16 mei 2003 door Ward van Alphen

Hoe werkt het geheugen van kleine kinderen? (2-4 jr)

Dit keer geen probleem, maar een raadsel! Vrijwel iedereen die ik het heb gevraagd, kan zich dingen herinneren tot z'n 4e jaar terug. Heel weinig mensen herinneren zich dingen van vóór die leeftijd. Ik heb dus altijd gedacht dat dat te maken had met de ontwikkeling van een lange-termijn-geheugen, maar die 'theorie' staat de laatste tijd voor mij geheel op losse schroeven.

Mijn dochter (3 jaar en 4 maanden) komt de laatste tijd met herinneringen van soms bijna een jaar geleden op de proppen. Ze weet dan details te vertellen alsof het gisteren gebeurd was.

Als een lange-termijn-geheugen dus toch aanwezig is op 2 à 2½ jarige leeftijd, hoe kan het dan dat vrijwel niemand zich dingen kan herinneren van die leeftijd, maar wel van de periode van 4 jaar en ouder?

Antwoord

Het is niet helemaal duidelijk tot welke leeftijd de herinnering van volwassenen teruggaat. Waarschijnlijk ligt dit gemiddeld nét iets voor het 4e jaar. Maar wat inderdaad klopt, is dat kinderen zich dingen kunnen herinneren die ze dan later weer vergeten.

Het ziet ernaar uit dat vroege herinneringen langzaam 'oplossen', en dat er alleen bepaalde herinneringen overblijven. Hierover zijn verschillende theorieën in omloop.

Zelfbesef en tijdsbesef

Het zou bijvoorbeeld te maken kunnen hebben met het gebrek aan zelfbesef van kleine kinderen. Maar dat zelfbesef zou er volgens sommigen wel degelijk voor het 4e jaar zijn, waardoor deze theorie niet algemeen aanvaard is.

Er zijn ook mensen die zeggen dat het tijdsbesef een rol speelt. Tijdsbesef (ervoor, erna, gisteren, morgen) is nodig voor het geheugen om herinneringen op een hervindbare wijze op te slaan, is dan de gedachte. Maar ook dit is niet bevredigend, aangezien een volledig ontwikkeld tijdsbesef (vorig jaar, volgend jaar, over twee jaar) pas veel later komt dan bij die cruciale leeftijd van 4 jaar.

Generaliseren

Ook wordt wel gezegd dat herinneringen de neiging hebben om te generaliseren. Generaliseren wil zeggen: veralgemeniseren, oftewel specifieke gevallen onder één algemeen hoofd samenvatten.

Die zaken die een kind van 4 kan navertellen over een jaar geleden, verliezen zo hun scherpte, omdat er daarna andere gebeurtenissen zijn voorgevallen die hier op lijken, en die op een gegeven moment gecodeerd – groepsgewijs – worden opgeslagen. Een bepaalde autorit wordt bijvoorbeeld als herinnering vermengd met andere autoritten.

Andere werkelijkheid

Weer een andere theorie zegt dat de herinnering niet meer getriggerd (geactiveerd) zou kunnen worden, omdat een volwassene een heel andere werkelijkheid waarneemt dan een peuter of een kleuter.

Zo zouden er dus ook geen associaties naar de wereld van de peutertijd meer kunnen ontstaan.

Vroegkinderlijk geheugenverlies

Freud, de grondlegger van de psycho-analyse, had de theorie van het vroegkinderlijk geheugenverlies. Dit geheugenverlies zou ervoor moeten zorgen dat pijnlijke herinneringen niet doordringen tot ons bewustzijn.

Het is als het ware een kinderlijke en primitieve – maar wel effectieve – manier om met angsten en pijn om te gaan: gewoon vergeten!

Wat hiertegen pleit, zijn onderzoeken die laten zien dat juist angstige gebeurtenissen blijven hangen. Men vermoedt dan dat het juist belangrijk is om deze zaken te onthouden, om te voorkomen dat je opnieuw met het eenmaal ontmoette "gevaar" geconfronteerd wordt. Oftewel: de grondslag voor "een ezel stoot zich in 't gemeen niet tweemaal aan dezelfde steen".

Kortom: een goede vraag, waarop nog steeds geen algemeen aanvaard antwoord bestaat.

Verder lezen

Wie meer wil weten over het functioneren van het geheugen, zou het boek "Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt" van Douwe Draaisma eens moeten lezen. Deze auteur (een collega van de bekende psycholoog Piet Vroon) beschrijft al deze theorieën over het geheugen en veranderingen van het geheugen op een heel toegankelijke manier.

Lees ook: