft en of er misschien een aanleiding was. Daarom kan ik in mijn antwoord niet heel specifiek ingaan op datgene wat er gebeurd is.

Ik vermoed dat het gedrag van uw zoon met twee zaken te maken heeft. Ten eerste met zijn ontwikkelingsfase en ten tweede met de geboorte van zijn zusje. Wat dat laatste betreft vroeg ik me ook nog af of de eerste periode soepel verlopen is, of dat de baby-periode veel energie en aandacht van jullie gevergd heeft. Als het een moeizame periode is geweest, kan dat van invloed zijn op het huidige gedrag van uw zoon.

Hieronder zal ik beide aspecten nader toelichten, zodat u begrijpt waarom uw zoon zo raar doet. Daarna zal ik aangeven wat u eraan kunt doen.

Ontwikkelingsfase

Uw zoon is nu 4 jaar. (Hoe oud is hij overigens precies? Het is voor ons altijd handig als ook de maanden erbij gezet worden. Het scheelt namelijk behoorlijk of een kind net 4 is, of al bijna 5). Maar hoe dan ook: hij bevindt zich in de peuter-kleuterfase. Deze fase wordt gekenmerkt door:

1. verdere ontwikkeling van de taal (naarmate een kind zich beter kan uitdrukken, leert hij beter met frustraties omgaan);

2. ontwikkeling van de motoriek;

3. zindelijkheid;

4. spel-ontwikkeling;

5. angsten.

Toen hij nog 2 à 3 jaar was (dus toen zijn zusje net geboren werd), domineerde de koppigheid. Dat was tevens de periode waarin hij zijn zelfstandigheid leerde verwerven, en waarbij hij duidelijk zijn eigen wil liet merken. (Misschien nu nog steeds, maar toen voor het eerst, en waarschijnlijk zeer opvallend.) In deze periode reageert een kind met woede op frustraties.

Schatten van rotouders

Daarnaast zie je vanaf 2 à 3 jaar de ambivalentie ontstaan. Daarmee wordt bedoeld dat een kind tegenstrijdige gevoelens kan hebben (haat en liefde) ten opzichte van een en dezelfde persoon. Iemand leerde mij ooit de uitdrukking dat een kind erachter komt dat hij schatten van rotouders heeft.

Een kind van 2 jaar heeft nog veel moeite met het controleren van zijn impulsen, en zal zijn woede over zijn vader of moeder direct uiten door te gaan slaan of schoppen. Ook het krijgen van een driftbui is dan heel normaal. (Kijk maar eens in een supermarkt. Iedere ouder heeft het wel meegemaakt, zo'n gillend of stampend kind.)

Maar ondanks die woede-uitbarstingen houdt een kind van zijn ouders. Daardoor ontstaat er een conflict dat hij moeilijk kan oplossen. Hij heeft zijn ouders nodig om hem hierbij te helpen. Ouders doen dat door de woede te verdragen (en er niet van te schrikken) en door het stellen van grenzen, ondanks de woede van hun kind.

In deze fase – we zijn nog steeds bij 2 à 3 jaar – worden veel kinderen geconfronteerd met het krijgen van een broertje of een zusje. En laat dat nu nét in de tijd zijn dat het kind gaat ontdekken dat het allerlei negatieve gevoelens ten opzichte anderen kan koesteren... De gevolgen laten zich raden.

Aandacht vragende indringer

Vaak is een kind helemaal niet blij met zo'n aandacht vragende indringer en gaat het boze gevoelens koesteren. En soms zeggen ze dat ze liever hebben dat de baby weer weggaat.

Op zich is dit niet abnormaal en vanuit hun oogpunt heel begrijpelijk. Ze zullen alleen wel moeten leren om op een acceptabele wijze om te gaan met hun agressieve impulsen. Ze mogen dus wel een wens hebben om het kindje te slaan, zolang ze het maar niet daadwerkelijk gaan uitvoeren.

Vooral door de verdere taalontwikkeling, waarbij een kind dingen beter kan verwoorden, kunnen de heftige impulsen nog wel eens verminderen.

Spel

Nu terug naar de leeftijd van 4 à 5 jaar. Dan neemt de nieuwsgierigheid toe en gaat het kind steeds meer initiatieven ontplooien. Je ziet dat vaak terug in hun spel, waarbij ze allerlei spannende situaties gaan spelen.

Kinderen gaan zich steeds meer met fantasie-spel bezighouden, waarbij je als ouder een aardig beeld kunt krijgen van wat een kind zo bezig houdt. Op die manier leert hij ook om te gaan met zijn frustraties, en wordt spel een manier van afreageren.

Oedipale fase

Verder ontdekt het kind in deze periode het geslachtsverschil, wat gepaard gaat met gevoelens van trots, angst en teleurstelling. Deze fase wordt ook wel de 'oedipale fase' genoemd (van Oedipus, die zijn vader vermoordde en met zijn moeder trouwde), waarbij het kind meer en meer de complexiteit van relaties gaat ontdekken. Bijvoorbeeld dat zijn ouders niet alleen een relatie hebben met jou als kind, maar ook met elkaar.

Dat kan leiden tot vijandige gevoelen ten opzichte van de ouder van hetzelfde geslacht, en liefdevolle gevoelens ten opzichte van de ouder van het andere geslacht. (Je hoort wel eens dat jongetjes met hun moeder willen trouwen of meisjes met hun vader).

Dit is allemaal behoorlijk ingewikkeld voor het kind, omdat het naast de boze gevoelens voor een van beide ouders daar ook gewoon van houdt. Het kind heeft bovendien het idee dat die ouder zijn gevoelens in de gaten heeft, en hem daar mogelijk voor kan afwijzen.

Ontwikkeling van de angst

Angst heeft een nuttige functie, namelijk dat het je waarschuwt voor gevaar. Iedereen kent het. Het gaat er dan ook niet om of een kind angstig is, maar hoe hij ermee omgaat.

In de peuter-kleutertijd krijgen angsten een meer denkbeeldig karakter. Bijvoorbeeld: de angst voor donker, spoken en wilde dieren. Daarvóór had angst meer betrekking op prikkels, zoals harde geluiden of vreemden.

Gezien alles wat ik in het voorgaande beschreef, is het begrijpelijk dat je bij kinderen in de peuter-kleutertijd veel angsten ziet. Ze zijn bang de liefde van hun ouders te verliezen, ze zijn bang voor straf (in deze periode gaat het geweten zich ontwikkelen), enzovoorts.

Terug naar de vraag

Nu terug naar de oorspronkelijke vraag. Wat is er aan de hand met uw zoon? Toen zijn zusje geboren werd, was hij nog duidelijk in de koppigheidsfase. Je ziet nog wel eens dat een kind bij zo'n indrukwekkende gebeurtenis wat stil blijft staan in zijn ontwikkeling, en de stap naar de volgende fase niet maakt.

Het ziet ernaar uit dat dit ook bij uw zoon zo is. Hij heeft duidelijk moeite met zijn zus, wat lijkt te leiden tot veel tegenstrijdige gevoelens waar hij moeilijk mee kan omgaan.

Wat het probleem nog kan verergeren, is dat hij nu voor het eerst naar school gaat, waardoor hij hele dagen weg moet en aan allerlei eisen moet voldoen. Waarschijnlijk mag zijn zusje lekker thuisblijven, en misschien wel bij degene waarvoor hij nu juist de meest liefdevolle gevoelens koestert (als de moeder thuismoedert).

Kortom: een heel heftige periode dus. Ik hoop dat u door mijn beschrijving daarvan wat meer begrip kan krijgen voor zijn reacties.

Tijgertje

Wat u bedoelde met "tijgertje heeft het gedaan" begreep ik helaas niet helemaal. Staat tijgertje misschien voor een van de gezinsleden? Maar los van de vraag wie of wat tijgertje is: door het introduceren van tijgertje in het gesprek kon uw zoon zeggen dat hij het niet zelf heeft gedaan, en was het gemakkelijker om het voorval te bevestigen.

Het lastige is echter wel dat kinderen van zijn leeftijd vaak zo bang kunnen zij voor deze wilde dieren.

Agressieve impulsen

Uw zoon voelt zich waarschijnlijk vaak boos, wat zich uit in allerlei gedragsproblemen. Het getreuzel bij het naar school gaan kan betekenen dat hij kennelijk liever niet het huis (zijn moeder?) wil verlaten. Verder krijgt je door deze gedragingen natuurlijk veel aandacht.

Het ziet het ernaar uit dat hij zijn agressieve impulsen tot voor kort redelijk onder controle had, maar vermoedelijk is er iets geweest waardoor het hem deze keer niet gelukt is, en hij zijn zusje daadwerkelijk iets aangedaan heeft.

Het is overigens wel belangrijk dat de ontwikkeling van de taal en de zindelijkheid verder wel goed verlopen. Een kind dat zich verbaal nog niet goed kan uiten, heeft nóg veel sneller de neiging zich met daden te ontladen.

Wat kunt u doen?

Tot zover de verklaring van het gedrag, nu datgene wat u zou kunnen doen. Ik ga er daarbij van uit dat uw zoon zich tot de geboorte van zijn zusje probleemloos ontwikkeld heeft. Zo niet, dan is het wel raadzaam om daar verder onderzoek naar te doen.

1. Ga eerst eens na hoe de afgelopen 11 maanden voor uw zoon geweest zijn. Heeft uw dochter veel gehuild? Hoe ontwikkelt zij zich nu? Is ze vlot, pakt ze zijn speelgoed? Kan ze misschien al best hinderlijk voor hem zijn? Enzovoorts. En heeft u van zichzelf de indruk dat u van uw zoon al verwacht dat hij rekening met haar houdt? Misschien geeft dit al wat duidelijkheid.

2. Probeer momenten te creëren waarbij uw zoon uw volledige aandacht kan krijgen, zowel van zijn vader als zijn moeder. En liefst zonder zijn zusje erbij. Misschien gaat zij vroeger naar bed, waardoor hij een apart moment met u heeft. Zo niet, dan kunt u het wellicht afwisselen. Houd er – gezien de fase waarin hij zich bevindt – wel rekening mee dat hij graag van beide ouders deze aandacht wil. U kunt dan bijvoorbeeld een spelletje met hem gaan doen, of hem voorlezen zonder zijn zusje erbij.

3. Doe ook dingen met zijn vieren, om hem te leren dat jullie bij elkaar horen. Laat hem tegelijkertijd het verschil merken tussen hemzelf en zijn zus ("jij bent groot", "jij kunt meer", etc.). Dan wordt het misschien acceptabeler om haar te verdragen.

4. Stel duidelijke grenzen bij niet toelaatbaar gedrag. Maar houdt het wel binnen proporties. Het slaan van zijn zusje kun je goed bestraffen door hem voor enkele minuten op de gang te zetten, en dat dan wel consequent vol te houden.

5. Negeer negatief gedrag en beloon positief gedrag. Let bijvoorbeeld niet te veel op het getreuzel, en geef hem minder eten mee naar school als hij het niet opkrijgt. Maak er verder geen toestand van reageer er zo neutraal mogelijk op. Ga niet in op schreeuwen, maar antwoord direct als hij op een normale manier communiceert.

6. Probeer de dingen bij hun naam te noemen. De afleidingsmanoeuvre met het tijgertje werkte wel, maar ik zou het toch niet doen. Door dit als voorbeeld te geven, gaat hij zich misschien als een tijgertje zien. Zo voelt hij zich mogelijk wel eens, maar hij is natuurlijk zichzelf. Dit kan wel eens leiden tot meer tegenstrijdige gevoelens en dus tot meer problematisch gedrag.

Verder lezen

Tot slot kan ik u een leuk boek aanraden. Het heet "De magische wereld van het kind" en is geschreven door Selma Fraiberg. Echt een aanrader voor ouders met jonge kinderen.

In dit boek wordt veel aandacht besteed aan de psycho-analytische theorie, maar daarnaast is het praktisch en leuk. U zult er heel veel van de wereld van uw kind in herkennen, en het helpt u in te zien dat de dingen die u meemaakt, vaker voorkomen dan alleen in uw gezin.

Succes met uw kind!

De magische wereld van het kind

door: Selma Fraiberg

uitg.: Unieboek/Van Reemst

ISBN 9026926677

271 pagina's

EUR 14,50