30 oktober 2018 door Sieneke Goorhuis-Brouwer

Wat kunnen olifanten allemaal?

Door vragen te stellen en daar antwoorden op te krijgen, groeien kleuters langzaam weg uit hun magische wereld, naar een meer objectieve werkelijkheid. Sieneke neemt je dit keer mee in het proces dat de kleuter doorloopt om de wereld steeds beter te leren begrijpen.

'Weet jij wat draken kunnen?' vraagt de vierjarige Mark. 'Nou' zeg ik, 'weet jij dat?'

' Ja', zegt hij , 'die kunnen vuur spuwen en mensen opeten'.

'Zo dat is gevaarlijk', is mijn antwoord, waarop de jongeman antwoordt:  'Ja, heel erg.“ 

'Maar', gaat hij verder, 'wat kunnen olifanten allemaal, en neushoorns?'' 

Door middel van dit soort gesprekjes proberen kinderen de wereld om hen heen en die waarin ze wonen, te begrijpen.  Alles is nieuw, alles moet nog begrepen worden. 

In eerste instantie kunnen jonge kinderen de dingen nog niet begrijpen zoals oudere kinderen en volwassenen dat doen. De kennis die ze aangereikt krijgen, wordt door peuters en kleuters aangepast aan de kennis die ze tot dan toe hebben opgebouwd. Van daaruit wordt ook geïnterpreteerd en soms ook verklaard. 

Mark vraagt, nadat we olifanten en neushoorns hebben gehad of ik weet wat een bunzing is. Het antwoord hierop moet ik schuldig blijven, maar Mark denkt te weten dat het dier 's nachts leeft : 'want ik hoor nooit pootjes'. 

De magische wereld van de kleuter

Het denken van de kleuter is weliswaar logisch, maar nog niet overeenkomend met de werkelijkheid. We spreken om deze reden van de magische wereld van het kind. Een engel kan volgens hen in Engeland wonen en als de zon in het water zakt krijgen de vissen het warm. De eigen interpretaties kunnen ook angst opleveren. Zo wil Sam van vijf niet met de de andere kinderen uit de groep op een foto in de krant komen. Hij is namelijk bang dat hij dan altijd in de krant blijft staan, voor eeuwig opgesloten tussen letters en kolommen. Maar ook bij angst kunnen eigen oplossingen komen: 'Als ik dood ben, dan ga ik proberen weer te leven, maar dan moeten jullie mij ook weer van het kerkhof halen'. 

Waarom kan een kleuter nog niet rekenen?

In het denken van kleuters staat de eigen ervaring centraal. Er is nog geen objectieve waarneming. Daarom kunnen jonge kinderen het formele leren, oftewel de schoolvakken taal en rekenen, ook nog niet aan. Letters en cijfers worden nog niet begrepen als symbolen met behulp waarvan we kunnen leren lezen en rekenen. De letters worden gerelateerd aan de eigen beleving: 'dat is mijn letter'. Zo ontstond met één van mijn kleindochters, vijf jaar oud, het volgende gesprekje. 

'Oma, deze tekening is voor Tess. Wil jij even opschrijven: voor Tess?'.' 

'Ja, dat wil ik wel, maar kan jij dat zelf niet? Jij schrijft toch ook 'voor oma, voor opa, voor mama, voor papa?' is mijn reactie. 

'Ja' zegt de kleine meid, 'maar voor Tess heb ik nog niet nagetekend!'

Ik schrijf dus voor haar op: voor Tess.

Ze barst in woede uit en roept : 'Ja zeg, daar staat geen Tess, daar staat jouw letter!' (Ze bedoelt de s van Sien). 

Zo gaat het ook met getallen. Ook die worden nog niet in de symbolische betekenis begrepen. 

Kijk maar naar Annemieke. De verjaardag van haar overgrootvader wordt gevierd in een pannnekoekenhuis. Oude opa is al heel oud, al 89 jaar. 

Opeens zegt oude opa aan Annemieke: '89 jaar is al heel oud he? Kan jij wel tot 89 tellen?'.

De kleine meid kijkt hem stralend aan, denkt even na en zegt dan; 'Nee, dat kan ik niet, maar ik kan wel tot honderd tellen.'

Ook begrippen kunnen door  kleuters anders worden geïnterpreteerd dan in de bedoelde betekenis. Vraag aan een zesjarige of zijn vader en moeder 'mensen' zijn, dan is het antwoord 'ja'. Een kleuter zou echter kunnen antwoorden dat papa en mama geen mensen zijn. Voor hen zijn de hun veiligheidbiedende ouders van geheel andere kwaliteit dan al die onverschillig zijnde andere mensen. Zo kan het ook voorkomen dat de vierjarige Bart, bij een bezoek aan de huisarts vraagt: 'Ben jij een dokter of een mens? 

De eindeloze vragen van een kleuter

Door vragen te stellen en daar antwoorden op te krijgen ontwikkelt het denken van kleuters zich, en groeien ze langzaam weg uit hun magische wereld, naar een meer objectieve werkelijkheid. 

Als je eenmaal snapt wat olifanten allemaal kunnen, zoals branden blussen, poezen nat spuiten, verhaaltjes uitblazen, en de fantasieën daaromtrent zijn verwerkt, gaan olifanten vanzelf in dierentuinen wonen en worden het gewoon grote, indrukwekkende beesten. Dan wordt toegetreden tot de objectieve werkelijkheid.