Ouders en School Ouders en School

Ouders en School

Lees ook op

Schoolsluiting dreigt in drie grote steden

Door het lerarentekort kunnen sommige scholen na de zomervakantie niet meer open

https://www.ad.nl/binnenland/schoolsluiting-dreigt-in-drie-grote-steden-lerarentekort-loopt-uit-de-hand~ae2ae3c7/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F


Gaat niet bepaald de goede kant op…


Ja, we gaan dat dus niet snel oplossen. En dat is jammer. Daarover spreek ik met mijn dochter. Hoe het realistisch is en dat je op een gegeven moment moet kiezen hoe belangrijk dat is.
Je zoekt geen man die openlijk van alles aan jou over laat. En misschien wil je gewoon niet samenwonen om niet in die situatie te komen.
Gelukkig wil haar vriend al niet dat ze een huissloofje wordt, maar toevallig is ze wel weer de grootste aanpakker in de relatie. Hij volgt haar wel. En heeft weer andere initiatieven, ze doen het leuk samen. Maar ja, (nog) geen kinderen.
Kun je pikkelig over doen, maar zo is het nou eenmaal.
In mijn generatie had ik nog wel de illusie dat dat in mijn relatie(s) wel snel gelijkwaardig zou zijn. En voor een deel is dat ook een stuk vooruit gegaan.
Ik mag niet mopperen.
Hoewel ik het nu alweer jaren alleen doe.
Maar ik heb het hier thuis ook niet kunnen voorkomen dat de instelling van mijn zoon over het huishouden een hele andere is dan die van mijn dochter. Daar heb ik, met veel humor en doorzettingsvermogen, toch hard aan getrokken, maar je hebt toch blijkbaar maar een beperkte invloed.
Echt, zoon kan alles zelf, maar samen is een ander verhaal.

Julali schreef op 18-07-2021 om 14:54:

[..]

Waar denk je dat zijn kinderen waren als hij die oudergesprekken voerde? Het is maar mooi dat zijn vrouw wel een 9 tot 5 kantoorbaan had, want anders was dat bijvoorbeeld al lastig geworden.

Zo is het dus voor veel vrouwen met een man die geen 9 tot 5 mentaliteit heeft.

Je zuigt, wil je daarmee ophouden?

Poezie schreef op 18-07-2021 om 15:49:

[..]

Je zuigt, wil je daarmee ophouden?

Je ontkent het probleem. Ben jij een man? 

Julali schreef op 18-07-2021 om 16:09:

[..]

Je ontkent het probleem. Ben jij een man?

Ik vraag je bij deze voor de derde keer om op te houden met je gezuig. 

Dan reageer je toch niet meer? Dan kunnen wij door met het gesprek. 

Julali schreef op 18-07-2021 om 16:14:

Dan reageer je toch niet meer? Dan kunnen wij door met het gesprek.

4e keer: wil je ophouden met je gezuig? 

Poezie schreef op 18-07-2021 om 16:15:

[..]

4e keer: wil je ophouden met je gezuig?

Wil jij altijd het laatste woord hebben?

Poezie schreef op 18-07-2021 om 14:48:

[..]

Jij trekt de inzet van deze man in twijfel, dat vind ik erg naar. Daarnaast heb jij het steeds over non-stop, dat heb ik niet gezegd. Ik had het over een 9 tot 5 mentaliteit. Dat wil zeggen dat je loopt te mopperen omdat je na schooltijd oudergesprekken moet voeren bijvoorbeeld. Deze man vond het juist fijn om de ouders erbij te betrekken in het belang van hun kind.

Maar waar haal jij die 9-5 mentaliteit vandaan? 
want daarmee trek je natuurlijk de inzet van al die weet-ik-veel hoeveel leerkrachten in twijfel die je onmogelijk zelf kent. 

Mevrouw75 schreef op 18-07-2021 om 16:40:

[..]

Maar waar haal jij die 9-5 mentaliteit vandaan?
want daarmee trek je natuurlijk de inzet van al die weet-ik-veel hoeveel leerkrachten in twijfel die je onmogelijk zelf kent.

Dat maak ik op uit de uitspraken van de leerkrachten zelf. 

Poezie schreef op 18-07-2021 om 16:48:

[..]

Dat maak ik op uit de uitspraken van de leerkrachten zelf.

Welke leraren ken jij dan? Ik ken er behoorlijk wat en allemaal werken ze geregeld door in de weekenden en avonden. Dat moet wel, anders krijg je het in de piekperiodes niet rond. 

Sommige balen daarvan en dat is logisch. Ze hebben namelijk nog andere verantwoordelijkheden. Meer werken betekent dat je opvang, of oppas moet regelen, terwijl je niet extra wordt betaald. Dus het kost je die uren geld om te werken ipv dat het je iets oplevert. 

Poezie schreef op 18-07-2021 om 16:15:

[..]

4e keer: wil je ophouden met je gezuig?

Ze zuigt niet, ze geeft weerwoord. Dat is iets anders.

Buiten de grote steden zijn en relatief minder huurwoningen maar zijn de woonkosten lager door veelal naar verhouding goedkopere koopwoningen. Zit niet daar het probleem? 

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/07/18/beter-onderwijs-het-begint-in-de-klas-a4051529

Beter onderwijs? Het begint in de klas, niet aan de vergadertafel

Problemen in het onderwijs zijn al decennia bekend. Soms lukt het ze aan te pakken, zoals met de ‘leerkracht-plus’. Maar hoe is er meer te bereiken? „Haal de bezem door het ministerie.”

Mirjam RemiePatricia Veldhuis
18 juli 2021 om 19:59
Leestijd 5 minuten

Schooldirecteuren zijn volgens een onderzoek van OESO „wereldkampioen” vergaderen en administratie en besteden relatief weinig tijd aan de lesstof en lesmethodes.
 

Parkschool Presikhaaf is een echte wijkschool: bijna alle 230 leerlingen van de basisschool wonen in Presikhaaf Oost, een achterstandsbuurt in Arnhem. Leerlingen ervaren hier meer dan gemiddeld „problemen in de leef- en woonomgeving”, vertelt directeur Petra Herbrink. Omdat ze opgroeien in armoede of soms nauwelijks Nederlands spreken als ze hier binnenkomen. Er zijn leerlingen met trauma’s, omdat ze een ouder moeten missen door geweldsdelicten.

DRIELUIK ONDERWIJS IN CRISIS
NRC besteedt in een drieluik aandacht aan de problemen in het onderwijs. Het niveau daalt, er zijn te weinig leraren en de verschillen groeien tussen zowel leerlingen als scholen. Wat moet gebeuren om het tij te keren?

Deel 1: de leraar
Deel 2: de lessen
Deel 3: het onderwijsbeleid

De school doet er alles aan elk kind onderwijs op maat te geven. Dat vraagt veel van leerkrachten – en het schrikt potentiële nieuwe collega’s af. Die werken over het algemeen liever op een school met minder zorgleerlingen, zegt Herbrink.

De zogeheten werkdrukgelden waren een uitkomst. Het geld, een geoormerkt bedrag van gemiddeld 60.000 euro per jaar om de werkdruk te verlagen, bracht rust. Het team besloot er iemand van aan te nemen die een paar dagen per week „los rondloopt” om het werk van de leerkrachten te verlichten. ‘Leerkracht-plus’ Paul de Brouwer neemt geregeld een klas over, zodat de vaste leerkracht tijd heeft om lessen voor de volgende dag voor te bereiden. Of hij gaat met een klein groepje leerlingen heel gericht aan de slag.

De Brouwer stond óók aan de wieg van PO in Actie, de actiegroep die er met massale stakingen voor zorgde dat de werkdrukgelden in het regeerakkoord van Rutte-III belandden. Dit geld, 430 miljoen euro per jaar, is uniek in het in het onderwijssysteem, omdat het rechtstreeks naar de basisscholen gaat. En ze mogen zélf kiezen waar ze het aan besteden. Meestal wordt niet duidelijk wat er met extra geld gebeurt en of het überhaupt in de klassen belandt. Jan van de Ven, die aan de onderhandelingstafel zat, noemt het akkoord „een witte raaf tussen alle mislukte plannen en ambities voor het onderwijs”.

Wie het over oplossingen voor de problemen in het onderwijs heeft, komt al snel bij fouten in ‘het systeem’ terecht. Want: zijn er door achtereenvolgende regeringen niet al vele honderden miljoenen extra in onderwijs geïnvesteerd? Verschijnen er niet al decennia rapporten over het lerarentekort? Waarom stijgt de kwaliteit dan niet en blijven leraren zich beklagen over te grote klassen en een te hoge werkdruk? Kortom: wat gaat hier mis?

Tussenlagen
„We hebben het onderwijs nodeloos ingewikkeld gemaakt”, zegt Jan van de Ven, die na PO in Actie de beroepsgroep Het Lerarencollectief oprichtte. „Met heel veel tussenlagen die ver van het klaslokaal afstaan en geen idee hebben waar ze over praten. Iedereen is een beetje verantwoordelijk voor alles, en daardoor is niemand echt verantwoordelijk.”

Om te weten hoe dat heeft kunnen gebeuren, moeten we terug naar 1993. Toen spraken schoolbesturen met het Rijk af dat ze meer bestuurlijke en financiële vrijheid kregen. De ‘lumpsumfinanciering’ werd ingevoerd: het Rijk verdeelt het geld over de besturen, die het vervolgens naar de scholen storten. Hoe, dat mogen de besturen zelf weten: het ligt niet vast waaraan het geld moet worden besteed.

Het gevolg: schaalvergroting. Schoolbesturen gingen met elkaar concurreren om leerlingen. Ze kwamen verder van de overheid af te staan, omdat ze meer vrijheid kregen in hun beleid, maar ook verder van ouders en leraren. Die kregen steeds minder zeggenschap over wat er in de school gebeurt. Soms komt het voor dat geld bij de besturen blijft ‘plakken

Intussen ontstond een arsenaal aan lobbyorganisaties die namens besturen, scholen, leraren, leerlingen en ouders zeggen te spreken. Het zijn de ‘tussenlagen’ waar Van de Ven het over heeft. Zij maken de afspraken met de overheid over het onderwijs. Zoals: basisscholieren moeten meer gymmen. Of: alle leraren moeten verplicht hun nascholing registreren. De afspraken zijn vaak niet bindend. Maar ze komen wél op de schouders van leraren terecht. „Het zijn nepafspraken met nepvertegenwoordigers”, concluderen onderwijsdeskundigen René Kneyber en Dorien Zevenbergen in hun boek De sluipende crisis: waarom het onderwijs niet beter wordt, dat in 2018 verscheen.

Het onderwijs is bijna georganiseerd als een markt, zegt Merel van Vroonhoven, die in 2019 haar baan als bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) verruilde voor de lerarenopleiding. „Ik kom uit een competitieve markt, maar het lijkt soms alsof de concurrentie in het onderwijs groter is dan in de financiële sector.” Zij ziet: er gebeurt ontzettend veel in het onderwijs, maar er is weinig samenhang en weinig samenwerking. Bovendien worden leraren onvoldoende betrokken bij het maken van plannen. „Hoe is het mogelijk dat er zo veel wordt bedacht door besturen en opleidingen zonder met leraren te spreken? Zo worden de professionals tot uitvoerders gemaakt.”

Kleine stappen
Wat is de oplossing? Het geld weer direct naar de scholen storten, zoals D66-Kamerlid Paul van Meenen wil? „Ik denk wel dat een kern van het probleem is dat de zeggenschap te ver van de scholen af ligt”, zegt Van de Ven, „maar ik zie ook een sector waarin het water tot ver boven de lippen staat. Die kunnen zo’n grote taak er nu echt niet bij hebben.” Bovendien, nuanceert hij, is er een groot verschil in kwaliteit tussen besturen. „Het is niet zo dat alle bestuurders slecht zijn en alle leraren goed.”

Met kleine stappen, van onderaf, kun je het systeem veranderen, zegt Jaap Versfelt. Hij was partner bij adviesbureau McKinsey toen hij in 2012 besloot zijn baan op te zeggen uit „frustratie over het onderwijs”. Zijn drie zonen mopperden al jaren over school. Maar toen zijn vrouw, zij-instromer, met dezelfde verhalen thuiskwam wist hij: hier speelt een „systeemfout”. Waarbij het op alle niveaus misgaat omdat er veel wordt gepraat, maar weinig van elkaar wordt geleerd. Schooldirecteuren komen amper in klassen om te zien hoe hun leraren het doen. Ze zijn volgens OESO-onderzoek, „wereldkampioen” vergaderen en administratie en besteden relatief weinig tijd aan de lesstof en lesmethodes. Terwijl beter onderwijs juist daar begint: in de klassen, met beter onderwijs op basis van wetenschappelijke inzichten. Zoals verbeteringen bij andere bedrijven ook op de werkvloer beginnen.

CIJFERS
GEÏNVESTEERD ÉN BEZUINIGD
1,7

miljard euro investeerde het kabinet in 2019 méér in het basis- en voortgezet onderwijs dan in 2009

1,9

miljard bezuinigden andere overheden (bijvoorbeeld gemeenten) echter op het primair en voortgezet onderwijs

36

fte had de VO-raad, de vereniging voor middelbareschoolbesturen, in 2014 in dienst

85

fte had de VO-raad in 2020 in dienst

Bronnen: McKinsey, jaarverslagen VO-raad
Daar is een cultuurverandering voor nodig, zegt Versfelt. Hij startte stichting Leerkracht met als uitgangspunt dat docenten van elkaar kunnen leren. Scholen die het programma volgen, inmiddels ongeveer duizend, stellen wekelijks ‘leerdoelen’, bezoeken elkaars lessen, delen ervaringen uit en geven tips. Dat lijkt te helpen: leraren die meedoen zijn enthousiast, werken beter samen en dat leidt, blijkt uit de eerste resultaten van een lopend onderzoek door de Universiteit Utrecht, tot leraren die „significant sterker” voor de klas staan.

Versfelt is dus optimistisch. Maar wil je het probleem bij de wortel aanpakken, zegt hij, dan moet je bij het ministerie zijn. „Daar moeten ze nu zeggen: we hebben een probleem. De kwaliteit daalt en de ongelijkheid stijgt. We hebben de diagnose gesteld en we gaan het oplossen.” Niet door aan „symptoombestrijding” te doen door later te gaan selecteren voor de middelbare school, zoals de Onderwijsraad onlangs voorstelde. „Wél door te investeren in de kwaliteit van de leraar en die van schoolleiders. Zorg dat zij van elkaar leren, dat ze steeds beter worden.”

Ook Van de Ven wijst naar het ministerie. Een goede eerste stap zou zijn als de overheid de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs weer op zich zou nemen, denkt hij. „In de Grondwet staat dat de overheid voor goed onderwijs moet zorgen, níét de sectorraden.” Het zou volgens hem ook helpen als er een sterke onderwijsminister zou komen met verstand van zaken, „die de bezem door het ministerie durft te halen”. „Vakkennis is er minder toe gaan doen op ministeries, dat zie je ook in de zorg. Dan krijg je mensen die een paar jaar op de winkel passen. Ze hebben goede managementskills, maar hebben inhoudelijk geen benul van wat goed onderwijs is.”

Lees ook deze analyse over ongelijkheid, in het onderwijs, op het werk en de woningmarkt:Nederland snakt naar saamhorigheid, maar hoe dan?
Intussen roeien scholen met de riemen die ze hebben. De ‘extra leerkracht’ van Parkschool Presikhaaf, Paul de Brouwer, moest dit schooljaar noodgewdongen als vaste kracht voor groep acht aan de slag: de school werd ingehaald door het lerarentekort. Na de zomervakantie begint hij gelukkig weer als ‘vliegende keep’. Mooi hoor, vindt hij, omdat het zo zichtbaar hélpt. „Het geeft ons allemaal lucht.”

Dat merkt Juf Irene ook. Zij zit in een leeg lokaal, van een gebouw waarin elke vierkante meter wordt benut – in een van de lange gangen krijgt Azra uit groep zes bijles van tutor Wim, verderop tussen de kapstokken buigen twee leerlingen uit groep vijf zich over hun sommen en de stagiairs overleggen in het washok. Haar groep 5 heeft zwemles – omdat veel kinderen op deze school niet kunnen zwemmen, organiseert de school dat.

Tot voor kort ging de vaste leerkracht mee naar het zwembad. Maar sinds de werkdrukgelden beschikbaar zijn neemt iemand anders die taak over en heeft Irene een paar uur per week tijd voor zaken die ze anders na schooltijd moest doen. Zoals de stapel rapporten die nu voor haar neus ligt. „Dat scheelt enorm.”

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/07/12/prachtig-vak-maar-wie-wil-nog-leraar-worden-a4050762

Analyse
Wie wil nog leraar worden? Dit moet er gebeuren om het lerarentekort aan te pakken

Onderwijs 

Hoe los je het lerarentekort op? Investeer in vakmanschap en begeleiding van nieuwe leerkrachten, geef ze meer zeggenschap en een hoger salaris.

Mirjam RemiePatricia Veldhuis
12 juli 2021
Leestijd 6 minuten

Stagiaire Annejet van Lith aan het werk met twintig kinderen, onder toeziend oog van meester Erik van Heumen. Het gebrek aan goede leraren is enorm.
Stagiaire Annejet van Lith aan het werk met twintig kinderen, onder toeziend oog van meester Erik van Heumen. Het gebrek aan goede leraren is enorm.
Foto Dieuwertje Bravenboer 
Terwijl groep acht een lokaal verderop hartstochtelijk oefent voor de eindmusical, leert stagiaire Annejet van Lith twintig kinderen spellen. „We gaan het woord ‘cadeau’ leren”, zegt ze met één hand in de lucht. „Let op: je hoort ‘ooo’, maar je schrijft ‘e, a, u’. Willen jullie het voordoen?”

„E! A! U!”, roept de klas in koor.

DRIELUIK ONDERWIJS IN CRISIS
NRC besteedt in een drieluik aandacht aan de problemen in het onderwijs. Het niveau daalt, er zijn te weinig leraren en de verschillen groeien tussen zowel leerlingen als scholen. Wat moet gebeuren om het tij te keren?

Deel 1: de leraar
Deel 2: de lessen
Deel 3: het onderwijsbeleid
Meester Erik van Heumen, vaste leerkracht van groep zes van basisschool De Kleine Wereld in Nijmegen, observeert achter in het lokaal. „Kijk, Annejet benoemt het doel en het proces. Dan laat ze de kinderen samen oefenen en dan mogen ze het straks nog zelf in hun schriftjes schrijven. Voordoen. Herhalen. Controleren. Zelf doen. Mooi hoor.”

Annejet doet het goed, vindt hij. „Ze ziet welke leerlingen extra instructie nodig hebben, wie rustig voor zichzelf kan werken en ze bewaart de rust. Knap.”

Een goede leraar is cruciaal. Leerlingen die twee jaar op rij een slechte leraar hebben, kunnen zomaar een heel niveau lager uitkomen in het vervolgonderwijs, blijkt uit diverse onderzoeken. Zeker nu de kansenongelijkheid tussen kinderen groeit, kan een goede docent die ziet wat een leerling nodig heeft het verschil maken.

Alarmerende cijfers
Het tekort aan goede leraren én schoolleiders is hét grootste en meest urgente probleem. Zonder goede leraren heeft geen enkele onderwijsvernieuwing kans van slagen. Al jaren verschijnen analyses en rapporten met alarmerende cijfers. En al decennia buitelen stuurgroepen, actieplannen en miljoenensubsidies, die het lerarentekort moeten aanpakken, over elkaar heen. Vooralsnog zonder resultaat. Sterker nog: het probleem wordt steeds nijpender.

Deze weken zijn schoolleiders druk bezig de roosters voor volgend schooljaar rond te krijgen. Sommigen zijn de wanhoop nabij: er zijn niet genoeg leraren om de gaten te vullen. Vooral in armere wijken van de grote steden staan honderden vacatures open, in het basisonderwijs én op middelbare scholen. Ook scholen voor speciaal onderwijs hebben moeite personeel te vinden. Sommige scholen moeten klassen naar huis sturen. Of ze geven nog maar vier dagen les in plaats van vijf.

De tekorten op deze scholen zijn de afgelopen weken ironisch genoeg groter geworden door de 8,5 miljard euro die het kabinet dit jaar beschikbaar stelde om de leerachterstanden, te wijten aan corona, aan te pakken. Dat geld moet binnen twee jaar worden uitgeven en wordt veel gebruikt om tijdelijk extra docenten aan te stellen. Het betekent in de praktijk dat sommige leerkrachten uit dienst gaan om zich vervolgens via bijvoorbeeld een detacheringsbureau weer in te laten huren bij een andere school, tegen een hoger salaris.

Het lerarentekort is de roze olifant in de kamer, zei Merel van Vroonhoven in mei in de Tweede Kamer tijdens een overleg over de 8,5 miljard, terwijl ze demonstratief een knalroze olifant op tafel zette. Je kunt wel miljarden uitdelen om achterstanden aan te pakken, als er geen goed geschoolde leraren zijn om het uit te voeren, heeft dat nauwelijks zin. Van Vroonhoven verruilde in 2019 haar baan als bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voor de lerarenopleiding.

Onafhankelijk aanjager
Van Vroonhoven staat voor de klas op een basisschool in Den Haag en studeert volgend jaar af. Het ministerie van Onderwijs vroeg haar in het schooljaar 2019-2020 om zich als ‘onafhankelijk aanjager’ in het lerarentekort te verdiepen. Na het verschijnen van haar doorwrochte rapport, vorig jaar juli, beloofde minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs, ChristenUnie) een taskforce in te richten; vervolgens bleef het volgens Van Vroonhoven „oorverdovend stil”, terwijl het probleem alleen maar urgenter werd.

In de grote steden zijn de tekorten in het basisonderwijs opgelopen van 13 procent in Amsterdam tot 15 procent in Den Haag. Niet alle tekorten zijn even goed zichtbaar. Het probleem wordt vaak verhuld, zegt Van Vroonhoven. Scholen vullen de gaten met stagiairs en onderwijsassistenten of zetten de leerlingen een middag voor School-tv. Op middelbare scholen hebben leerlingen ‘gewoon’ het zoveelste tussenuur. „We zijn het bijna normaal gaan vinden”, zegt Van Vroonhoven. „Dat ís het niet. Dit raakt de kern van ons onderwijs.”

Gebaseerd op arbeidsmarktramingen van 2019 voorspelt Van Vroonhoven in haar rapport dat het huidige tekort in het basisonderwijs in 2024 met nog eens bijna tweeduizend voltijdsbanen zal zijn toegenomen. Voor het voortgezet onderwijs gaat ze uit van een groei van 1.300 fte’s boven op de huidige tekorten. Dat haal je niet zomaar in met extra subsidies of meer zij-instromers. „De huidige aanpak is te beperkt en te weinig samenhangend. Er is van alles in gang gezet, maar het gaat te langzaam”, stelt Van Vroonhoven.

Wat moet er wel gebeuren? Ze heeft een stevig recept voor het nieuwe kabinet. Begin met het „laaghangend fruit”, zegt ze. Zorg voor meer salaris en repareer de ‘loonkloof’: leraren in het basisonderwijs verdienen minder dan die in het voortgezet onderwijs. Het kost ongeveer 0,6 miljard per jaar om ze evenveel te laten verdienen. Doen, zegt Van Vroonhoven. Lost niet alles op, het maakt het vak wel meteen aantrekkelijker. En je kunt het nú meteen doen.

Wat ook direct kan: zorg voor een betere begeleiding van leraren in de eerste jaren dat ze voor de klas staan. Het aantal afgestudeerde docenten dat binnen vijf jaar weer afhaakt, schommelt al jaren rond de 20 tot zelfs 30 procent. Van Vroonhoven: „Zonde! En je kunt het voorkomen door ze beter te begeleiden én beter voor te bereiden op wat in de klas gebeurt.” Daar schort het ook aan. „De opleidingen staan vaak te ver af van de praktijk en de leraar in opleiding. Zo moest ik leren op een krijtbord te schrijven, terwijl vrijwel alle klassen digiborden hebben.”

Controledwang
Nog een ergernis van leraren die vrij simpel is te verhelpen: de „eindeloze berg papierwerk”. waar ze zich doorheen moeten ploeteren. Van Vroonhoven: „Ik ben ingenieur, maar als ik soms zie hoe ingewikkeld de formulieren zijn die ik als leraar moet invullen… Terwijl het grotendeels overbodige bureaucratie en controledwang is. Stop daarmee. Het verhoogt de werkdruk en ondermijnt het werkplezier.”

Voor de langere termijn pleit ze voor een „deltaplan” waarin het huidige onderwijssysteem op de schop moet. Dat is nu niet gericht op samenwerken, maar op concurrentie. Want schoolbesturen en opleidingen worden betaald op basis van het aantal leerlingen. „Dit werkt niet goed. Iedereen vindt voortdurend het wiel opnieuw uit. Er moet meer en gestructureerder worden samengewerkt.”

Ook aan de kant van de lerarenopleidingen pleit ze voor „ontsnippering”. Er zijn nu 384 routes naar het leraarschap: via pabo’s, lerarenopleidingen, masters op universiteiten en tientallen diverse zij-instroomtrajecten. „De kwaliteit daarvan kan en moet omhoog”, zegt Van Vroonhoven. „Dat vraagt focus: sticht één lerarenacademie waar je zowel leraren als schoolleiders opleidt, zoals in Singapore. Zorg voor een stevig didactisch fundament en leg de lat hoog. Zo wordt het beroep aantrekkelijker.” Het allerbelangrijkste: stop met praten en analyseren. „Daar is geen tijd meer voor. Er is actie nodig.”

Op de Nijmeegse basisschool De Kleine Wereld wordt de begeleiding van beginnende leerkrachten heel serieus genomen. Directeur Judith Heijmans merkte als beginnend leraar zelf hoe belangrijk dat is. „Ik werkte als invaller op verschillende basisscholen. Níémand vroeg hoe het met me ging, ik kon nergens mijn ei kwijt.”

Op haar school is dus wél begeleiding, net als op de andere scholen die onder de Stichting Sint Josephscholen vallen. Dat doet Geesje Gerretsen, bovenbouwcoördinator en coach voor starters. „We wisselen ervaringen uit, kijken bij elkaar in de les. Geven de nieuwe docenten het gevoel dat ze deel zijn van de groep. Dat helpt: we houden ze vast.”

Wat ook helpt: niet álles willen doen, zodat er genoeg tijd is voor het belangrijkste: kinderen leren lezen en rekenen. Gerretsen: „Er komt zoveel op docenten af! Ze moeten kinderen leren tandenpoetsen of vertellen over het belang van bijen. Allemaal heel belangrijk, maar niet de essentie van ons vak.”

Daarbij staat de leerkracht centraal, zegt Heijmans. Dat klinkt misschien normaal, maar is het niet. Veel schoolbesturen bedenken van alles zonder dat leerkrachten daarbij worden betrokken. „Hier niet”, zegt Heijmans. „Onze leerkrachten zijn de spil van de school.”

Gerretsen ziet nu „steeds meer jonge leraren die wéten hoe belangrijk ze zijn.”

„Wij maken het verschil”, knikt leerkracht Van Heumen.

Gerretsen: „Precies. Maar dat besef was er heel lang niet.”

Geen vouwtechnieken
Hun stagiair Annejet van Lith studeert aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Daar begon vier jaar geleden de eerste volledig universitaire pabo: de opleiding pedagogische wetenschappen van primair onderwijs (pwpo). Opgericht vanwege de lerarentekorten én om het vak een steviger wetenschappelijke basis te geven. Het idee slaat aan: inmiddels zijn ook andere universiteiten geïnteresseerd in het concept en voor komend studiejaar staan vijftig nieuwe studenten ingeschreven.

„Hier leer je geen vouwtechnieken, wel welke onderwijsmethodes werken en waarom”, zegt opleidingscoördinator Robin van Rijthoven in een collegezaal die is opgesteld als klaslokaal.

Van Rijthoven deed ooit de pabo in deeltijd en miste een wetenschappelijke basis. „Het werd vooral werken vanuit de onderbuik. Wat vóélt goed. Er was weinig aandacht voor het vak: hoe geef je een goed onderbouwde les?”

Derdejaars Karlijn van Weele knikt. „Je leert hier om een kritische houding aan te nemen. Waarom doe je wat je doet? Wat is het effect van bepaalde didactische technieken?”

Micha Miedema die hier vorig jaar als een van de eersten afstudeerde en inmiddels als docent op de opleiding werkt, miste op de ‘gewone’ pabo een didactisch onderbouwde visie: „Ik kan als docent ontzettend veel invloed hebben op het leven van een kind. Dat kún je niet op basis van je onderbuik doen, dat moet op basis van inzichten uit wetenschappelijk onderzoek.”

Er is geen tijd meer voor praten en analyseren. Er is actie nodig

Merel van Vroonhoven pabo-student

Van Rijthoven: „We onderzoeken lesmethodes, weten wat in veel gevallen werkt. We zeggen niet tegen leerkrachten: dit moet je altijd zo doen. Elke klas is anders, pas je kennis toe, maar stem het af op wat je aantreft.”

Miedema: „Een goede leraar heeft kennis van effectief lesgeven en combineert dat met een goede relatie met de kinderen. Dat is een wisselwerking.”

In groep zes is de dag bijna voorbij. Een kind is jarig en deelt waterijsjes uit. Stagiaire Annejet heeft nog een paar weken, dan zit haar stage erop. Wil ze na haar diploma voor de klas gaan staan?

„Ik weet het nog niet”, aarzelt ze.

„Wat moeten we doen om je te houden?”, vraagt meester Erik. „Meer betalen?”

Annejet lacht verlegen.

„Grapje”, zegt Erik. „Maar niet helemaal.”

Twee jaar op rij een slechte leraar kan een niveau lager in het vervolgonderwijs betekenen.

CIJFERS
VACATURES IN BASISONDERWIJS ZIJN MOEILIJK VERVULBAAR

129.000 leraren werken op basisscholen. 75.000 in het voortgezet onderwijs.

56 procent van alle vacatures in het basisonderwijs is ‘moeilijk vervulbaar’. Na drie maanden is voor 23 procent nog niemand gevonden. In het voortgezet onderwijs gaat het om respectievelijk 37 en 9 procent.

824 leraren in 2019 in het basisonderwijs waren zij-intromers. Dat aantal neemt sinds 2016 snel toe.

(Bron: Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren, ministerie OCW, december 2020.)

Wednesday schreef op 17-07-2021 om 11:51:

Vanwege het zogenaamde passend onderwijs is er idioot veel op het bordje van het basisonderwijs terechtgekomen. Dat zouden ze moeten terugdraaien, want de leerkrachten zijn er niet voor opgeleid en het maakt het werk op bepaalde scholen die fungeren als afvoerputje absurd zwaar.

Niet alleen in het PO, door passend onderwijs geldt hetzelfde voor VO. Ik werk op een VMBO en onze school heeft in verhouding heel veel leerlingen die voorheen in het VSO hadden gezeten. We werken dankzij coronagelden de komende jaren met kleine klassen en we zijn met vijf(!) leerlingbegeleiders (op een school van 250 leerlingen).

skik schreef op 17-07-2021 om 13:29:

[..]

Het blijkt wel in de Randstad zo te zijn dat je als leerkracht eerder in een hogere schaal benoemd wordt, dus dat scheelt wel weer wat

Daar heb je niet heel veel aan want de schaal is Max 12 treden. Dan schaal je meteen in trede 8 in en na vijf jaar werken kan je al niet meer hoger tenzij je in een andere functie erbij gaat werken.

Op de basisschool van mijn kinderen werken de meeste mannelijke leerkrachten fulltime en hebben ze ook nog een vrouw die in het onderwijs werkt. Twee mannen hebben een fulltime aanstelling en BAPO (ouwelullenregeling zodat je minder kan werken vanaf een bepaalde leeftijd) Er zijn 6 vrouwen die fulltime werken waarvan er drie een eigen klas hebben. De andere drie hebben drie dagen met een duo en de andere dagen werken ze dan een dag in een klas waar een leerkracht een vrije dag heeft. De overige 14 werken part-time. Ik vind dat de leerkrachten van deze school goed voor elkaar zorgen maar ook hier zie je leerkrachten uitvallen, man en vrouw. 
Een burn-out is zelden veroorzaakt door werk alleen. Maar je leeft immers niet alleen om te werken. Als je werk een lage werkdruk heeft kan je problemen thuis ook makkelijker aan en heeft het minder invloed op je situatie. 

Zelf werk ik dus in het vmbo. Ik ben 3 jaar geleden ziek geworden (niet werkgerelateerd) en in dat schooljaar viel zowat mijn hele team om. Een aantal net als ik echt ziek maar ook echt van de 16 in mijn team 6 met een burn-out. 

Reageer op dit bericht

Op dit topic is al langer dan 4 weken niet gereageerd, daarom is het reageerveld verborgen. Je kan ook een nieuw topic starten.