Ben jij eigenlijk voorbereid op het ouderschap en je baby? Dit kun je doen

4 november 2005 door Joanna Sandberg

Na mijn ziekenhuis-opnames is mijn zoontje helemaal van slag. Hoe komen we uit die negatieve spiraal? (3½ jr)

In de afgelopen twee maanden ben ik twee keer twee weken opgenomen geweest in het ziekenhuis. Mijn klachten zijn verdwenen en ik functioneer weer.

Met mijzelf gaat het nu goed, maar mijn zoon van 3½ vertoont sinds mijn thuiskomst ander gedrag. Hij is erg dwars, luistert niet of nauwelijks, trekt veel negatieve aandacht en speelt graag het ja/nee spelletje: "ik wil wel drinken, ik wil geen drinken", etc. Uiteindelijk raken zowel hij als wij hier zo van overstuur, dat we in een erg negatieve spiraal terecht zijn gekomen.

Ik probeer veel met mijn zoon te praten over de periode dat ik in het ziekenhuis lag. Ik vraag of hij het eng vond, of hij bang was, etc.

Wat kunnen wij doen om het negatieve gedrag weer naar het positieve om te buigen?

Antwoord

Uw zoontje is nog zo jong, dat hij niet kon begrijpen waarom u zo lang weg was, en waarom dat na de eerste keer zelfs nog een tweede keer moest gebeuren. Hij heeft zich dus twee keer heel alleen en heel verlaten gevoeld.

Hieronder zal ik uitleggen wat dat soort gevoelens doen bij een kind, en hoe u daar het beste mee om kunt gaan.

Angstig en boos

Uw zoontje heeft last van separatie-angst (scheidingsangst), ook wel 'verlatingsangst' genoemd. Voor hem is het niet duidelijk wat er is gebeurd, en waarom u niet weer opnieuw weg zou gaan. Dat maakt hem angstig. Daarnaast is hij boos, omdat hij zich in de steek gelaten voelt.

Beide emoties uit hij door middel van lastig, aandacht-vragende gedrag. Dat doet hij omdat een kind van deze leeftijd zijn gevoelens nog niet kan verwoorden.

Nu bent u gelukkig weer thuis, maar uw zoontje zit nog steeds vol met angstige en boze gevoelens die hij niet kan verwoorden, maar alleen kan uiten in boos gedrag.

Separatie-angst

Separatie-angst is een onlosmakelijk onderdeel van de ontwikkeling van kinderen, en steekt meestal de kop op rond het eerste levensjaar. In bijzondere omstandigheden, zoals bij uw zoon van 3½, kan die oude separatie-angst weer terugkomen, en zelfs behoorlijk hevig, zoals u inmiddels ervaren heeft.

U zoon vraagt zich dus af: als mijn moeder weggaat, wie of wat zegt me dan dat ze ook weer terugkomt?

Fantasie en werkelijkheid

Een tweede punt, naast de separatie-angst, is dat fantasie en werkelijkheid op deze leeftijd nog erg door elkaar lopen. Uw zoon kan bijvoorbeeld allerlei rare verklaringen bedacht hebben voor uw afwezigheid, die hij volkomen voor waar houdt én die hem angstig maken.

Mogelijk heeft hij gedacht dat u boos op hem was en dat u daarom weg bent gegaan.

Zijn gevoel van veiligheid is niet meer vanzelfsprekend, en dat maakt hem angstig.

Angst en boosheid

Het gedrag dat uw zoontje op dit moment vertoont, is natuurlijk lastig, maar het heeft ook een positief aspect. Hij heeft zijn angsten namelijk omgezet in boosheid, en dat is goed. Hij is 'actief aan het ageren' zoals dat in vaktermen heet, en dat is altijd beter (gezonder) dan stilletjes wegkruipen in een hoekje.

U had het overigens over 'wij'. Ik ben dus ook benieuwd hoe uw partner jullie zoontje heeft opgevangen. Of had hij misschien weinig tijd voor hem, omdat hij vaak naar het ziekenhuis ging? Dan heeft uw zoontje misschien allerlei oppassen gehad. Ook dát kan bijgedragen hebben aan zijn gedragsproblemen. Veel veranderingen in korte tijd is heel onrustig en zoiets maakt een kind angstig.

Het dagelijkse ritme weer oppakken

Als het goed is, heeft u uit het voorgaande begrepen dat 'angst' een belangrijke drijfveer voor het huidige gedrag van uw kind is. De vraag is dus: hoe ga je daarmee om? En wat kun je eraan doen?

U vermindert zijn angst wanneer u zoveel mogelijk zorgt voor regelmaat, voorspelbaarheid en structuur in het leven van uw zoontje. Dus: zo min mogelijk verrassingen, en zo veel mogelijk dezelfde – voorspelbare – dagindeling.

Dus: zorg ervoor dat u het gewone dagelijkse ritme weer oppakt. Daarmee geeft u uw zoon het gevoel van veiligheid weer terug dat hij was kwijtgeraakt.

Gevoelens verwoorden

U heeft gevraagd hoe uw zoon zich voelde: "Ik vraag of hij het eng vond, of hij bang was, etc." Dat lijkt me niet zo handig, aangezien een kind van 3½ jaar zoiets nog helemaal niet kan zeggen.

Het is dus beter als u zijn gevoel vóór hem verwoordt. Bijvoorbeeld: "Ja, mama was weg, en dat was heel naar voor je. Mama lag in het ziekenhuis, maar nu is ze beter en nu blijft ze thuis bij jou." (Of iets van die strekking.)

Niet de strijd aangaan

Ook moet u proberen om niet de strijd met hem aan te gaan. Het verwoorden van gevoelens is daarbij een van de mogelijkheden, maar op andere momenten kan het nodig zijn om hem af te leiden.

Als hij niet luistert, of als hij vervelende spelletjes gaat spelen (zoals dan weer wel en dan weer niet drinken), dan zou ik daar in ieder geval niet te veel aandacht aan besteden. Liever:

  • afleiden;
  • een grapje maken;
  • en gevoelens verwoorden.

Extra aandacht geven

Uw zoontje heeft u gemist, en heeft nu dus extra aandacht nodig. Van u, maar ook van uw partner. Doe naast alle gewone dingen dus ook nog wat extra's, zoals:

  • met zijn drieën in bad gaan;
  • samen dansen;
  • samen zingen;
  • extra knuffelen;
  • lekker stoeien;
  • enzovoorts.

U kent uw zoontje zelf het beste, dus u weet wat hij heerlijk vindt.

Bed- en bad-rituelen

Ook is het goed om extra tijd te besteden aan de vaste rituelen, zoals het bed- en badritueel. Als hij gaat slapen, neemt u bijvoorbeeld wat extra tijd om hem lekker voor te lezen.

Spelen

En spelen natuurlijk. Spelen helpt kinderen altijd goed om moeilijke gebeurtenissen te verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ziekenhuisje of doktertje spelen, met zo'n dokters-setje. Eerst is mama ziek, daarna wordt ze weer beter, en aan het eind is alles weer goed.

'Er zijn' en geduld hebben

Al met al komt het erop neer dat u en uw partner jullie zoon het beste helpen door er echt voor hem te zijn, en geduld met hem te hebben.

Uw zoon heeft aandacht en tijd nodig om te ervaren dat u niet meer zomaar weggaat, maar dat u er bent (én blijft) voor hem. Zo biedt u hem de veiligheid die hij nodig heeft.

Lees ook: